Vanuit de Commissie Catechese
Catechisatie - ook voor predikant belangrijk
Tijdens het eerste studiejaar op onze Theologische School staat catechetiek op het rooster. Er is aandacht voor de achtergrond, de bedoeling, de historie van de catechese. Er wordt ingegaan op de theorie van de catechese. Dan letten we ook op jongeren en de omgang met jongeren. En er is aandacht voor de praktijk van het geven van catechisatielessen. Iedere student moet minimaal tijdens het eerste studiejaar een avond in de week catechisatie geven.
Om ervan te leren spreken we over hun ervaringen. Dan kunnen ook praktische tips gegeven worden. Verder moet men kennismaken met het geven van belijdeniscatechisatie. Natuurlijk maakt het verschil of een aanstaand predikant voorheen reeds ouderling was en catechisatie gaf of dat hij deze ervaring niet heeft. Daarom is het voor sommige studenten ook zaak dat er meer aan het geven van catechese gedaan wordt.
Wat de theorie van de catechese betreft, is altijd nog leerzaam wat dr. R. Bijlsma opmerkt in zijn boek Kleine Catechetiek. Hij noemt als het doel van de catechese: het bijbrengen van kennis; de vorming van bewuste en meelevende leden in de gemeente van Christus; jongeren helpen opvoeden tot verantwoordelijke mensen Gods in deze wereld; de zorg voor de voortgang van de kennis Gods van geslacht tot geslacht. Voor hem is in de catechese het onderricht primair.
Kennis en verkondiging
Uiteraard plaatst hij de catechese in een breder ambtelijk geheel. Onderricht staat niet op zichzelf maar is verbonden met verkondiging. De catecheet moet niet alleen onderwijzer, maar ook getuige en prediker zijn. Ook mag het pastorale aspect niet ontbreken: door contact en een vertrouwensrelatie tussen catecheet en catechisanten kan een stukje pastorale zorg tot stand komen. Verder noemt hij het gemeenschapselement; de jongeren horen bij elkaar en bij de gemeente.
In de tijd kort na de Reformatie kwam de catechese maar langzaam en zelfs moeizaam op gang en vond in beperkte mate plaats. Aanvankelijk was er slechts sprake van een korte periode van onderwijs ter voorbereiding op de toelating tot het Heilig Avondmaal. Dat was in de begintijd van de Reformatie. We moeten dat plaatsen tegen de achtergrond van de overgang van de roomse periode naar de tijd dat de Reformatie begon.
Later is er meer over nagedacht en meer werk van gemaakt. Vanuit de kerk werd het onderwijs aan de jeugd ter hand genomen omdat dit als opdracht vanuit het Woord Gods werd gezien. De reformatoren zagen nadrukkelijk het grote belang van het onderwijzen van het volk en van de jeugd in het bijzonder. De roomse lijn was nooit zo geweest. Als de geestelijkheid het maar wist en het gewone volk kerkelijk leefde, kwam het wel goed, leek eigenlijk de gedachte ongeveer te zijn. De reformatoren dachten daar principieel anders over. Het Woord moet tot de mensen gebracht worden. Ook de kennis van de leer die naar de godzaligheid is. En steeds duidelijker werd het voor de mannen van de Reformatie en zeker van de Nadere Reformatie dat het onderricht aan de jeugd van groot belang is. Juist in de tijd van de Nadere Reformatie is daar veel werk van gemaakt. Toen zijn er ook veel catechisatieboekjes verschenen.
Genade nodig
Zeker in de begintijd van de Reformatie liep er een directe lijn van catechisatie naar deelname aan het Heilig Avondmaal. In latere periode was deze lijn er met betrekking tot de belijdeniscatechisatie. Daarbij was er bij onze oudvaders zeker het besef dat niet ieder serieus gemeentelid ook een ware gelovige was. Trouwens, ook Luther en Calvijn hebben weergegeven te denken dat niet alle aandachtige kerkgangers oprechte gelovigen waren. Dat onderscheidende element komt in de prediking juist in de periode van de Nadere Reformatie nadrukkelijk naar voren. Zo kunnen we van Smytegelt lezen: ‘Wij hebben al dikwijls gezien, dat de mensen meenden als ze belijdenis gedaan hadden, dat ze dan ten avondmaal moesten gaan; doch belijdenis moet elk doen, maar elk mag niet ten avondmaal gaan. Niemand mag er aangaan dan die genade heeft’.
Laat er het gebed mogen zijn om het toepassend werk van de Heilige Geest. Opdat het geestelijk vrucht mag dragen in jonge harten. Want dan is er onvergankelijk heil tot de verheerlijking Gods.
Catechisatie is belangrijk. De bekende synode van Dordrecht van 1618/1619 zag er een taak in voor het gezin, voor de school en voor de kerk. Zo mogen we dat vandaag ook wel zien. Daarom is het goed dat de commissie catechese namens onze GS over dit wezenlijk stuk ambtelijk kerkewerk nadenkt en aan verantwoorde handreiking voor catechiseermeesters werkt. Nu vanuit deze commissie opnieuw in De Saambinder een en ander geschreven gaat worden, is het wel goed dit in te leiden vanuit de Theologische School. De woorden van Brakel moeten ambtsdragers, en zeker alle predikanten maar ter harte nemen: ‘Ik kan niet sien hoe een predikant met een goedt gemoedt kan leven ende sterven, die zijn werk niet maekt van catechiseren’. En laat er het gebed mogen zijn om het toepassend werk van de Heilige Geest. Opdat het geestelijk vrucht mag dragen in jonge harten. Want dan is er onvergankelijk heil tot de verheerlijking Gods.
Geldermalsen, ds. P. Mulder
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2013
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2013
De Saambinder | 16 Pagina's