VERSLAG AFSCHEID DS. G. PATER VAN OUD-BEIJERLAND
Op zondagavond 7 juli ging ds. G. Pater voor het laatst als eigen herder en leraar van onze gemeente voor in een afscheidsdienst. De tekst voor deze dienst was Lukas 19 vers 41 en 42a: ‘En als Hij nabijkwam en de stad zag, weende Hij over haar, zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient!’.
Het thema was: Een liefdevol zien van Christus voordat Hij sterft.
1. Daarbij weent Hij.
2. Daarbij spreekt Hij.
Daarbij weent Hij
De dominee gebruikte de uitdrukking ‘scheiden doet lijden’. Daarbij wordt vaak geweend. Dat is ook ervaren in de afgelopen 4½ jaar in de rouw die er geweest is. Er is ook wel geweend, omdat God Zijn werk wilde verheerlijken, als er een ogenblik getuigenis mocht zijn van wie de Heere wilde zijn voor een doorbrenger, voor een onreine.
Maar in de tekst weent Iemand anders. Christus weent Die van de Vader gezalfd is door de Heilige Geest tot Profeet, Priester en Koning. Hij weent als Hij de stad ziet. Hij, Die in het begin van Zijn ambtelijke bediening heeft uitgeroepen: ‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering’ (intredetekst). Hij heeft een poosje met de discipelen en de schare opgetrokken.
Hij heeft hen onderwezen en wonderen gedaan. Het is alles uit Hem en tot Hem, daarom moet het ook bij het afscheid nemen terugkeren tot Hem. Hem zij de eer!
Hij heeft geweend bij het zien van de stad, voordat Hij sterft. We hebben nodig dat God in ons leven wordt verheerlijkt.
Dat we onze zonde en schuld gaan bekennen. Hij weent omdat Jeruzalem voor al hun zonden bloed nodig heeft van het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt. Hij weent omdat er zo velen leven onder de bediening van het Woord alsof er geen sterfdag komt. Alsof er geen Godsontmoeting komt.
Zoals de apostel Paulus later zegt: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christus’ wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus’ wege: Laat u met God verzoenen’. Hij weent verwervend, daarom zullen nog jongens en meisjes gaan wenen over hun Godsgemis.
Daarbij spreekt Hij
‘Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient.’
‘Och’, met welk een diepe bewogenheid spreekt Hij. Hij heeft geen lust in de dood van zondaren, maar daarin dat zij zich bekeren en leven. ‘Bekendet’ niet met een historieel geloof, want dat is niet genoeg, maar dat er iets openbaar zou mogen komen in de vreze des Heeren. ‘In deze uw dag’, de kanttekening zegt: ‘namelijk op welken Ik nu voor de laatste keer tot u kom en u waarschuw, tot uw behoudenis en zaligheid’. ‘Hetgeen tot uw vrede dient’. Ds. Pater wenst de gemeente die vrede toe. Dan is uiterlijke vrede niet genoeg. Hoe zal dat ‘bekennen’ gaan? Door het geloof, ingeplant bij de wedergeboorte, zonder de mens in de mens. Dan zullen we leren dat er geen vrede is. Ze zullen vrede gaan zoeken, maar niet vinden buiten die enige Middelaar.
Na het zingen van Psalm 147:7 spreekt ds. Pater enkele hartelijke en persoonlijke woorden tot de gemeente en de kerkenraad.
Tenslotte krijgen nog enkele sprekers het woord en spreekt de voorzitter van de kerkenraad ds. Pater, vrouw en kinderen met hartelijke woorden toe. De dominee wordt Psalm 22:16 toegezongen, waarna ds. Pater voor de laatste keer als onze eigen herder en leraar de zegen des HEEREN op de gemeente legt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2013
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2013
De Saambinder | 16 Pagina's