Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam Ds. G. H. Kersten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam Ds. G. H. Kersten

28 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals wij reeds in ons vorig nummer meldden is Ds. G. H. Kersten op Maandag 6 September de eeuwige rust ingegaan.
Ds. Kersten werd op 6 Aug. 1882 te Deventer geboren. Reeds op tienjarige leeftijd heeft het de Heere behaagd hem krachtdadig te overtuigen en in zijn jonge jaren werkte de Heere in hem de roeping tot het leraarsambt en bevestigde Hij in hem door vele bestrijdingen heen het bewustzijn, dat hij in Zijn Wijngaard dienen zou. Zijn ouders bestemden hem voor het onderwijs. Hij ontving zijn opleiding te 's-Gravenhage, waar hij in 1901 de acte L.O. behaalde en aan de Keucheniusschool werkzaam was. Slechts een half jaar heeft hij als onderwijzer gediend, In 1901, op 19-jarige leeftijd, sprak hij voor het eerst in de gemeente te Lisse. Door de classis Rotterdam werd hem acte verleend om in het privé te proponeren. Nog datzelfde jaar vroeg Meliskerke tot haar over te komen en werd hij daar op 23 Maart 1902 door Ds. C. Pieneman ingeleid met een predikatie over de woorden: „Niemand verachte uwe jonkheid." 1 Juni 1905 werd hij door zijn leermeester. Ds. C. Pieneman, in het leraarsambt bevestigd. Slechts kort heeft hij in Meliskerke vertoefd. In 1906 werd deze plaats met Rotterdam verwisseld en op 22 April 1906 werd hij door Ds. A. Janse aldaar bevestigd. Gedurende zijn verblijf te Rotterdam kwam de vereniging tot stand tussen de Kruisgemeenten en de Gemeenten ontstaan uit het optreden van Ds. Ledeboer. Met Ds. Kersten is de laatste predikant heengegaan, die deze vereniging heeft medegemaakt. In 1912 werd een beroep aangenomen naar Yerseke, waar hij op 3 Nov. 1912 door Ds. J. R. van Oordt werd bevestigd. Bijna 14 jaar mocht hij deze gemeente dienen. Ten tweede male riep Rotterdam, in welke gemeente hij van 1926 tot zijn dood heeft gestaan. Ook op onderwijsgebied had Ds. Kersten een werkzaam aandeel. Vele scholen werden gesticht, waaronder in Rotterdam niet minder dan 4 scholen. Een scholenbond, onderwijsorganisatie, een eigen commissie van Beroep kwam tot stand. Sinds 1927 was hij Docent aan de Theologische school te Rotterdam. Tweemaal bracht hij een bezoek aan de gemeenten in Noord-Amerika, n.l. in 1936 en 1939. Gedurende drie en twintig jaren was hij hoofdredacteur van „De Saambinder", welke arbeid hij op 17 Oct. 1945 wegens gezondheidsredenen moest neerleggen.

De teraardebestelling
Op Donderdag 9 September j.l. is het stoffelijk overschot van Ds. G. H. Kersten op de begraafplaats „Crooswijk" te Rotterdam ter aarde besteld. Hoe groot de liefde voor de overledene was onder het „de zuivere Gereformeerde Waarheid en Beginsel beminnende volksdeel", bleek wel duidelijk uit de duizenden die opgekomen waren om onze beminde Ds. Kersten de laatste eer te bewijzen.
Uit alle oorden des lands waren ze opgekomen en we merkten op hoe vele reeds hoogbejaarden uit andere plaatsen, de soms voor hen moeilijke reis naar Rotterdam er voor over hebben gehad. Telkens weer beluisterden wij de symptomen van grote liefde, al was het, om er maar één te noemen, de veel gehoorde opmerking over het schone zomerweer dat de Heere die dag gaf.
Uit de gesprekken die zo hier en daar door ons konden worden opgevangen, bleek te meer hoe diep de schok is geweest in de harten van die velen, die hem om der waarheid wil lief hebben.
Reeds om 9 uur zagen we de eersten bij het kerkgebouw der Geref. Gemeente (Boezemsingel) saamgroepen.
Hun die ongerust waren geen plaats binnen het gebouw te zullen verkrijgen, werd weldra veel vergoed door de zekerheid het eventueel buiten ook te kunnen horen door middel van luidsprekers die op het kerkplein waren aangebracht.
In het catechisatielokaal wordt door ijverige en vriendelijke zorg koffie en broodjes verstrekt aan ben, die van buiten Rotterdam zijn gekomen.
Verschillende predikanten komen aan, sommigen met hun gehele Kerkeraad. Ook vele predikanten van buiten het kerkverband der Gereformeerde Gemeenten werden opgemerkt. Er is droefheid om de oorzaak waarom hier moet worden saamgekomen, maar ook blijdschap om de liefde die bindt.
In deze omstandigheden treedt eerst recht aan de dag wat er in de harten lééft. Dat is te zien èn te horen!
Eén kwartier na twaalven rijdt de familie van Ds. Kersten voor.
Ontroering gaat door de wachtenden, die plaats maken, ten einde de familie te laten passeren.
De stilte is merkbaar en velen hebben moeite om zich te beheersen. De gedachten vermenigvuldigen zich!
In de consistoriekamer, waarheen Mevrouw de Weduwe Ds. Kersten zich met de familie begeeft, is gelegenheid voor condoleantie-bezoek, waarvan zeer velen gaarne gebruik maken.
Te half een gaan de deuren van het kerkgebouw open en treedt de grote schare naar binnen. In weinige ogenblikken heeft de Gemeente haar plaatsen ingenomen en zijn de paden geheel bezet, evenals de gaanderijen.
Het ruime kerkgebouw is tot de nok toe gevuld. Voor de Pers is een plaats beschikbaar gesteld op het podium.
Het is kwart over één! Op verdienstelijke wijze preludieert het orgel zacht Psalm 103.
Om tien minuten voor half twee komt de familie binnen en neemt plaats in de eerste rijen banken voor de preekstoel.
Onder het zingen van Psalm 103 vers 7 en 8 betreedt Ds. J. Fraanje uit Barneveld de kansel. Nadat I. Thess. 4:13—18 is gelezen, gaat Ds. Fraanje voor in gebed. Naar aanleiding van dit Schriftgedeelte spreekt Ds. Fraanje het volgende:

„Medereizigers naar de Eeuwigheid! Van heinde en ver zijt ge opgekomen. Er is een mens gestorven. Een kind des Konings is overleden! Een knecht des Heeren is van zijn post afgelost!
Maandagavond ontving ik het bericht dat Ds. Kersten gestorven was. In die nacht heb ik mijn knieën gebogen en werd bepaald bij Psalm 138 : 4 in de oude rijm: „Gij zult mijn kruis eindigen hier: Want goedertier zijt Gij gestadig. Het werk Uwer handen zult Gij volvoeren vrij, O Heer genadig."
Zo vallen de gedachten op Christus. Mijn lieve broeder Kersten was aan Hem gelijkvormig. In contact aan de gemeenschap met Christus is hij een kruisdrager geweest. Het kruis was hij niet kwijt voor hij gestorven was. Maar hij heeft zijn kruis mogen dragen en de schande veracht. Het kruis is buiten de deur des hemels blijven liggen. Zo is hij verlost van het lichaam der zonde.
Nu gaan we hem begraven!
Mijn gedachten werden getrokken naar 1. Thess. 4. De Sadduceën hier zeggen er is geen hemel! Dat is het lied van de godloochenaar.
Er is, zeggen zij, geen bewijs van binnen en van buiten. Maar 1 Thess. 4 : 13—18 zegt het ons anders.
We zijn niet onwetend van degenen die ontslapen zijn. De betrekking van Gods Volk op elkander ligt vast in de Souvereiniteit der verkiezing Gods. Met behoud van Gods eer zullen ze zalig worden. En dat alles door het werk van die Gunstgenoot uit Psalm 4. De Souvereine God heeft betrekking gehad op Ds. Kersten. Hij wilde hem hebben als Zijn kind. Hij wilde hem ook hebben als Zijn knecht. Onder de vijanden kan hij God nu niet meer groot maken! De verkiezing is geen daad van Gods oordeel, maar van Gods wil!
Het is naar Gods Raad. (Hij zal al Zijn Welbehagen doen.)
Naar Gods Woord. (Hij liegt nooit.)
Het is Gods werk.
Het is Gods eer. (Ik zal Mijn eer aan geen ander geven.)
Het is ook Gods wens.
Dat was ook Ds. Kerstens dogmatiek en practijk! De vrije genade Gods. De praedestinatie de grondslag van Gods Souvereiniteit. Dat was Ds. Kerstens vermaak!
De Souvereiniteit Gods! O dat thuiskomen in het Goddelijke Wezen! In de jongste dag als God alles in allen zal zijn. Nu deelt hij in de volle glorie!
Ds. Kersten was mijn geestelijke vader. Ik was 22 jaar toen hij in Goes preekte over Zondag 4 en hij voor mij gebruikt werd als slijk aan Gods heilige vingeren. Wat hebben we veel met elkaar gesproken in liefde, al waren we het niet altijd eens. En zo eindigt dit hoofdstuk met de woorden: „Zo dan, vertroost elkander met deze woorden." Moeder, ik ken u van uw jeugd aan. Ge zijt uw geliefde man kwijt. Brieven en telegrammen geven u uw man niet meer terug. O wens hem niet meer terug, want hij is alles te boven.
Kinderen, ge zijt uw vader kwijt. Uw zuster in Amerika heeft hij nog getrouwd. Hij is een goede vader voor u geweest. O dat er toch geen eeuwige scheiding mocht vallen!
Gemeente van Rotterdam. Tweemaal woonde hij in uw midden. Eén maal in Meliskerke. Eén maal in Yerseke. God zij u, gemeente met de Raad uwer kerk, doopleden en jeugd genadig.
Straks zal de Goddelijke Heere Jezus op de wolken komen. O, zal hij u dan helpen verdoemen?
Ds. Zandt, ge zijt met hem in en uit mogen gaan. God zij u genadig.
God storte de Geest Zijner genade uit. Dan zullen de kerkmuren wegvallen.
O eersteling der dagen! Mijn lieve Borg. Hij is blank en rood en draagt de banier boven tienduizenden. Hij komt met Zijn heilige Engelen! O dan die ontslapen zijn.
Rotterdam! Nederland! Jongen en ouden! God verheerlijke dit tot Zijn eer.
Ik zeg wat Erskine zegt over zijn broeder! „Is hij me weer voor? Eerst in de genade en nu is hij me weer voor!"
Studenten, de Heere vervulle het!
Ik ben niet zo een zinger, maar we zingen uit de liefde tot mijn lieve vader uit Psalm 138 : 4.

Ouderling Noordzij.
Inmiddels heeft Ouderling Noordzij de kansel beklommen. Hij sprak het volgende.
In het wegnemen van onze leraar is ons iets overkomen, dat niet in woorden is uit te drukken.
Hij was geen bouwer op loze gronden! 22 jaren heeft hij de Gemeente gediend. In die tijd heeft hij altijd het Eeuwige Woord Gods gepredikt. Dat Woord was de vaste grond van zijn prediking. Het is een onzegbaar verlies voor de Gemeente. Immer kon hij een weg vinden om de moeilijkheden en omstandigheden op te lossen. Dat zijn we nu kwijt!
O we misgunnen hem de heerlijkheid niet, maar alléén de Heere kan die nood en leemte vervullen. Gemeente van Rotterdam. Ik vraag u onder biddend opzien tot de Heere dat we tot Hem de toevlucht mogen nemen en elkanders lasten dragen.
Dat we onze noden aan de Drieënige God mogen bekend maken.
Geachte Familie. We weten, we verstaan uw verlies. Al zoveel jaren was hij met onverbrekelijke banden aan u verbonden. Hij had wel eens behoefte om zijn nood uit te storten. Menigmaal heb ik met hem gesproken. Hij was in waarheid man en vader. Hij zette de schouders er onder!
Waar hij nu juicht voor de troon, daar zij God u ten Leidsman en Raadsman. Hij verwaardige u, weduwe. Die Man te leren kennen, die een Zaligmaker van zondaren is. Zijn hand is niet verkort. Hem bevelen we u en uwe kinderen en Hij verlene u allen genade voor genade.
Zijn er noden, wendt u tot ons. Om uws vaders wil hopen we altijd voor u klaar te staan.

Ds. de Blois.
Ds. de Blois uit Rotterdam-Zuid treedt thans op namens de Classe Rotterdam, de Zustergemeente Rotterdam-Zuid en als Voorzitter van het Schoolbestuur, waarvan Ds. Kersten Erevoorzitter was. Hij sprak:
Mevrouw Kersten, kinderen en familie; wij verzekeren u onze hartelijke deelneming in dit grote verlies.
Wij wensen u sterkte in Hem, die de Bron is van troost en van licht. Het is niet te doen om het schepsel te verheerlijken. Vooral de laatste jaren heb ik Ds. Kersten beter leren kennen en waarderen. Hij was een man van groot formaat en van hem geldt wat we lezen, dat hij was groter dan het volk van de schouder en opwaarts. Hij bezat grote gaven van hart en verstand.
Deze heeft hij aangewend voor Gods Koninkrijk, Kerk en Theologische School en Lagere School.
Wij kunnen ons de Gereformeerde Gemeenten in Nederland niet voorstellen zonder Ds. Kersten. Er is weemoed in ons hart als we denken aan dat gemis. Zijn vaderlijke leiding moeten we missen.
Zijn prediking had immer tot grondslag het: „Door U, door U alleen, om 't eeuwig Welbehagen." De volle nadruk werd door hem gelegd op het bezit van het levend geloof als gewrocht van de Heilige Geest. Altijd heeft hij getracht de gemeenten te vestigen op het fundament der Apostelen en Profeten.
Schriftuurlijk was zijn prediking in woord en geschrift. Hij verkondigde een rijke Christus en een arme zondaar. Dat drievoudig snoer: Geloof, Hoop en Liefde is thans voor hem in zalige vervulling gegaan.
Wat Job getuigd heeft in Job. 19 : 25—27 is thans voor Ds. Kersten vervuld. „Want ik weet, mijn Verlosser leeft, en Hij zal als laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; welke ik voor mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijne nieren verlangen zeer in mijnen schoot."
De Joden vierden een feest dat wij niet kennen. Het feest der loofhutten. De hutten werden gebouwd na het feest der inzameling van de oogst.
De beschutting en bescherming des Heeren was dan in hun gedachten. De priester ging met de gouden kruik naar de bron van Siloam.
De N.T. Kerk viert aan deze zijde geen loofhutten feest. Wel zal ze het aan de overkant vieren. Een schare die niemand tellen kan. De palmtak der overwinning in de hand. God zal voor Zijn volk de Eeuwige Loofhut zijn! Soli, Deo, Gloria!
Ds. Kersten, die vanaf deze kansel over die dierbare feesten heeft gepredikt, mag nu delen in de volle oogst.
Een smartelijk verlies is het voor zijn echtgenote, kinderen en gemeente. Ds. Kersten had vele vijanden, maar het getal zijner vrienden was groter!!
't Is waarheid voor hem: „Wij steken 't hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen. Door U, door U alleen, om 't Eeuwig Welbehagen."

Ouderling Joh. de Kok.
Daarna verkrijgt Ouderling Joh. de Kok uit Middelburg het woord. Deze spreekt namens het Curatorium het volgende:
Ds. Kersten gaf altijd uitstekende adviezen. Deze werden zekerlijk gewaardeerd. Meer dan 40 jaren heb ik met Ds. Kersten samengewerkt op kerkelijk en politiek terrein. Ik ben nog uit de tijd toen de gemeente van Ds. Ledeboer en de kruisgemeenten samengebracht werden. Zo kwam de Gereformeerde Gemeente tot stand. Daarin had Ds. Kersten een groot aandeel.
Vergeet het niet, jong geslacht. Uit u moet de kerk gebouwd worden. Salomo zegt dat de dag des doods beter is. Het een is beter dan het ander. De dood brengt hem uit de zonde. Benijdt hem dan het geluk niet. Ziet op de ruil die hij deed. De vreugde die hij heeft is meer, dan wij allen samen bezitten.

Dr. C. Steenblok.
Dr. C. Steenblok uit Gouda spreekt namens de Docenten en Studenten het volgende:
„Enkele jaren geleden kwam ik voor het eerst met Ds. Kersten in aanraking. Daarna ben ik opgenomen in het kerkelijk verband der Gereformeerde Gemeenten, waarna ik ook aan het werk op de Theol. School werd verbonden.
De studenten verliezen in hem een vaderlijke vriend en leidsman, die niet licht te vervangen zal zijn. De kerk is er niet voor één dag! De Heere heeft zijn kerk ook een uiterlijke gedaante gegeven. Christus is een eeuwig Koning die niet zonder onderdanen kan. Daaruit vloeit het leraarsambt voort. Vandaar de noodzakelijkheid van de opleiding tot dienaren des Woords. Ds. Kersten gaf de stoot in onze gemeenten, waardoor de School en de Opleiding vastere vormen verkreeg.
Naar ik meen, zijn de meeste leraren door hem opgeleid. Droefheid vervult ons hart. We gunnen hem het juichen voor de troon. Maar hier is de plaats leeg. Nochtans draagt de Heere Zijn kerk. Er is een grote in Israël gevallen. We mogen er van zeggen: „Wagen Israëls en zijne ruiteren." Hij geve ons acht te nemen op dit sterven, want 't was een kind van God!
Thans mag hij rusten van al zijn arbeid. Het is voor hem in vervulling gegaan: „Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid; en hunne werken volgen met hen."
De Heere zij de rouwende familie gedachtig en de Gemeente van Rotterdam geve Hij Zijn gunst.

Ds. Zandt.
Tijdens het spreken van de genoemde predikanten en ouderlingen heerst er een stilte in de kerk, die de gespannen aandacht verraadt waarmede het gesprokene opgenomen wordt.
Wanneer echter de grijze gestalte van Ds. P. Zandt op de kansel verschijnt, is de stilte opmerkelijk! Wie wéét het niet, dat daar de boezemvriend van Ds. Kersten gereed is enkele woorden aan zijn hem dierbare nagedachtenis te wijden?
Ds. Zandt is dan ook zichtbaar ontroerd en heeft moeite zijn smartelijke gevoelens niet al te zeer hun loop te laten nemen. Dit werd vertolkt door de woorden waarmede hij kennelijk moest beginnen:
„Er is ontroering in mijn hart. Weemoed en droefheid!
Wij hebben elkander niet gezocht. Noch ik, noch hij! Wij zijn door Gods blanke, vrije en Souvereine genade samengebracht. Niet om mijn hooggeachte vriend Ds. Kersten of mijzelf de ere daarvan te geven, maar aan de Gever! Zo zeide Ds. Zandt nadrukkelijk.
Hem, die het alles zo rijk geschonken heeft. Ik ben overtuigd, dat dit gemis in sterkere mate terugkomt dan het thans wordt gevoeld. Nochtans alleen de Heere de ere!
Wij zijn doornen en stekels! De hoogmoed zit diep in ons bloed. Daarom is het te groter, dat wij nimmer enig geschil hebben gehad. Wat bond ons? De Waarheid! Veel verguizing is Ds. Kersten ten deel gevallen. Aan hem is ook bewaarheid: ,,De wereld zal u haten."
Onrecht is hem aangedaan! Ondank is 's werelds loon. Ondank, niet alleen van vreemden, maar ook van anderen! We wensen er niet verder over te spreken. De Heere, de Gever van alles zij alleen de ere!
Mevrouw en familie. Uw droefheid is te verstaan. Maar hij is gekroond! Misgun hem de eeuwige heerlijkheid niet. Ik moet eindigen. De Heere zegene u en Hij behoede u. De Heere doe Zijn aanschijn over u lichten en zij u genadig. De Heere verheffe Zijn Aangezicht over u en geve u vrede. Dat zij ons aller deel!

Ds. Zandt eindigt deze plechtigheid, die onvergetelijk in de harten van alle aanwezigen, zowel binnen als buiten het gebouw, zal voortleven, met dankgebed.

Op het graf
Nadat de familie zich in de consistoriekamer heeft terug getrokken, verlaat de menigte ordelijk en zichtbaar onder de indruk het kerkgebouw.
Weldra beweegt zich langs de Boezemsingel een onafzienbare schare in de richting van de begraafplaats.
Daar is alles afgezet en voor een goede regeling zorg gedragen. Daarvoor is een woord van lof voor het personeel der begraafplaats op zijn plaats. Bij de velen die reeds geruime tijd hier wachten, voegen zich nu ook de honderden en nog eens honderden vanuit het kerkgebouw.
Dat velen het als een teleurstelling gevoeld zullen hebben niet van dichterbij de plechtigheid hier te hebben kunnen volgen, is te begrijpen. Gezien de grote mensenmassa is het eveneens te verstaan, dat de Directie van de Begraafplaats maatregelen moest nemen om het vertrappen van de mooie gazons en grasranden, evenals de heestervakken, te voorkomen. Het mag gezegd worden, de ontzaggelijke menigte gedroeg zich waardig op de plaats waar zij stond en paste zich eerbiedig aan bij het doel waarvoor zij hier samenstroomde.
Wij merkten een deputaat op van B. en W. van Rotterdam. Eveneens zien we een groep kinderen plaats nemen onder leiding van enkele onderwijzers, als vertegenwoordiging van de „Rehoboth-School" der Gereformeerde Gemeente van Rotterdam.
Om 4 uur is de menigte tot duizenden aangegroeid. Bij informatie is ons gebleken dat de opkomst geschat werd op 5000 mensen. De Heere gaf genade en... ere!!
Aan de overzijde van het brede pad voor het geopende graf, zijn een rij witte banken geplaatst. Daarachter is een platform van planken over het gazon gelegd, bestemd voor de deputaten en predikanten.
Een oude weduwe, gesteund door vrienden, een witte stok in de hand, komt langzaam en moeilijk nader en neemt plaats op het uiterste hoekje van een der banken voor de familie bestemd. Haar ogen zijn vochtig en toch straalt er blijdschap uit, dat ze het toch nog mag meemaken en afscheid nemen, zo dicht bij het graf.
Het wachten is voor velen zeer vermoeiend. Vooral voor de vele ouden van dagen die wij tussen de mensen opmerkten. De warmte deed er het zijne toe. Maar geen klacht werd gehoord en het is blijkbaar dat het zelfs hun niet te lang en té veel is, dit laatste blijk van liefde aan hun gestorven leraar te brengen.
Ook op de begraafplaats is de geluidsinstallatie in uitstekende orde. Politie en Geneeskundige dienst zijn ook hier, evenals bij de kerkdienst voldoende aanwezig.
Om twintig minuten over vier uur komt de kist, gedragen door de Kerkeraad en waarbij de studenten als slippendragers fungeren, in zicht.
Het is een ontroerend ogenblik als de kist van donker eikenhout op de grafkuil wordt neergezet. Het stoffelijk overschot van onze geliefde Ds. Kersten staat nog een wijle in het midden van de duizenden die hem zo zeer beminden.
De familie neemt daarna plaats op de voor hen bestemde banken. Ook enkele predikanten nemen hierop plaats.
Er heerst een grote stilte als daarna Ds. H. Ligtenberg uit Rotterdam West op de Katheder plaats neemt.
Ds. Ligtenberg sprak hierbij het volgende:

Ds. Ligtenberg.
„Weemoed vervult ons hart. We kunnen het ons nauwelijks indenken dat hij van ons is weggerukt van de plaats die hij weleer innam.
200 jaren geleden ging er een treurmare door Rotterdam dat Wilhelmus a Brakel gestorven was. Die treurmare is niet minder geweest toen het bericht kwam dat Ds. Kersten, zo zeer door de gemeente van Rotterdam en niet minder door al onze gemeenten bemind, was heengegaan.
Het Goddelijk Woord is bewaarheid dat wij een schat dragen in een aarden vat. Ds. Kersten was mens. Maar een mens met grote gave en grote genade. Die gave en genade zijn niet in een zweetdoek weggeborgen, maar besteed in de dienst van Hem Die hem liefgehad heeft met een eeuwige liefde.
Er is een grote in Israël gevallen! Geheel Crooswijk getuigt ervan door de duizenden die hier tegenwoordig zijn, dat de naam van Ds. Kersten vermaard is in ons ganse land, ja ook buiten onze grenzen.
Hij was niet dubbelhartig! Hij huichelde niet! Het was een man uit één stuk en hij kwam voor de waarheid uit. Dat is niet uit hem, maar uit de Heere!
Ik werd bepaald bij Daniël 12 : 13: ,,Maar gij, ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen."
Daniël sprak van de oordelen Gods. Hij werd door de Engel onderricht dat God zou doortrekken. Daniël moest bespotting aan het koninklijk hof oogsten. Maar God deed hem zien dat de Heere zal doorgaan met Zijne oordelen.
Daniël het is genoeg! Ge hebt het aangekondigd! Ga heen tot uw einde. 't Is genoeg Mijn knecht, 't is genoeg! Rust nu.
Ds. Kersten is niet vergeefs op aarde geweest. Ze zitten en staan hier om ons heen, die uitroepen: „Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijne ruiteren." De strijd is ten einde! Het stoffelijk overschot wordt zo straks neergelaten. Maar hij zal rusten. Rusten van alles wat men hier tegenwerkte. Rusten in de Gerechtigheid van zijn Eeuwige Borg en Middelaar.
Zijn ziel is in Abrahams schoot. Hij zal opstaan. Daniël vindt zijn rust in het geloof in Christus en Zijn bloed. In dat bloed lag zijn rust.
Daar rust de vermoeide. Daar houdt de staf des drijvers op. Hij is niet meer! Hij is heengegaan. Maar gemeente van Rotterdam, o Nederland! Er is een bidder minder in den lande!
Gemeente, meng uw treurigheid met de dankbaarheid dat ge dat alles van Hem mocht hebben.
Familie! Dat de Heere de Weduwe ondersteune en Hij u geve u te onderwerpen aan Zijn wil, opdat ge getuigen moogt: „De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd."
Dat gij kinderen straks eeuwig bij hem moogt zijn en er niet gemist worde. Wij mogen uitroepen: Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven."

Ds. Rijksen.
Na Ds. Ligtenberg neemt Ds. L. Rijksen uit Leiden het woord. Hij sprak:
„Heden ten dage is een grote in Israël gevallen. Gedenk uwe voorgangers, die u het Woord Gods verkondigd hebben. God had ons in Ds. Kersten uit genade een „grote" gegeven. Als strijder was hij onversaagd!
Als docent onvermoeibaar! Als leraar ongeëvenaard! Als vader onwaardeerbaar!!
Hij was 14 jaar toen hij ernstig krank werd. De dokter gaf hem op. Maar God trok hem op in het paradijs.
Tegen zijn moeder zeide hij: „Moeder, het is niet waar wat de dokter zegt. God heeft een groot werk voor mij te doen.
Is dat niet bevestigd?
De kracht lag in het volgen van 't geloof der Apostelen. Hij heeft het Woord uitgedragen in 't ganse land.
Hij was een Comrie in de leer. Een vader als Hellenbroek.
We mogen wel zeggen: „Waar is die God van Elia? "
Want God nam hem op, opdat hij blinken zou als de sterren.
Welk een diepe weg ging hij! Ik heb hem wel zien schreien over de verwatering van de leer, die leer die opkomt.
In die strijd beoogde hij het welzijn van land en kerk. Als hij ons zo hoorde praten, hij zou zeggen: „Ween toch niet; Jezus Christus is heden en morgen Dezelfde en tot in alle eeuwigheid!
O Nederland, ge zult weten dat een profeet in uw midden geweest is.
Rotterdam, ge hebt Oud-Vaders in uw midden gehad: Brakel, Hellenbroek en Comrie. O dat het Woord straks niet tegen u zal getuigen!
Mevrouw Kersten. Het is ons alsof onze eigen vader gestorven is. De Heere vervulle aan u Zijn belofte: Uw Maker is uw Man. De Heere vervulle u, familie met Zijn volheid. Opdat de breuk door deze slag gevoeld worde.
En het zal zijn: Door U, door U alleen, om 't eeuwig Welbehagen!

Ds. v. Stuijvenberg.
Als derde spreker aan het graf treedt Ds. A. van Stuijvenberg uit Yerseke op. Namens de Kerkeraad en de Gereformeerde Gemeente van Yerseke zegt hij:
God geve u de genade die uw man en vader gekregen heeft uit genade. Hij heeft reeds in zijn jonge tijd de belofte gekregen dat genade en eer zijn deel zou zijn. Nu zal hij het weten! Nu mag hij, die wij zo hartelijk liefhebben, de ere ontvangen. De kroon aan de voeten des Lams werpen. Gij hebt het gedaan! Dat Souvereine. vrijmachtige Welbehagen Gods heeft hij altijd geleerd in de kerk en op de school. Nu heeft hij het volkomen!
Hij is nu boven alle verachting verheven. Ik ben zo jaloers op hem als ik het mag zien. Ik ben zo blij dat ik het uit zijn mond mocht horen, dat de zaken vereffend waren. Volk kijk maar eens in dit graf. Dit graf is geheiligd door onze dierbare Heere Jezus Christus, en voor al diegenen die Hij kocht door Zijn Hartebloed. Het is voor een tijd gesloten. Maar straks als de stem des Archangels gehoord zal worden zal het geopend worden. Dan zullen alle graven geopend worden. Dan zullen ze gescheiden worden, de bokken van de schapen. Aan welke kant zult ge dan staan, gij allen die hier om dit graf geschaard zijt?
O, dat het toch uw ernstige levensvraag door genade; moge worden.
Mevrouw Kersten, ons hart is met u ontroerd. Zoveel vriendelijkheid mochten wij in uw huis ontvangen. De Heere Zelf trooste u in dit gemis. Kerkeraad van Rotterdam. De Heere vervulle u. Ds. Kersten heeft altijd Adam en Christus gepredikt.
Hij geve ons leraren, liefde en eensgezindheid.

A. J. Kersten.
De heer A. J. Kersten, een broeder van de overleden leraar, brengt in gevoelvolle woorden de dank over der familie voor de zo hartelijk betoonde belangstelling. De heer Kersten zeide daarbij o.a. het volgende:
Er is een ogenblik geweest dat ik bevreesd was dat de mens zou verheerlijkt worden. Ik behoef mij niet uit te putten in woorden. Onze familie is dan niet onderscheiden van anderen. Vanmorgen hebben we samen gelezen uit Joh. 11. „Lazarus onze broeder slaapt". Nu komt het eeuwige leven. Wat heeft hij ons altijd bijgestaan met raad en daad. Wij kwamen niet eens zo heel veel bij elkaar, maar alleen de wetenschap dat hij er was wanneer wij hem nodig hadden, was al zo groot. Welk een liefde heerste er in het gezinsleven.
Zondagsavonds was hij meestal wat op zijn gemak in de huiselijke kring. Andere dagen gaf hij zich geen rust. Geld noch krachten heeft hij gespaard. Alles voor de kerk. Hij is een verheven voorbeeld voor ons allen. We missen er nu twee die in Amerika zijn.
Mijn broer scheen besef te hebben dat het einde nabij was. Hij heeft zich nog gehaast dit huwelijk te bevestigen. Het is alles met zwakheid geschied. Nu zijn er vaste banden losgemaakt. Maar de Heere blijft.
Ach hij kon eigenlijk niets ander zijn dan dominé. Dat was om zo te spreken zijn vak. Steeds was hij van zijn jeugd af aan verdiept in de Oud-Vaders. Want, zo zei de hij: Ik moet toch weten hoe God een mens bekeert!
Hij is nu boven alle verachting verheven. Men heeft hem veel verdriet aangedaan, ook in eigen kring. Nu rust hij in het graf van onze moeder. Ze waren verbonden in de genade. De Heere heeft tot hem gezegd in zijn jonge jaren: „Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreek naar het hart van Jeruzalem. Zeg dat haar strijd is geëindigd, haar ongerechtigheid verzoend."
Die boodschap heeft hij altijd in zijn prediking gebracht. Hij kon met de kleinen, zowel als met de groten in de genade overweg. De meesten waren vrienden, meer dan zijn vijanden. De schutters hebben Jozef wel bitterheid aangedaan, maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, door Hem die hem kracht gaf. Hij torste een zware last. Hij zond nog een brief aan de gemeente van Tholen. Daaruit mocht zij veel moed scheppen.
's Nachts is hij nog uit bed geweest. Hij werd verkwikt met de woorden: ,,De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen." Zeg aan het volk van God, dat ze nog wat moed houden, ze komen er boven uit!
Lieve zuster. Het verlies is ook voor u groot. Al de gemeenten danken u, want ge hebt ook veel afgestaan.
Kinderen, de slag is gevallen. Vader heeft veel voor jullie gebeden. Hoe blij stemde het hem dat er nog een van zijn zoons tot het predikambt zou mogen komen. Wij danken u allen die hier zijt. voor de grote eer die ge hem bewezen hebt.
Alle predikanten onze dank, inzonderheid Ds. Fraanje.
Ds. Zandt, u ook onze hartelijke dank voor alles wat ge voor hem hebt willen zijn.
Broeder Noordzij, de familie is ook zeer getroffen door de woorden die ge gesproken hebt. Veel hebt ge met hem omgegaan.
Kerkeraad, U hebt zijn dienst niet verzwaard, maar lichter gemaakt.
Studenten, uw docent is er niet meer. Hij sprak altijd de levende taal des Woords. Het is alzo Gods wijze Raad. Hij was vuur en vlam voor de waarheid.
Catechisanten. Ook u heeft hij het zuivere onderwijs gegeven. Hoe menigmaal was het de laatste tijd dat hij moest zeggen, ik kan niet meer. Dan gingt ge maar weer naar huis. Het kon ook niet meer.
Vriend Van Dijk, ge hebt de begrafenis mogen verzorgen, volgens uw eigen begeerte. Hartelijk dank daarvoor.
De ontroering wordt dan de heer Kersten een ogenblik te machtig. Hij eindigt zijn toespraak met het verzoek samen te zingen uit Psalm 87 : 5.

Dan is het ogenblik gekomen, waarin de kist met het stoffelijk overschot onder doodse stilte in de grafkuil wordt neergelaten.
De ogen van velen staren de kist na die dieper wegzakt op haar plaats. Wat er omgaat in de harten van familie en omstanders is niet in woorden te beschrijven.
We zien Mevrouw Kersten, gesteund door haar schoonzoon, een blik in het graf werpen. Het is als wilde zij deze laatste herinnering daardoor met zich nemen.
Even achter haar staat Ds. Zandt, die ook enige schreden naar voren richt en in het graf blikt.
Zijn wapenbroeder is hem ontvallen. Van hem losgescheurd.
Als de familie zich opstelt voor de terugtocht, verspreidt zich eveneens de menigte.
De plechtigheid is ten einde. Voor de Weduwe, de kinderen en de duizenden die hem lief hebben, is het een rijke troost te weten, dat daar in de kuil slechts het stoffelijke ligt. Hijzelf is boven, waar niemand meer zal zeggen: Ik ben ziek. Hij is eeuwig thuis!
Zijn tranen die hij schreide om het vele leed en de bittere hoon hem aangedaan, zijn door de Heere Zelf afgewist.
Die troost mist de wereld. Dat is de troost voor Gods kinderen.
Wat zoekt gij de levende bij de doden?
En in de harten der duizenden daar en in den lande wordt meegedragen de liefde die zijn nagedachtenis zal blijven opwekken.
Het werk roept. Het leven roept! Gods Koninkrijk roept om de arbeid te verrichten die de Heere Zijn knechten op de schouders heeft gelegd. Dat werk moet zijn voortgang hebben tot de jongste Dag.
De tijden zijn donker. Gods kerk gaat een zware tijd tegemoet. Maar de Heere Zelf zal voor Zijn eigen werk instaan.
Het kaf zal verbranden. De tarwe ingezameld, worden.
Op de dag des vollen oogstes!

Onder de aanwezigen merkten we op: Alle predikanten der Geref. Gemeenten, uitgezonderd Ds. De Wit uit Middelburg, die in verband met zijn bezoek aan het Hof verhinderd was; alle studenten der Theol. School; verder vele predikanten van onderscheiden kerkgenootschappen. Hoofdbestuursleden der S.G.P. enz.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1948

De Saambinder | 4 Pagina's

In memoriam Ds. G. H. Kersten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1948

De Saambinder | 4 Pagina's