Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankt God in alles

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankt God in alles

Dankt God in alles. 1 Thessalonicenzen 5:18

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu wij weer mogen leven in de tijd waarin de dankdagen worden gehouden in ons land, is bovenstaand woord wel waard te worden overdacht met bijzondere ernst.

Ondankbaarheid is een verschrikkelijke zonde. Reeds in de menselijke omgang nemen wij het elkaar zeer kwalijk als wij ondankbaar worden bejegend: “er kon nog geen bedankje af” is een uitdrukking die getuigt van diepe gegriefdheid. Maar hoeveel duizendmaal erger moet het dan zijn in ‘s Heeren oog, als wij Zijn weldaden vergeten of met onachtzaamheid voorbijgaan.
“Dankt God”, zo lezen wij immers het apostolische vermaan. God, dat heilige en volmaakte goeddoende Wezen, de Fontein van alle goed en leven. O, hoe waardig is Hij, gedankt te worden! Waar naar het woord van Psalm 19 zelfs de hemelen Gods eer vertellen en het uitspansel Zijner handen werk verkondigt, hoe betaamt het ons dan, die als het pronkstuk van Zijn schepping gemaakt zijn, Hem te erkennen.
Onuitsprekelijk véél is er waarvoor Hij erkent en gedankt zou moeten worden. Hij spaarde ons in de achterliggende jaarkring het leven. Hij spijsde onze monden, die naar Hem niet vroegen. Hij gaf ons de adem en de gezondheid. Hij schonk ons het werk onzer handen. Hij droeg onze natie, die Hem niet eerde. Hij bedauwde onze akkers, schonk droogte en regen naar Zijn verbond met Noach, hoewel de mens schold op de regen en zuchtte in de hitte. Hij deed ons het gewas inzamelen in een schoon najaar. Hij spaarde in de achterliggende maanden tussen biddag en dankdag ons vorstenhuis. Hij weerde het zwarte hongerpaard van onze grenzen en behoedde ons genadiglijk voor het rode oorlogspaard.
Geliefde lezers, ge kunt deze opsomming zelf wel vermeerderen. Uw aller huiselijk en persoonlijk leven getuigt van ‘s Heeren onmetelijke goedheid en trouw. “Dankt God”, zo roept ons daarom ‘s Heeren Woord toe; Hij is het zo duizendwerf waardig!
Maar ach, dit danken wordt nu juist bij ons zo verschrikkelijk gemist. Ik weet het wel, velen hebben van “dankbaarheid” en “blijdschap” hun monden vol, maar het is te vrezen dat zij in hun vrome, vleselijke godsdienst nooit verstonden wat danken, récht danken is.
Recht danken wordt geboren in het verbroken hart; recht danken wordt geboren in de schuld. Daar, waar een mens gaat zien, dat hij tegenover al Gods trouw slechts altoos durende en Gode-beledigende ontrouw stelde; daar, waar hij leert zien dat hij nooit anders deed dan spuwen op de Handen die hem weldeden; daar, waar hij leert bekennen nooit anders dan stinkende druiven te hebben voortgebracht waar de Heere goede druiven verwachten mocht; daar waar van de zondaar niet anders overblijft als een goddeloos, biddeloos en dankeloos mens, en waar God niet anders meer is als goed en niet anders meer doen kan als goed.
Ja, daar wordt dat danken geboren van die gereinigde Samaritaan, die in zijn onwaardigheid aan ‘s Heeren voeten boog, dat danken van een Jakob bij de Jabbok: “Ik ben geringer dan al deze weldadigheden, en dan al deze trouw, die gij aan Uw knecht gedaan hebt...”. Daar komt ook plaats voor die grote, biddende en dankende Hogepriester, zonder Wie Zijn kinderen niets kunnen doen. Misschien zegt een lezer: ach, ik mag Gods goedheid niet tegenspreken, maar er zijn in mijn leven zulke vreselijke dingen gebeurd tussen de biddag en de dankdag. Moeten wij zó dankdag houden, met een lege plaats in ons gezin, met een ziek lichaam, met zulk een kruis in het leven?
Ja, daar wordt dat danken geboren van die gereinigde Samaritaan, die in zijn onwaardigheid aan ‘s Heeren voeten boog, dat danken van een Jakob bij de Jabbok: “Ik ben geringer dan al deze weldadigheden, en dan al deze trouw, die gij aan Uw knecht gedaan hebt...”. Daar komt ook plaats voor die grote, biddende en dankende Hogepriester, zonder Wie Zijn kinderen niets kunnen doen. Misschien zegt een lezer: ach, ik mag Gods goedheid niet tegenspreken, maar er zijn in mijn leven zulke vreselijke dingen gebeurd tussen de biddag en de dankdag. Moeten wij zó dankdag houden, met een lege plaats in ons gezin, met een ziek lichaam, met zulk een kruis in het leven?
Ja, daar wordt dat danken geboren van die gereinigde Samaritaan, die in zijn onwaardigheid aan ‘s Heeren voeten boog, dat danken van een Jakob bij de Jabbok: “Ik ben geringer dan al deze weldadigheden, en dan al deze trouw, die gij aan Uw knecht gedaan hebt...”. Daar komt ook plaats voor die grote, biddende en dankende Hogepriester, zonder Wie Zijn kinderen niets kunnen doen. Misschien zegt een lezer: ach, ik mag Gods goedheid niet tegenspreken, maar er zijn in mijn leven zulke vreselijke dingen gebeurd tussen de biddag en de dankdag. Moeten wij zó dankdag houden, met een lege plaats in ons gezin, met een ziek lichaam, met zulk een kruis in het leven?
Make de Heere de dankdag voor ons allen voor het eerst of opnieuw een boetedag, een dag van ware schuldbeleving en rechte schuldbelijdenis.


Capelle a/d IJssel, ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2013

De Saambinder | 20 Pagina's

Dankt God in alles

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2013

De Saambinder | 20 Pagina's