AFSCHEIDSDIENST DS. C. VOGELAAR
Op 5 augustus 1984
Tijdens de avonddienst van zondag 5 augustus 1984 nam Ds. C. Vogelaar afscheid van de gemeente van Benthuizen in verband met zijn vertrek naar de gemeente van St. Catharines in Canada. Gedurende driejaren mocht dominee de gemeente van Benthuizen dienen. Dominee Vogelaar wees er in zijn afscheidswoord op, dat deze jaren als een schaduw voorbij gevlogen waren. "Gedurende die jaren mochten We echter de kracht ontvangen om zondag aan zondag voor te gaan. En dat niet omdat er enige bekwaamheid, kracht of vermogen in ons zou zijn, maar omdat de Heere zorgde. Daarom wensen we, ten afscheid, alleen op Hem te wijzen aan de hand van Micha 7 vers 14: "Gij dan, weid Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont, in het woud, in het midden , van een vruchtbaar land; laat ze weiden in Basan en Gilead, als in de dagen van ouds".
Het betreft hier een bede om de grote Herder Israëls. Dan dienen we eerst te letten op de aanleiding tot dit gebed. In de tweede plaats het gevraagde in het gebed en in de derde plaats de pleitgrond van dit gebed.
De aanleiding tot het gebed. Er is nood, grote nood. Micha begint dit hoofdstuk met de uitroep: Ai mij! en hij vervolgt "de goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen (vs. 2)". 't Is alsof Micha leeft in onze dagen. Alom verwarring en chaos (vs. 4). Hoe dat komt? Omdat de trouw (vs. 5), de eerbied voor het gezag (vs. 6) en de liefde (vs. 6) ontbreekt. Er is nood. En die drijft Micha naar de Heere: "Maar ik zal uitzien naar de Heere (vs. 7)". Ja, hij heeft maar één hoop en verwachting. Dat de Heere Zich nog zal ontfermen. "Gij dan, weid Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis".
Het gevraagde in het gebed. Gij dan, Heere Jezus Christus, grote Herder der schapen, weidt Uw kudde. Heeft Hij dan schapen? Ja, schapen die Hij kreeg uit de hand van Zijn Vader in de stilte der eeuwigheid. Dwalende schapen. Lamme, blinde, kreupele schapen. Welk een beeld ligt hierin! Een schaap moet geleid en geweid worden. Een schaap is een zwak dier; het is een dom dier. Een schaap is dwaalziek en een dier dat niet zo gemakkelijk op het rechte pad te houden is. Een schaap kan ook weerspannig zijn. De herder heeft er veel werk aan. Daartoe die stok en die staf. Met die stok en die staf beschermt hij de schapen. Tuchtigt hij ze.
Zo ook geestelijk. Allen zijn we dwalende schapen. God de rug toegekeerd. Een ieder keerde zich naar zijn eigen weg. Nooit een schaap meer van die ene kudde kunnen worden. Verdiend aan ons lot te worden overgelaten. Maar ziet, daar formeert de grote Herder Zich nog een kudde. Lammen, blinden en barenden tesamen. Een wonderlijke kudde, van weglopers en tegenstrevers.
De pleitgrond. De pleitgrond ligt niet in Micha, niet in die schapen, maar die ligt buiten de kudde. In dat woordje: Uw. De Heere heeft dat volk ten erve verkoren. Hij kocht ze met Zijn dierbaar bloed. Ze zijn Zijn erfenis; van de Vader gegeven. Dat volk woont alleen. In de zichtbare openbaring zijn ze een afgezonderd volk; alleen op Hem aangewezen.
Die grote Herder, Hij blijft. Ook als wij weggaan. Nog vergadert Hij Zich een kudde. Er is nog plaats. Smeekt Hem dan bij die kudde te mogen behoren. Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is. Roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten. Valt Hem te voet. Dan zal Hij u Zijn wegen leren".
Na de dienst sprak dominee de gemeente, kerkeraad en verenigingen nog in hartelijke bewoordingen toe.
Namens de gemeente richtte ouderling A. Voorwinden zich nog tot dominee Vogelaar, tot zijn vrouw en zijn gezin. "Als Paulus afscheid moet nemen dan lezen we, dat ze hem omhelsd hebben. Ze hebben geweend, omdat ze zijn aangezicht niet meer zien zouden. Zonder in de persoon te willen eindigen, dan denk ik ook aan de twee vrienden: Elia en Elisa. Ze gingen gezamenlijk op de weg; ze waren tesamen verblijd en verenigd in de wegen des Heeren en als God de scheiding maakt dan gaat er een schreeuw naar de hemel: mijn vader, mijn vader. En ziende op de gemeente dan zijn we met ontroering vervuld, dat we u straks als herder en leraar moeten missen. We hebben met blijdschap en innerlijk genoegen de predikaties beluisterd. U heeft de oude beproefde waarheid gebracht, waar we onder opgekweekt zijn. En er is nog een volk geweest, dat er naar gehunkerd heeft. Er is onder uw prediking een volk geweest dat armer en armer werd, opdat het heen zou leiden tot Hem, die alle zorg en het hart vervullen kan. De Heere zal voor de uitkomst zorgen. Wij wensen u toe, dat des Heere lieve gunst u vergezellen mag. God zal voor Zijn knechten en voor Zijn kinderen zorgen. Dat wordt ook vertolkt in het versje dat we u en uw gezin hopen toe te zingen. Een vers waar de Kerk mee door en uit het leven kan en waar u mee naar Canada kan. Psalm 84 vers 6. De Heere geve er Zelf de inhoud in ons aller hart aan".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984
De Saambinder | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984
De Saambinder | 8 Pagina's