Kennismaking met dr. C. Steenblok
God biedt zondaren die het Woord horen welmenend Zijn genade in Christus aan. Geestelijk dode zondaren worden alleen levend door het onweerstaanbare werk van de Heilige Geest.
De grote lijnen van de levensbeschrijving ”Dr. C. Steenblok”, die drs. P.L. Rouwendal publiceerde, kregen reeds de nodige aandacht. Het boek reikt echter ook enkele thema’s aan, die om nadere bespreking vragen: het ontslag van Steenblok als docent, zijn visie op de logische denkfunctie, de problematiek rond het aanbod van de genade en de tekening van de persoonlijkheid.
Het ontslag van dr. Steenblok als docent in 1953
Uiteraard gaat Rouwendal niet voorbij aan het ontheffen van Steenblok uit zijn functie als docent aan de Theologische School op 3 juni 1953. Hij stelt daarbij dat het onderwijs van Steenblok niet de werkelijke reden was waarom de synode hem afzetten. Het heeft er alle schijn van, aldus de schrijver, dat er een andere reden was voor zijn ontslag (blz. 61). In dat verband signaleert hij een aantal fundamentele gebreken in de besluitvorming en een zekere blokvorming voor de synode. Wij hebben geen moeite om dat te onderschrijven. In de loop van de jaren is door vertegenwoordigers van onze gemeenten herhaaldelijk aangegeven dat er bij het ontheffen van dr. Steenblok uit zijn functie als docent ernstige kerkrechtelijke fouten zijn gemaakt. Dat gebeurde voor het eerst binnenkamers door een commissie in 1966, daarna in 1978 door ds. A.Vergunst, en bij de herdenking van het honderdjarig bestaan in 2007. Deze erkenning van onze beleidsfouten kreeg officieel gestalte in een uitspraak van de Generale Synode van 2008, die met algemene stemmen werd genomen. Wij hebben daarbij als gemeenten ons hartelijk leedwezen uitgesproken over de kennelijk onjuiste wijze waarop dr. Steenblok is behandeld. Dat neemt niet weg dat de suggestie van Rouwendal dat er een ándere reden zou zijn geweest voor het ontslag van dr. Steenblok dan de kwaliteit van het onderwijs bepaald meer onderzoek en onderbouwing vraagt dan hij nu biedt. Ik wijs in dit verband op twee feitelijke gegevens die zijn positiekeuze weerspreken. Het in het begin van de jaren vijftig zo bediscussieerde punt van de aanbieding van de genade kwam op de dag van het ontslag op de synode geen moment aan de orde. Dat kon ook niet, omdat op 6 januari 1953 de kerkenraden van Gouda en Kampen, de classes Rotterdam en Kampen en de predikanten
ds. C. Steenblok en ds. A. Verhagen elkaar gevonden hadden in de formulering: ‘De uitwendige roeping komt welmenend tot alle hoorders van het Evangelie, met de eis van geloof en bekering’. Het tweede feit is dat dr. Steenblok als docent werkelijk niet goed functioneerde. Het leidde bij de studenten van de Theologische School vaak tot een negatief oordeel. Dat was in een vrij brede kring bekend en gaf veel onbehagen. Ds. A. Vergunst sprak daarover uitvoerig in een artikel in ”Daniël” van 8 september 1978. Terecht merkt hij op dat vragen naar het functioneren van een docent op elke synode wettig zijn.
De logische denkfunctie
Een aantal van de door Rouwendal geselecteerde teksten uit het werk van Steenblok kunnen we hartelijk onderschrijven. Ze laten er geen twijfel over bestaan dat Steenblok een gereformeerd theoloog was met een bevindelijke inslag. Er zijn echter ook teksten bij die vragen oproepen. Nieuw en boeiend in dit boek is de bespreking van de tiende stelling van het proefschrift van Steenblok: ‘Door den val is de logische denkfunctie niet aangetast geworden’. Sommigen hebben daaraan de conclusie verbonden dat in de visie van Steenblok het denkvermogen niet door de zondeval zou zijn beïnvloed, maar die uitleg is onjuist. De schrijver laat op overtuigende wijze zien dat de stelling moet worden gelezen als een keuze tegen de opvattingen van de aanhangers van de ”Wijsbegeerte der wetsidee”-Van Dooyeweerd Vollenhoven– en voor de visie van A. Kuyper en V. Hepp. Het denkvermogen is wél door de zondeval verduisterd, maar daarmede is de denkfunctie niet verloren gegaan. Mensen kunnen nog steeds logisch nadenken. ‘Meer zegt de stelling van Steenblok feitelijk niet’ (blz. 79), aldus Rouwendal. We zijn het met hem eens dat de logica een plaats kan en mag hebben in de theologiebeoefening om kennelijke denkfouten te voorkomen. De schrijver gaat echter niet in op de cruciale vraag of de gevallen mens deze denkfunctie ook verkeerd kan gebruiken. Naar onze overtuiging is dat zeker het geval. Wij, gevallen mensen, kunnen bij de hantering van onze denkfunctie komen tot de overschatting van de rede en de onderschatting van het geloofsgeheimenis. Het komt mij voor dat Steenblok niet helemaal ontkomen is aan de neiging om ten aanzien van het aanbod van genade aan alle hoorders én Gods verkiezend handelen tot een logisch sluitende gedachtengang te komen. De tekst over ‘De bezwaren tegen de onvoorwaardelijke aanbieding’ (blz. 156-162) illustreert dat heel duidelijk. Er kán in zijn visie geen aanbieding van het heil aan alle hoorders zijn. Al redenerend breekt hij de spanning die er is tussen Gods soevereiniteit en de verantwoordelijkheid van de mens. Maar die spanning is in de Schrift tastbaar. Het is en blijft alleen genadige verkiezing als een zondaar zalig wordt. God biedt zondaren die het Woord horen welmenend Zijn genade in Christus aan. Geestelijk dode zondaren worden alleen levend door het onweerstaanbare werk van de Heilige Geest. De analytische geest van Steenblok kon soms doorredeneren tot het uiterste. Tekenend daarvoor is b.v. de benadering van 2 Korinthe 5:20 in de brochure Afbakening ( blz. 32). Ds. G.H. Kersten had deze tekst in zijn Korte lessen over Kort begrip uitgelegd als een woord, dat spreekt over de aanbieding van de genade aan alle hoorders van het Evangelie. Steenblok echter weet met behulp van een logische gedachtegang deze tekst dienstbaar te maken aan zijn visie, dat de genade niet wordt aangeboden, maar wordt voorgesteld:’Immers…. vervolgens…. ook hier dus…. ‘ Het welmenend aanbod van genade zou in zijn visie onvermijdelijk leiden tot de algemene verzoening. Steenblok week op het punt van het aanbod van de genade af van bekende oude schrijvers als Beukelman, Costerus, Hellenbroek, Tuinman, Comrie en Appelius. Dat maakt duidelijk waarom veel tijdgenoten in de prediking van dr. Steenblok een zekere eenzijdigheid hebben beluisterd. Er was bij hem sprake van een afwijking van de hoofdstroom van de gereformeerde traditie.
Psychologische duiding
Het is bij de oude generatie onder ons nog algemeen bekend dat dr. Steenblok in zijn contacten met mensen soms moeite had met het op een passende wijze reageren. We treffen bij hem nog al eens de wereldvreemdheid van de studeerkamergeleerde aan. Zijn invoelingsvermogen in de situatie van anderen was niet zo groot. Er was duidelijk sprake van zwakke sociale vaardigheden. De tragiek van deze theoloog is geweest dat hij daardoor nogal eens mensen die hem welgezind waren nodeloos van zich vervreemdde. In de hedendaagse opvattingen over het beoefenen van kerkgeschiedenis is ruimte voor een beschrijving van dergelijke psychologische factoren op grond van het bronnenmateriaal. Een geheel andere zaak is of afwijkende gedragingen van een historisch persoon achteraf met behulp van een huidig psychologisch instrumentarium moeten en mogen worden geduid, zoals Rouwendal doet op blz. 46-52. Hij komt op grond van drie bladzijden psychologische criteria tot het vermoeden dat Steenblok de kenmerken vertoonde van het syndroom van Asperger, of iets wat daaraan verwant is. Er zou sprake zijn van ‘autisform gedrag’ De schrijver glijdt hier als kerkhistoricus naar mijn bescheiden mening uit. Hij gedraagt zich als gedragspsycholoog zonder dat te zijn. De aandacht voor de psychologische factor is in dit boek en de reacties erop buitenproportioneel. Een verklaring van een halve bladzijde was voldoende geweest. Weliswaar beoogt Rouwendal met zijn uitvoerige bespreking allerminst een smet op Steenblok te werpen, maar begrip te wekken voor zijn persoon en merkwaardigheden (blz. 51-52). Onbedoeld wordt echter de nagedachtenis van deze predikant in het sensationele vlak getrokken. Wie is daarmee nu gediend?
Op de hoogte
De levensbeschrijving van Rouwendal is geschikt voor een eerste kennismaking met leven en werk van dr. Steenblok, al vertoont het boek sporen van haast en is de werkwijze van de auteur niet altijd even doordacht. De schrijver biedt geen of nauwelijks resultaten van nieuw onderzoek, maar hij heeft wel in de biografie alle informatie uit recente publicaties verwerkt. Wie het boek gelezen heeft kan zeggen, dat hij op de hoogte is van de huidige resultaten van het kerkhistorisch onderzoek naar de Goudse predikant.
N.a.v. ”Dr. C. Steenblok”, door P.L. Rouwendal; Uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2010; 172 blz., prijs € 14.90, ISBN 978 90 8865 147 2.
(slot)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2010
De Saambinder | 16 Pagina's