Verslag van het afscheid van ds. P. Blok van de gemeente Kootwijkerbroek
Deez'aard is hecht door Uwe hand bereid, haar stand blijft vast, al wiss'len haar tonelen. Deze toepasselijke woorden klonken massaal op aan het begin van de dienst die in Kootwijkerbroek op donderdag 20 maart 2003 werd gehouden. Op die onvergetelijke dag nam haar 82-jarige herder en leraar ds. P. Blok afscheid van de gemeente, nadat de classis Barneveld in haar vergadering van 30 maart 2003 hem na bijna 44 dienstjaren op de meest eervolle wijze emeritaat had verleend. Tijdens de afscheidsdienst was het kerkgebouw ongekend vol: vanuit het hele land waren belangstellenden aanwezig om het afscheid van de dominee van zijn gemeente bij te wonen. De tekst voor de afscheidsdienst was Efeze 3 : 14 en 15. "Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genaamd wordt." Het thema voor de prediking was: "Een apostolische voorbede om de gemeenschap met Christus." Deze beoogt Gods heerlijkheid (1) en aanvaardt Gods soevereiniteit (2).
In de stille verborgen omgang met God heeft Paulus de gemeente van Efeze aan God opgedragen. Het waren mensen, die van nature waren zonder God, hoewel het een stad-vol godsdienst was. Naar het eeuwige voornemen Gods heeft God de apostel naar Efeze gestuurd. Die prediking is niet ijdel geweest. 'En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart in de zonde en misdaden.' Het stempel van zijn apostelschap lag in de gemeente van Efeze. Ligt dat ook onder u, gemeente van Kootwijkerbroek, na een prediking van meer dan zestien jaren?
Die gemeente werd door God op het hart van de apostel gebonden, ook al werd hij reeds twee jaar op grote afstand gevangen gehouden. De loutering van de ambtelijke dienst werd de gemeente tot zegen. De gelegde banden waren uit God en bleven daarom en werden ook onderhouden. De apostel vreesde voor de toekomst van de gemeente, vanwege de machten en krachten die zich openbaarden, in leer en leven, in het loslaten van de eenvoudige leidingen die God met Zijn gemeente houdt. Om deze oorzaak buig ik mijn knieën. God had de zaak opgebonden. Hij buigt zijn knieën voor de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Er was sprake van een doorleefde geloofsgemeenschap. Die geloofsgemeenschap bestond van nature niet; dat hebben we u zestien jaren voorgehouden. Er was sprake van een bewust kindschap. Alleen in de gemeenschap van Christus wordt het Vaderschap doorleefd. Zij hadden ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door dewelke wij roepen Abba Vader. Op die grond bracht hij de gemeente tot God. Gemeente, dan kunt u mij wel kwijtraken. Dan is de zaak van de gemeente een zaak Gods. Daar ligt het wel goed. Zo mag ik u loslaten, 'k Heb vanmorgen eenvoudig gezegd; "Heere, U gaf me de gemeente. Alstublieft." Hij memoreerde hoe zijn hart in 1959 door de Heere geneigd was om het beroep naar Dirksland aan te nemen met versregels van Psalm 33 in de oude berijming: "De voorzichtigheid des Heeren doet Zijn voornemen vast bestaan; dat Hij eens besluit 't Zijner ere zal zonder hindering voortgaan." Bij die woorden was de dominee bij het ontwaken die morgen bepaald. Hij noemde het de fluisteringen van het eeuwige Woord in de ziel. Dan ontvangt de ziel in stilheid overgave aan de levende God. Dan wordt het waar: Mijn ziel is immers stil tot God. De opbouw van Gods gemeente is belangrijker dan de dienaren des Woords, hoe rijk de banden ook zijn die gelegd zijn en bij een afscheid zoveel te meer gevoeld worden.
De soevereiniteit is een bron van ongelooflijke troost, zo vervolgde de prediker in zijn tweede gedachte. De gehele gemeente uit alle tijden en eeuwen die Johannes voor de troon zag, heeft haar bron en oorzaak in God. De zaak van Gods kinderen zal voortgang hebben. De oorzaak van de zaligheid is uit Hem. De scheiding van de rechtvaardigen en de goddelozen komt hier openbaar. Het nauwe leven der rechtvaardigen is onderscheiden van het leven der goddelozen. Een derde weg is er niet. Hij, Die bij de Kedron Zijn knieën boog, en sprak: "Vader, Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen, " sprak ook: "Zij waren Uwe, en Gij hebt ze Mij gege ven." In Dordt (1618-1619) hebben ze de trouw Gods geleerd. Wat zijn oorsprong in God heeft, moet zalig worden. Die God trok uit alle machten en krachten die zich tegen God stelden. Dat is het wonder van het zalig worden. Daartoe buig ik mijn knieën. Wat de toekomst zal brengen? De grond van de zaligheid ligt niet in Paulus of Apollos maar in God Die de wasdom geeft. Dan mag de apostel gewillig een stapje terug doen. Hij moet wassen, en ik minder worden. Net zo lang tot we niets zijn, want wie meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelf Wat onder dat zegel der verkiezing ligt, ligt zo eeuwig vast.
Na de prediking volgden de gebruikelijke toespraken. Zo sprak de scheidende predikant die 22 jaar lid van het curatorium was, tot de studenten van de theologische school: "Het is een les, dat je met steeds minder naar de preekstoel moet." Tot de gemeente sprak hij over de bijzondere wijze waarop hij haar ruim zestien jaar geleden kreeg met de woorden: "Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden." Hij memoreerde het overlijden van zes catechisanten, twee verdronken kinderen, negen overleden baby's en drie ontvallen ambtsdragers. Tot de kerkenraad sprak hij: "Waar liefde woont, gebiedt de HEERE de zegen." Burgemeester Burgering van Bameveld hield een ontroerende toespraak, waarin hij memoreerde wat opoe Ruit op haar sterfbed tegen de jonge predikant zei: "Mijn jongen, jij ligt voor rekening van je Koning." Ds. L. Blok, neef van de scheidende dienaar des Woords, sprak hem hartelijk toe namens de classis en de PS, sprak zijn waardering uit voor alle adviezen en memoreerde dat de classis Bameveld, ondanks de aanwezigheid van een groot aantal predikanten, ds. P. Blok benoemde tot haar adviseur. Van warme collegialiteit getuigde de toespraak van de hervormde predikant ds. J. Niesing. Hij sprak onder meer over de verbondenheid die in bijzondere mate was ervaren tijdens de ingrijpende MKZ-crisis van 2001. Tenslotte sprak de nestor van de kerkenraad ouderling J.J. van den Brink liefdevol de scheidende herder en leraar toe. "De Heere heeft voor alles gezorgd, " zo was de kern van zijn afscheidswoorden. De gemeente zong daarop haar geliefde leraar Psalm 20:1 toe. Aan het einde van de indrukwekkende dienst sprak de dominee voor de laatste maal als eigen herder en leraar der gemeente de zegen over haar uit.
C. Dubbeld, scriba
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2003
De Saambinder | 12 Pagina's