Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste uren van Jacob Cats

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste uren van Jacob Cats

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jurist Jacob Cats (1577-1660) was niet alleen één van de belangrijkste staatslieden van ons land, maar ook een begaafd dichter. Het nagelaten werk van de man die ooit het Catshuis in Den Haag bewoonde, is omvangrijk. Sommige spreuken van hem worden nog vaak geciteerd.

Belangrijk genoeg om nog gelezen en overwogen te worden is een gedicht waarin Cats zijn stervensdag overdenkt. Hij schreef het niet lang voor zijn overlijden. ”Vadertje Cats” gaf zijn klerk, Jacob Buys, de opdracht om dit gedicht, als de ure daar zou zijn, hardop voor te lezen. Dat gebeurde inderdaad: terwijl de dichter op de 12de september op zijn sterfbed lag, omringd door familie en de Haagse predikanten Stermond en Tegneus, las de trouwe Buys het aan de dichter en de omstanders voor, terwijl Cats zijn instemming betuigde.
Hoewel het ”taalgewaad van zijn tijd” mogelijk een belemmering kan vormen, is het gedicht voor ieder die het nu nog aandachtig leest, betekenisvol. Onderaan staan enkele woorden in vertaling.

Noten:

1 aalwaardig = dartel
2 klachtig = klagerig, vol klachten
3 leste stonden = laatste uren
4 dit stof... aan ’t stof = dat mijn stoffelijk overschot.. stof mag worden
5 even dan = als het dan zover is
6 te baat = te hulp
7 dies = daarom
8 aangezocht = aanbevolen
9 bast = raast, scheldt
10 geweld = macht
11 de prangen = het benauwen, kwellen
12 vervoeren = verleiden
13 woonhuis = hier: het lichaam
14 rif = gebeente
15 eist = vereist, heeft nodig

Zwijndrecht, C.R. van den Berg


Gebed

Nu God, ik ben geneigd te gaan op Uwe wegen,
En dit is mij alleen door Uwe gunst verkregen:
Voltrek het nodig werk met zo een volle macht,
Dat mijn aalwaardig hert1 geen wereld meer en acht.
Laat mij niet treurig, bang, of klachtig2 zijn bevonden,
Al ben ik nu geraakt tot aan mijn leste stonden:3
Maar geef dat mij de dood ook voor de lesten dag
Gelijk een vrolijk feest voor ogen komen mag.

Bezit mijn innig hart, bezit mijn ganse zinnen,
En laat ik anders niet dan U alleen gewinnen.
Drijf uit mijn dof gemoed, waaraan ik eertijds hing;
Want mis ik ’t ijdel vlees, zo vind ik alle ding.
Geef dat ik nu ter tijd zo mag op aarde leven,
Dat ik dit stof met lust aan ’t stof4 mag weder geven,
En dat ik even-dan5 gerust en onbevreesd,
Mag aan Uw’ Vadergunst bevelen mijnen geest.

‘k En hebbe noch te recht den Trooster niet verkregen,
Ik bidde, lieve God, om dezen hogen zegen;
O Heer’, ik heb geloofd, maar niet in volle maat!
Ach, kom mijn zwakke ziel in dezen angst te baat!6
Gij, Die ’t gekrookte riet niet zijt gewoon te breken,
Wil toch mijn flauwe vonk met heilig vuur ontsteken.
Gij weet het, lieve God, gelijk ik ook beken,
Dat ik, ellendig mens, een nietig zondaar ben.

Maar Gij, van Uwen troon vrijwillig afgekomen,
Hebt uit genadigheid de zondaar aangenomen.
Dies7 weet ik dat hij nooit van U verstoten werd,
Die U met ootmoed zoekt, en met een zuiver hert.
Waar iemand tot U zucht, met zonden overladen,
Gij hebt tot hem gezegd en troostelijk geraden,
Ja, hebt hem aangezocht8 tot Uwen troon te gaan,
En dat is voor de mens des hemels rechte baan.

Gij zijt de Waarheid Zelf; Uw mond en kan niet liegen,
Uw woord niet ijdel zijn, Uw tonge niet bedriegen.
Dies stel ik mijn gemoed op Uw beloften vast,
Gij, weest mijn Toeverlaat, als hel en duivel bast.9
Maar als mijn zwakke tong niet meer zal kunnen spreken,
En dat mij door de pijn de woorden blijven steken,
Geef dat ik Uwen Naam mag roemen dies te meer,
En met een diep gezucht tot U mag roepen: Heer’,

Verlosser, enig Heil, en Trooster onzer zielen,
En laat in dit gevaar Uw schepsel niet vernielen.
Gij hebt in Uw geweld10 de prangen11 van de dood;
Verkwik mijn bange ziel in deze hoge nood.
Wanneer ‘k mijn flauwe mond niet meer zal kunnen roeren,
Laat mijn gedachten dan door wanhoop niet vervoeren.12
En als ik missen zal ’t gebruik van mijn gezicht
Weest Gij dan, lieve God, mijn Troost en enig Licht.

Wanneer ik op het lest geen stem zal kunnen horen,
Zo spreek door Uwen Geest tot mijn inwendig oren:
En als dit lichaam sterft, en mij de kracht begeeft,
Maak dan dat Uwen Geest in mij gedurig leeft.
En als mijn moede ziel zal uit haar woonhuis13 scheiden,
Zo laat mij haar uit dit rif14 tot Uwen troon geleiden,
Dit is mijn hoogste wens, dit eist15 mijn ziele meest:
O God, aan Uwe gunst beveel ik mijnen geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 2015

De Saambinder | 20 Pagina's

De laatste uren van Jacob Cats

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 2015

De Saambinder | 20 Pagina's