Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten uit het verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten uit het verleden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willem Teellinck

In het vorige artikel beloofde ik ook een enkel woord te wijden aan hetgeen Teelinck over de diakenen schrijft. Gelijk ik toen opmerkte heeft hij daarop gewezen in zijn boek „Ordere in zyn huisgezin", blz. 19 en beriep zich voor zijn opmerkingen op 1 Tim. 3 : 10. Niet alleen dus de ouderlingen, maar ook de diakenen, en straks krijgen ook de dominé's een beurt, ja zelfs de studenten. Alles op zijn tijd dus. Nu de diakenen. Ik hoop dat de broeders diakenen niet boos op me zullen zijn. We lezen toch om te leren in hoofdzaak, zelfs al lezen we voor ontspanning, behoort er nog lering uit getrokken te worden. Ik verwijs daartoe naar het formulier tot bevestiging van ouderlingen en diakenen. Neen, het ambt van diaken staat niet beneden dat van ouderling. Wie zo redeneert, is er vierkant naast en verstaat niets van de schoonheid dier ambtelijke bediening. Hoezeer was de man er naast die het zo eens zeide: Voor diaken is er allicht iemand te vinden, beter dan voor ouderling. Allicht iemand te vinden, alsof dit ambt van zo weinig betekenis was. Ik lees in het formulier deze zin: Waartoe het zeer goed is dat zij niet alleen met de uiterlijke giften, maar ook met troostelijke redenen uit het Woord Gods aan de armen en ellendigen hulp bewijzen. Uit het Woord Gods dus troosten de ellendige en arme. Dat heeft hier betrekking op armoede des levens. Doch eilieve, waarom zijn we in armoede, ook naar het vlees? Is het niet om der zonde wil? Bij armen en ellendigen hebben dus de diakenen te spreken over de oorzaak der armoede en ellende en daartegenover te stellen wat Christus is geworden. De apostel schrijft daarvan in 2 Cor. 8 : 9: Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, daar Hij rijk was, is Hij om uwentwil arm geworden, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden, en hij schrijft zulks in verband met het aandringen tot weldadigheid, opdat hulp zou kunnen worden gegeven. Te dringen tot ootmoed, schuldbesef bij de armen en ellendigen is de taak van diakenen bij het bezoek der armen. Te spreken over het feit dat we geen rechten meer hebben overgehouden, doch dat de Heere nog onderhoudt. Ik weet wel dat Christus alles alleen verwierf door Zijn verkorenen, maar Hij kocht ze dan ook naar lichaam en ziel beide. Ik kan dat natuurlijk niet uitbreiden in deze artikelen, doch er blijkt genoegzaam uit wat onze vaderen hebben bedoeld als zij zulks neerschreven. Ik zwijg nog van de gave der onderscheiding en voorzichtigheid welke vereist wordt. Ik verwijs voorts naar art. 30 van de N.G.B., waar het ambt van diaken bij de raad der kerk gerekend wordt, opdat door dit middel de ware religie onderhouden worde, dus ook mede door de diakenen en dat mede de armen en bedrukten geholpen en getroost worden naardat zij van node hebben.
Bij het overdenken van een en ander moet ons toch wel duidelijk worden welk een ontzaggelijke verantwoording mede rust op de schouderen van de diakenen. Ik schrijf dit niet om afkeer te verwekken tegen het ambt en het bekleden daarvan, maar integendeel, dat we de ambten zouden waarderen en gedurig zouden zoeken genade en licht bij Hem, Die alle dingen machtig is te geven.
Dat we getrouwelijk het Woord des Heeren zouden naspeuren. Hoe meer zulks gebeuren mag, des te meer zullen we in alles onze armoede en gebrek tegen komen en leren kennen. Hoe nodig is het vooral voor diakenen om voorzichtigheid te betrachten, en ik gebruik de uitdrukking uit art. 30, de overtreders in de toom worden gehouden. Ik sprak eens met iemand uit een andere kerk, welke doet niet ter zake, over een persoon die diaken geweest was en tot ouderling was gekozen. Die persoon met wie ik sprak zeide: Och, ja, hij was nu al een poosje diaken geweest en werd nu wel zo ongeveer bekwaam geacht voor ouderling. Nota bene. Ik vroeg toen: Vriend, u beschouwt toch hoop ik het diakenambt niet als een soort opleiding voor ouderling? En inderdaad, zo bekeek deze persoon de zaak. Droevig moet het genoemd worden als we zo onderwezen worden. Neen, het ambt van diaken zal eerst dan als ambt van barmhartigheid een weinig kunnen worden beoefend, wanneer we persoonlijk als ellendigen voor God en armen in ons zelf ons hebben leren kennen, en dan nog onder de dadelijke bediening van die zalige Heilige Geest, die als de Geest van Christus Zich ook daarin heerlijk maakt.
We brengen geen fooitje bij de armen en nooddruftigen, maar de gave Gods. Men versta dat wel. Anderen willen liever maar nooit „van de armen" geholpen worden. Ik behoef natuurlijk niet te zeggen dat dit niet minder onjuist is en van gruwelijke hoogmoed getuigt. De Heere lere ons gedurig als armen zowel in het een als het ander uit Hem te leven. Die voor Zijn kerk alles verwierf.

Utrecht,    ds. J. v.d. Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1951

De Saambinder | 4 Pagina's

Gedachten uit het verleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1951

De Saambinder | 4 Pagina's