JESUS CHRIST SUPERSTAR (1)
Dit keer wilde ik iets schrijven over de rock-opera: Jesus Christ Superstar. Het is een soort toneelspel, waarbij het lijden van de Heere Jezus in de vorm van een rock 'n roll opera werd vertolkt. Nadat het stuk in Amerika een enorm kassucces geworden was, besloot men eens na te gaan hoe de markt in Europa was. Zo werd dit toneelstuk dan opgevoerd in de Ahoy-hal te Rotterdam en duizenden jongeren trokken er naar toe. En niet alleen jongeren, onder hen bevond zich ook ds. J. J. Poort, een hervormd predikant, die in bondskringen voorgaat. Het feit, dat deze predikant de bovengenoemde voorstelling bijwoonde en er ook nog een waarderend artikel over schreef in het kerkblad voor Noord-Brabant en Limburg, dat overgenomen werd door Centraal Weekblad, weekblad van de Gereformeerde Kerk, deed mij besluiten er ook iets over te schrijven.
Van te voren moet ik zeggen, dat ik niet bij de opvoering geweest ben van het spektakelstuk. Ds. Poort zal mij dat wel kwalijk nemen, want hoe kan ik er nu iets over zeggen, als ik er niet geweest ben! Iets dergelijks antwoordde hij ook een vader , die hem opbelde, omdat hij boos was, dat ds. Poort over dit toneelstuk gesproken had op de catechisatie en het de catechisanten eigenlijk kwalijk genomen had, dat ze er niet geweest waren, terwijl Barendrecht, waar deze catechisanten woonden, toch niet zo ver van de Ahoy-hal in Rotterdam vandaan is.
De boze vader vertelde de dominee, dat deze zijn opvoeding in grote gevaren had gebracht en dat hij helemaal tegen al zulke fratsen was en dat dit allemaal heiligschennis was en dat Jezus hier tot 'je vriendje' werd gemaakt. Hij verzocht de dominee het voortaan niet meer over zulke dingen op catechisatie te hebben. Het was een schande, de catechismus was er ook nog. Ds. Poort vroeg toen deze vader, of hij zelf bij de uitvoering geweest was. Nu, dat was die vader niet. Maar dan wist die vader er toch niet vanaf? Hoe kon hij zich dan een oordeel vormen? De vader echter antwoordde, dat hij genoeg wist en brak het gesprek af.
Ook ik ben er dus niet heen geweest. Ik heb daar ook helemaal geen behoefte aan. Integendeel! Het stuit mij al tegen de borst, dat men van het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus een spel maakt. Zouden wij daar heen moeten gaan? Als wij iets bij bevinding mogen kennen van het bitter lijden van Christus, daar Hij om onze overtredingen werd verwond en om onze ongerechtigheden werd verbrijzeld, zouden wij ons dan niet vol afschuw van zulk een toneelstuk afwenden? Ds. Poort meende de uitvoering wel bij te moeten wonen en hij is er nog opgetogen over ook. Zo opgetogen, dat hij er op een enthousiaste manier reclame voor maakt en graag zou zien, dat vele jongeren zijn voorbeeld volgden. Hij laakt dan ook het gedrag van de ouders, die hun kinderen daar geen toestemming voor geven, en vindt dat deze jongens en meisjes door hun ouders worden getyranniseerd!
Zo is dus ds. Poort bezig, het ouderlijk gezag te ondermijnen en is hij bezig de jeugd der gemeente te brengen naar plaatsen, waar zij ten enenmale niet horen. Maar goed, laten wij eens luisteren naar wat ds. Poort dan over dat toneelstuk schrijft.
Neen, hij kan niet over alles juichen. Er zijn heus wel dingen te noemen, zo schrijft hij, waarvan je moet zeggen: Zo alsjeblieft niet. En dan haalt hij de passage aan van de geseling. „De zaak is in volslagen donker gehuld, en op het podium ligt, met de rug naar het publiek, een wit geklede gestalte geknield (Jezus), die onder een afgrijselijke, wrede, en angstaanjagende muziek door middel van violette lichtbundels achter uit de zaal 39 striemen over de witte rug krijgt toebedeeld. Dat nadert niet alleen, dat IS sensatie, om niet te zeggen sadisme. En zo zijn er meer dingen te noemen, dit is maar een voorbeeld." Het is goed, dat ds. Poort hierover niet juicht, maar is een dergelijke passage dan geen teden om weg te gaan? Doch al heeft hij dan hier en daar wel bedenkingen, toch is het stuk hem verder best bevallen, want verder heeft hij nergens in het hele stuk ook maar iets van onderwaardering voor Christus kunnen bespeuren. De hoogheid, de aanbiddelijkheid, de heiligheid is van a tot z onaangetast en zelfs geëerd, gehonoreerd, volgens ds. Poort. Hij vervolgt: „Als ik bijvoorbeeld nog denk aan Joyce Gordon, het meisje, dat de Maria Magdalena-rol vervult, en aan de wijze, waarop zij heel zuiver en heel fijn en heel erend en helemaal uit het hart de song bracht: I don't know how to love Him (ik weet niet, hoe ik Hem moet liefhebben) dan sta ik aan de kant van de zaal die hierover in een haast extatisch applaus en in een minutenlange hulde uitbrak. Ik heb zelden een dergelijke vocale liefde voor Christus beluisterd, zeker niet in ons kerkelijk psalmgezang."
Vervolgens maakt ds. Poort dan een vergelijking met de Mattheüs-Passion van J. S. Bach. Ook in de Mattheüs-Passion gaat het immers over het lijden van Christus. Ook daar is, volgens ds. Poort van een soort toneel sprake; komen de solisten niet voor het voetlicht? Maar ze staan er alleen: het is volstrekt STATISCH toneel en hier, in Rotterdam was het DYNAMISCH toneel. Wat is het principiële verschil? Is het ene 'christelijker' ? Dat denkt men, dat zegt men, maar zo is het niet. Het evangelie zelf is ook nergens statisch, maar wel overal zeer dynamisch. Het is volgens mij, een hele vreemde zaak, dat ds. Poort dit spektakelstuk vergelijkt met een uitvoering van de Mattheüs-Passion van Bach. En dan zo in een keer overspringt op het Evangelie. Men krijgt zodoende de indruk, dat dit spektakelstuk meer in de lijn ligt van het Evangelie dan de Mattheüs-vertolking van Bach. Ik hoop hier later nog op terug te komen. Eerst laten wij ds. Poort aan het woord. Hij vraagt: Is het zo onchristelijk als hier, in de Ahoy, een stel jongeren, ja zeker: met lange haren, en in hippe kleren en in blitse kleurtjes en heen en weer lopend over het toneel met alleen een microfoon in hun handen, en zonder dirigent (hoe is het mogelijk) en zonder partituur (ze kennen alles feilloos uit het hoofd), zich in alle sferen en stemmingen van ontzetting en verheerlijking, angst en haat, verwijt en liefde zich uiterst bewogen met handen en voetentaal, met gebaren van armen en benen over het toneel bewegen ? Wie zegt dat eigenlijk? Wie staaft dat eigenlijk?
Ik dacht, dat ds. Poort hetzelf al staaft, in de volgende beschrijving, die hij geeft van de „eerbied" in de zaal. Hij schrijft: De zaal dan was zeer onrustig. In de duisternis beneden me (ik zat op het hoogste balkon te midden der duizenden) gloeiden vele sigaretten aan en aan en ontvlamden onophoudelijk lucifers. Er werd kommentaar geleverd en de buffetten achter de open balkons bleven voortdurend geopend, en een hele batterij fotografen lag in alle mogelijke en onmogelijke houdingen voor het toneel om de plaat van de avond te schieten. Maar men lééfde tenminste, en men LEEFDE MEE met het toneel, beter: met het gebeuren, het LIJDEN, dat werd gepresenteerd, gepreekt in klank, in gebaar, in kreet. En dan is er nog iets, dat ds. Poort zeer gegrepen heeft. Dat was het eind van het toneelspel, want dat gaf tenminste uitzicht op Pasen. Het was het formidabel lied „Jesus Christ, Superstar" en dat moest aan het slot op verzoek van de zaal vele keren opnieuw klinken. Formidabel was dat! Hetgeen wel iets ^anders is dan het slotkoor van de Mattheüs: „Wir setzen uns mit tranen nieder". Hier STOND MEN OP! MET DAT UITZICHT OP OPSTANDING! Hetgeen voor mij onvergetelijk was! En de naam: Jezus 'Superstar'? Nu, heeft Hij niet Zelf gezegd: Ik ben de Blinkende Morgenster? En mag het dan ook nog eens een keer BLINKEN in plaats van alles in 't aak'lig zwart? To zover ds. Poort. Een volgende keer hopen wij op de inhoud van het zo aangeprezen stuk, dat door en door goddeloos is, nader in te gaan.
Amersfoort
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1972
De Saambinder | 4 Pagina's