Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ideaal en werkelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideaal en werkelijkheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit leven blijkt altijd weer dat de werkelijkhdd verre achter blijft bij hetgeen in het ideaal wordt nagestreefd. Dit geldt ook van de kerk. Wanneer wij aan de kerk denken, zoals die in onze Hddelbergse Catechismus ons beschreven wordt, dan is deze „door de Zoon Gods uit het gans menselijke geslacht als een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, door Zijn Geest en Woord, in enighdd des waren geloofs, van den beginne der werdd tot aan het einde vergaderd, en vergadert Hij deze nog immer, terwijl Hij deze ook onderhoudt en regeert".

In onze Nederlandse Gdoofsbelijdenis wordt de kerk beleden als , , een heilige vergadering van de ware Christgdovigen". Nu weten wij, dat de werkelijkheid van de verschijning van de Kerk in deze wereld verre blijft van wat hier beleden wordt. En toch geloven wij „deze heilige algemene, Christelijke Kerk". Wij zien haar niet, maar wij geloven haar. Dus alleen in het gdoof kunnen wij haar zien, en dan leven wij ook door dat gdoof naar de toekomst van de kerk, in welke toekomst de heerlijkheid van de gemeente Gods zal worden aanschouwd. Hoe groot is de afstand echter tussen deze ideale gemeente, die de kerk mag verwachten, en de werkelijke gemeente, die in de werkelijkhdd van het leven van nu wordt gezien. Dan zien wij immers een verscheurde kerk, waarvan de uiteengerukte delen zich dikwijls tegen elkaar verheffen; we zien hoe verderfdijke ketterijen de waarhdd Gods zoeken ten onder te brengen; we zien dat de praktijk van het leven in de vreze Gods wegwijkt en een verwerddlijkt leven de plaats daairvan inneemt. En toch gdoven wij, dat door alles heen de Heere voortgaat md Zijn werk, en dat de kerk komt zoals die bdeden wordt, ja, dat onder alle uiterlijke ongelijkhdd toch in wezen die , , heilige, algemene. Christelijke Kerk" er al is. Midden in de zo jEunmerlijke kerk-openbaring bewaart de Heere toch Zijn kerk en die zal eenmaal gezien worden. Daarom hebben de profden nimmer het zo ontrouwe voUc van Israël nagdaten aan te spreken als Gods volk, omdat de profeten wi ten, dat hd overblijfsd in het midden van dat volk was en dat zou God bewaren. De profden hebben zich van Israël niet afgeschdden, maar bleven met het volk, zoals hd was, bezig om aan dat volk Gods boodschap te brengen. Daarbij zwegen zij niet over de breuk, die door de zonden geslagen werd, noch over de schuld, die gemaakt werd en die zoved hd aangezicht Gods zich deed verbergen.

Zo moeten de dienaren Gods ook in hd midden van een zo dikwijls zich als ontrouwe kerk openbarende gemeente büjven werken. Wij weten immers dat de Heere in de toekomst het onkruid uitrukken zal, dat nu tezamen mét de tarwe opwast. We mogen nid vertragen en zullen ook vanwege hdgeen ons nu bedroeft niet moden vertwijfden aan de zdierhdd van de heerüjkhdd van die komende gemeente.

Toch zal juist ook hd ideaal ons in ons werk altijd moeten richten, d.w.z. de richting van ons werk moden aangeven. God hedt aan Mozes hd voorbedd op de berg getoond en naar dat voorbedd mod hd werk aan de tabernakel gericht worden; God toont Ezechiël de nieuwe tempd, en naar dat voorbedd zal hd werk aan de tempel moeten gericht worden. Zo toont God ookinZijn Woord aan ons de nieuwe tempel, die gebouwd wordt, Zijn kerk, weUce uit alle geslachten naar Gods wdbehagen wordt bij een vergaderd. Naar dat voorbedd moden degenen, die nu in de gemeente Gods leven en werken, zich immer richten. De prediking, waarin de bestraffingen en bedreigingen, maar ook de vertroostingen en de bdoften, moet gericht zijn op de opbouw van deze kerk naar hd voorbedd, dat de Heere ons toont; de tucht in de gemeente des Heeren diene tevens de komst van het Rijk en de bewaring van de gemeente in deze werdd.

Natuurlijk blijft hier in de werkelijkheid van een zondige werdd de spanning tussen het ideaal, dat de Schrift ons toont, en de werkdijkhdd van een gemeente ineen zondige wereld, welke ook zelf zo vol van gebreken is. Hd fdt van de ongelijkvormigheid van de gemeente aan het beeld, dat de Schrift ons tekent, moet ons nimmer ons van de gemeente doen afwenden. De profeten gaven Israël niet prijs, maar spraken het, ondanks alle ontrouw en ongerechtighdd, toch aan als het volk Gods, omdat naar de trouw van Gods Verbond hd overblijfsd zou behouden zijn; de apostden moeten sommige gemeenten ernstig bestraffen (denk aan de brieven aan Corinthe), maar toch weten ook zij daarvan d^t de Heere Zijn gemeente zelfs daar bewaart, waar de zonde zich soms zo schrikkelijk openbaart. In de geschiedenis zien wij hd ook. We kunnen nid naar de volmaaktheid vooruitgrijpein, zoals De Labadie deed, maar moden wd naar hd voorbedd van de volmaakthdd ons richten, om aan de komst van het Rijk Gods zo mede te mogen hdpen en de opbouw van de gemeente te dienen. Danblijftdete verwachten gemeente ons hier bezig houden en geeft de verwachting ons temidden van vele telèurstdlingen toch hoop. Midden in een soms diep vervallen kerk voort te werken, wetende dat „de heerüjkhdd van Gods gemeente" ons wenkt.

Rotterdam-C

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1965

De Saambinder | 4 Pagina's

Ideaal en werkelijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1965

De Saambinder | 4 Pagina's