Afscheid ds. D. de Wit van Rijssen-West
Op woensdag 24 augustus nam ds. D. de Wit, nadat hij ruim zes jaar aan onze gemeente verbonden was, afscheid als predikant van Rijssen-West. Nadat de dominee er op wees dat het bij een afscheid goed is om Gods Woord te horen, bediende hij het Woord uit Psalm 119: 89 en 90a: “O Heere! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen. Uw getrouwheid is van geslacht tot geslacht.” Het thema van de preek was: “Het eeuwige woord Gods” onderverdeeld in: vaststaand in de hemel; voortgaand in de geslachten en vastgemaakt in de harten. De psalmdichter geeft in het “abc” van deze psalm onderwijs in het werk van het genadeleven. Kinderen op school leren eerst letters, daarna woordjes en dan zinnen. Zo wil de Heere ook in het genadeleven stap voor stap werken. In dit deel van de Psalm horen we de psalmdichter roepen: “O, Heere!” Een aanroepen, dat ons iets toont van de onmetelijke afstand van de Heere tot de aarde; de plaats van de zonde en de dood. Na het aanroepen van de Heere gaat de psalmdichter spreken over het woord van de Verbondsjehova. Dat woord bestaat en het staat vast. Al verandert hier veel. Al krijgen Gods knechten een andere plaats, de Heere blijft Dezelfde. Het Woord des Heeren is er van eeuwigheid. Het gaat zelfs aan de schepping vooraf. Dat ziet bovenal op het genadeverbond. Het Woord des Heeren dat hoog bewaard wordt, gaat in getrouwheid van geslacht tot geslacht. In het woordje “getrouwheid” zit het woordje “amen”. Wat uit de mond des Heeren komt zal waar en zeker zijn. In de eeuwigheid heeft God reeds gesproken dat er een volk zal zalig worden door de hand van Christus. Gods getrouwheid gaat van geslacht tot geslacht. Dat is reeds begonnen bij Adam, die bevende vluchtte voor de Heere. Zo lang de zon en de maan er zullen zijn, gaat Gods Woord door. De Heere wandelt de mens na en roept: “Wendt u naar Mij tot en wordt behouden.” De Heere wil Zijn Woord vastmaken in de harten. Als de Heere dat doet, krijgt de mens met de eeuwige God te doen; met Zijn Woord en Zijn wet. De Psalmdichter zegt: “Door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.” De mens is van nature dood in de zonde en misdaden, maar als de getrouwe Verbondsjehova de dode zondaar opzoekt, gaan we begrijpen met de eeuwige God van doen te hebben. Dan gaan Gods deugden schitteren en kan een mens in al zijn zwartheid en zonden niet voor God verschijnen. Als de mens levend gemaakt wordt, gaat hij Gods wet en Gods deugden beminnen. Dan wijst Gods wet naar de Middelaar, Die al Gods deugden volmaakt verheerlijkte. Dan wordt Christus een beminnelijk Vorst, Wiens schoonheid hoog te loven is. Zo krijgt de naam van Christus vastheid in het hart. Dominees, geslachten komen en gaan. Hier zal niets zijn stand behouden, maar Gods Woord blijft in eeuwigheid. Als dan eenmaal de eeuwigheid aanbreekt zal de Kerk volmaakt zien wat hier op aarde in beginsel bewonderd mocht worden. Dan blijft over: “Gij zijt waardig te ontvangen alle lof, alle dankzegging, alle eer en heerlijkheid tot in der eeuwigheid.”
Na de prediking richt de dominee zich met woorden van dank tot de gemeente, de kerkenraad, de kosters, het onderwijs en vertegenwoordigers van de burgerlijke gemeente. Daarbij wordt ieder gevraagd persoonlijk te onderzoeken wat de vrucht op de prediking is geweest. De broeders predikanten uit de classis worden hartelijk bedankt voor de broederlijke liefde. Ten slotte richt de dominee zich tot zijn familie, de wederzijdse ouders en tot zijn geliefde echtgenote. Ds. A. Schreuder, predikant van de Gereformeerde Gemeente Rijssen-Zuid, spreekt namens de Particuliere Synode Oost en de Classis Rijssen. Hij wijst er op dat ds. De Wit het Woord niet alleen heeft mogen “zaaien” in de gemeente maar ook tijdens de jongerenavonden. Dat Woord zal niet ledig wederkeren.
Daarna spreekt ds. H. Lassche, predikant van de Hersteld Hervormde Gemeente te Rijssen, namens de plaatselijke kerken. Hij wijst er op dat voorgangers ook voorbijgangers zijn en wenst dat de prediking de uitwerking mag hebben die de Heere behaagt. Ouderling K.H. de Heer dankt de scheidende predikant namens de kerkenraad en de gemeente voor het vele werk door de dominee verricht. Hij vat de prediking van ds. De Wit samen met 2 Tim. 2:11: “Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven.” Ook richt hij woorden van dank tot mevr. De Wit voor al haar werk in stilte gedaan in de gemeente. Beiden wordt Psalm 102:16 toegezongen. Hierna legt ds. De Wit voor de laatste maal als eigen herder en leraar de zegen op de gemeente.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2011
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2011
De Saambinder | 16 Pagina's