Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stappenplan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stappenplan?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons land waait de wind vaak uit dezelfde hoek. Het is te zien aan de bomen in het vlakke land: ze staan meestal scheef naar één kant. De wind komt meestal uit het westen. Aan dit verschijnsel moest ik denken toen ik onlangs weer eens een stukje kritiek las op de prediking die binnen onze gemeenten gangbaar is. De kritiek uit zich op heel verschillende manieren; de wind waait telkens uit een andere hoek. Maar die wind zoekt toch ook steeds na verloop van tijd weer dezelfde hoek op. Welke hoek? Die van de kritiek op de standen in het genadeleven.

Onder vuur

De 'standenprediking' ligt al geruime tijd onder vuur. De één vindt de prediking 'ingewikkeld geworden'. Een ander noemt haar voorwaardelijk. Een derde spreekt van een schema. Of een bekeringssysteem. Nog niet zolang geleden waren in Visie, het blad van de EO, enkele artikelen te lezen over de zogenaamde jongerenavonden. Over deze samenkomsten is ook in ons blad nog niet zolang geleden een serie artikelen geschreven. Volgens Visie wordt de wijze waarop God in het leven van een mens werkt in de prediking binnen onze gemeenten 'zo gedetailleerd uitgelegd dat er in de loop van de tijd min of meer een bekeringsmodel is ontstaan'. Daar hebben we dus weer een ander woord: bekeringsmodel. En onlangs droeg een hoogleraar het zijne bij, door te spreken over een 'stappenplan'. Ik weet niet zeker waar hij dat woord vandaan haalde, maar ik vermoed dat het afkomstig is van het Nederlands Dagblad. Deze krant had de uitdrukking op 16 juni 2001 al gebruikt door te beweren dat men in onze kring 'zijn heilszekerheid ten diepste ontleent aan een soort geestelijk stappenplan'. Niet zelden voegt men aan deze kwalificaties nog toe dat het er in de prediking van dit bekeringssysteem om gaat dat men aan de weet komt op welk 'station' van de weg der genade men is. Weet men dat eenmaal, dan hoopt men nog wel wat verder te komen, maar beslist nodig is dat niet, want men is immers 'op de weg'. En dat is voldoende...

Onbillijke verwijten

Jammer toch, al deze nare karikaturen! Waar loopt men nu toch eigenlijk zo tegen te hoop? Het is geen stappenplan, geen verstandelijk beredeneerd systeem, geen dor en strak schema dat wij prediken. Althans: wij willen zo niet prediken. Dat er aan onze bediening veel ontbreekt, dat wij ons vaak hebben te schamen over het gebrek en tekort dat eraan kleeft - dat moeten we maar nooit ontkennen. Dat we nooit groot en goed genoeg van God spreken, nooit slecht genoeg van de mens, nooit scherp en ontdekkend genoeg van de zonde, nooit lokkend genoeg van de roepstem van het evangelie, nooit waarschuwend genoeg van de hel, nooit heerlijk genoeg van de hemel... wie zal het durven weerspreken? Maar men doet de prediking in onze gemeenten veel onrecht als men haar verwijt dat zij een soort geestelijk stappenplan bevat en dat wij de mensen voorhouden dat het voldoende is als men weet in een bepaald 'stationnetje' te zijn en dat men zich verder er geen zorgen over hoeft te maken hoe men in Christus geborgen kan worden. Wat dat is onwaar en het is onbillijk.

Niet iets nieuws

Wat is de zaak? Onze prediking wordt gekenmerkt door de standen in het genadeleven, dat is waar. Maar niet alléén daardoor! Zij wil prediking zijn van het werk van de drie-enige God, trinitarisch en theologisch dus. Zij wil geen andere grond van zalig worden leggen dan het borgwerk van de Zone Gods zoals Hij dat voor Zijn volk deed - christologisch en christocentrisch dus. Maar zij wil óók het werk van de Heilige Geest verkondigen zoals Hij werkt in Zijn volk. En bij dat laatste behoort voluit ook de prediking van de onderscheiden standen in het geestelijk leven. Het is ook volstrekt niet zo dat dit iets is van de laatste twintig jaar en dat het zou behoren tot wat men wel aanduidt als de 'verrechtsing' binnen ons kerkverband. Het is met de stukken aan te tonen dat dit niet waar is. Wie - ik noem maar een voorbeeld! - met aandacht de catechismusverklaring doorneemt van ds. G.H. Kersten, zal de standen in het genadeleven voluit aantreffen. Niet een spoortje hier en een stukje daar, maar als een draad die heel zijn prediking doortrok.

Groei?

Soms brengt men als bezwaar tegen een prediking van de standen in het genadeleven in, dat men beter kan spreken over groeien in het geloof. Nu moet het me van het hart dat die term mij nooit aangenaam aandoet. Wanneer ik mensen erover hoor spreken dat zij willen groeien in hun geloof, of willen 'opgebouwd worden' in hun geloofsleven, dan denk ik wel eens: 'Ben je er dan zo zeker van dat je het geloof bezit? Of veronderstel je dat eigenlijk maar? ' Het is helemaal niet ten onrechte dat men wel eens heeft opgemerkt dat onze tijd zich niet meer kenmerkt door een spreken over de veronderstelde wedergeboorte, maar dat daar voor in de plaats schijnt gekomen te zijn een veronderstellen van het geloof. De vraag hoe het begonnen is, wordt overgeslagen: met zulke vragen leert men een mens maar 'in zichzelf te wroeten', zoals het heet. Laten we toch voorzichtig zijn! Het is me wel eens opgevallen bij het lezen in de Christenreis van Bunyan, dat Christen nogal eens aan degenen die hij ontmoet de vraag stelt hoe zij toch op de weg gekomen zijn en of zij daar ook verslag van kunnen doen. Dat was voor John Bunyan kennelijk heel belangrijk. Wij zijn toch hopelijk niet boven die vraag uitgegroeid?

Kruispunten

Met dit alles willen we niet ontkennen dat de Heilige Schrift spreekt over een opwassen in de genade en in de kennis van de Heere Jezus Christus. Op zichzelf mag het spreken over groei en wasdom daarom niet worden veroordeeld. Maar als we het punt waarop het aankomt nu eens scherp mogen formuleren: mag men nu zeggen dat er in het genadeleven bepaalde kruispunten zijn waar de één van Gods kinderen voorstaat en de ander erachter? Vroeger sprak men niet van kruispunten. Men had er weer andere woorden voor, zoals 'daadzaken'. Dat woord gebruiken we vandaag niet zoveel meer. Maar de zaak is niet hoe we het benoemen, maar wat we bedoelen. Mogen we dan niet zeggen dat Jakob na Bethel kennis had aan dingen die hij tevoren miste? Geldt dat van Pniël niet evenzo? Wisten de discipelen na Pasen niet van dingen die hun tevoren verborgen waren? Was de zaligheid hun op de Pinksterdag niet nader dan 'toen zij eerst geloofd hadden'? Dat is toch niet alleen maar een kwestie van groei? En gelden die dingen dan vandaag niet evenzeer in het leven van Gods kinderen? Zijn er niet die vóór de openbaring van de Middelaar staan en anderen die daar heilig weet van hebben? Wandelen sommigen van 's Heeren kinderen nog niet tussen de Stad Verderf en het Poortje? Zijn anderen niet dóór het Poortje gegaan, maar dragen nog altijd het pak op de rug?

Wij moeten deze dingen vasthouden! Nogmaals: zij zijn niet iets nieuws. Zo is onder ons altijd geleerd. En het is zo ook door Gods kinderen beleefd. Is de beleving van

Gods volk dan de norm? Weegt die zwaarder dan de Schrift? Die vraag behoef ik niet eens te beantwoorden: vraag het Gods kinderen zélf maar hoe zij daarover oordelen. Maar wanneer wij de standen in het genadeleven gaan ontkennen of verzwijgen, zal de prediking gaan verschralen. En daarmee óók het geestelijk leven. Want die beide houden meestal gelijke tred.

Nog twee bezwaren

Nog twee argumenten die dikwijls tegen het preken van de standen in het genadeleven worden ingebracht, willen we kort onder ogen zien. Maakt zulk preken niet heel hoogmoedige mensen? Komen er dan niet van die geestelijke 'koninkjes', die neerzien op degenen die nog niet zover geleid zijn als zijzelf? Dit bezwaar wordt vaak ingebracht, 'k Zou ervan willen zeggen dat wij niet hoogmoedig behoeven te worden gemaakt. We zijn het al, allemaal. En wel op een verschrikkelijke manier. Onze hoogmoed kunnen we voeden onder élke soort van prediking. Maar waar de standen in het geestelijk leven récht worden gepredikt, zal het de mens juist afbreken in zijn vroomheid. Want ieder kan dan juist horen wat hij mist! Een tweede bezaar is, of deze prediking Christus niet van Zijn plaats dringt. Paulus had toch niet voorgenomen iets te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd? Moeten wij daar - zo vraagt men - dan de christen in al zijn verschillende 'standen' voor in de plaats stellen? Het antwoord hierop moet zijn dat dit een valse tegenstelling is. De standen in het genadeleven te prediken wil niet zeggen de christen te prediken! Het is de prediking van Christus, maar dan wel zoals Hij functioneert in de harten van Zijn kinderen, met name in Zijn ambten. Het is de prediking van de kennis van de drie-enige God, zoals Hij Zich doet kennen in de harten van de Zijnen.

Nee, wij preken geen stappenplan. Het is verdrietig dat de wind steeds weer uit deze hoek komt waaien. Er zou al veel gewonnen zijn als men én binnen én buiten onze gemeenten de prediking die wij liefhebben eerlijk en zonder vooroordeel tegemoet zou treden.

Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2003

De Saambinder | 16 Pagina's

Stappenplan?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2003

De Saambinder | 16 Pagina's