Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dl LOEAR NEGERI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dl LOEAR NEGERI

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

3 April 1948 schreef de redacteur van „De Reformatie" inzake het gebruik van den term „buitenlandsche kerken" in de conclusies van de bekende Kwitang-Conferentje:

De ééne aanvaarde term „buitenlandsch" beteekent een dolkstoot in den rug van Schouten-Bruins Slot. Maar 't schijnt, dat je niet in de gaten loopt, als je maar een versje zingt. Waarom schrijft de Heer Schouten nu niet eens een ferm artikel m „Nederlandsche Gedachten" tegen de synode van Eindhoven, en de zendingsmenschen plus deputaten?

Voor zoover ik weet, wacht deze laatste wensch nog steeds op zijn vervulling. „Nederlandsche Gedachten" van 11 Dec. 1948 bevat wel een artikel van prof. dr S. U. Zuidema over: „De politieke beUjdenis in de uitspraken van de Synode der Geref. Kerken te Eindhoven". In dit artikel wordt onder meer het volgende gezegd:

In dit voorlopig accoord nu wordt inderdaad van de Necjerl. Kerken als van buitenlandse kerken gesproken. Meer dan éénmaal.

Reeds in hun rapport hebben de Deputaten zelf de vinger bij deze wonde gelegd, en opgemerkt dat hier een misverstand in het spel is. N.l. een misverstand in de vertaling. In het oorspronkelijke, in het Maleis opgestelde voorlopig accoord, komt de uitdrukking voor: „di loear negeri". Had men deze uitdrukking letterlijk vertaald, zo zou zij geluid hebben: , , van buiten", en was er sprake geweest van „kerken van buiten". Deze term was toentertijd reeds in Indië in zwang gekomen, dank zij de conferentie te Makassar. Ook daar werden de zending drijvende kerken, om ze onder één naam saam te vatten (en Amerikaanse kerken dienen dan ook genoemd te worden!) genoemd: Kerken, die van buiten komen. Nu stak daar geen enkel revolutionair-Republikeins sentiment in. Want de conferentie te Makassar handelde over en in die gebieden, welke aan de Nederlandse souvereiniteit loyaal waren. De uitdrukking betekent ook niets meer, dan wanneer wij b.v. spreken over: van buiten de provincie Gelderland! Buiten-Gelderse Kerken!

Al is het zoo, dat prof. Zuidema direct er na opmerkt, dat het Kwitang-accoord op de synode te Eindhoven terzijde gelegd is, üjkt het ons toch wel gewenscht om op het bovenstaande nader in te gaan. Immers, de synode van Eindhoven heeft de Kwitangconclusies niet terzijde gelegd, maar ze in grondlijnen aanvaard. Nadat met blijdschap geconstateerd was, dat in de conclusies van de samenspreking te Batavia, Mei 1947, tot uiting was gekomen de begeerte van de kerken liggende in het gebied van den javaanschen raad van kerken (D.P.G.) om haar zendingsroeping zelfstandig te behartigen en verklaard was, dat men volgaarne bereid was door „haar hierin alle nodige en gewenste hulp en medewerking in gehoorzaamheid aan Christus en uit liefde tot de broederen te verlenen", werd besloten deputaten te benoemen om o.a. samen te spreken met de (k^-ken liggende binnen het gebied van den) javaanschen raad van kerken „ZULKS OVEREENKOMSTIG DE VOOR­ GESTELDE GRONDLIJNEN, voorzoover die mede door haar zijn aanvaard" (art. 141, syn. Eindh.).

Prof. Zuidema kan wel zeggen, dat de kous sinds Eindhoven nog" niet af is. Maar, heeft de synode van Eindhoven de kous soms uitgetomd? In het schrijven aan de D.P.G. zijn o zoo voorzichtig eenige organisatorische puntjes aangeroerd (bijdrage XLHI). Maar Eindhoven heeft in niets critiek laten hooren op het bestaan van het overkoepelende lichaam der D.P.G. en het medewerken der Icerken uit Java ten Zuiden daarin. En ook heeft Eindhoven geen critiek laten hooren op de minstens revolutionaire gedachten, die aan heel het Kwitang-rapport ten grondslag liggen. Eindhoven heeft reeds de voet in de kous gestoken.

En daarom is het goed te vragen: is het waar, dat in het Kwitang-rapport over buitenlandsche kerken gesproken wordt? Prof. Zuidema komt met de conferentie van Makassar aandragen. Daar waren kerken uit loyale gebieden, en deze conferentie sprak van „kerken, die van buiten komen". Over die loyahteit van verschillende inheemsche kerken zou nog wel iets te zeggen zijn. We schrikken er tenminste van, als we in het tijdschrift „Indonesië", Nov. 1948, blz. 199, van de hand van dr K. J. Brouwer (Oegstgeest) lezen:

En nu heeft het mij sterk getroffen, dat onder de kerkelijke voormannen, ook in Oost-Indonesië, zeer velen, naai* het mij voorkomt verreweg de meesten, politiek geheel op de Republiek georiënteerd zijn. In het uiterste noorden, zover mogelijk van Java verwijderd, zei een hunner tegen mij: als ze de Republiek slaan, hebben wij hier pijn. En op Java zei een ander: ook al zou de Republiek ondergaan, toch heeft die het zaad in ons gestrooid, dat zal blijven leven.

Deze beide woorden zijn typerend voor de geest, die deze mannen bezielt.

Is dit loyaliteit?

Het is inderdaad waar, dat in het rapport van de Commissie voor opleiding van gemeente-voorgangers, op 24 Maart 1947 op de Makassar-couferentie vastgesteld, onder punt 9 b gesproken wordt van hulp van kerken buiten Indonesië (di loear Indonesia). Maar, moet niet tevens erbij in rekening gebracht worden, dat dezelfde conferentie óók sprak van het stichten van den vrijen staat Indonesia (Negara Indonesia jang merdeka; in het rapport van de Commissie „Kerk, Volk, Staat", eveneens vastgesteld op 24 Maart 1947). Het zou wel eens zoo kunne nz ij n, dat'óók op de Makassarconferentie de Nederlanders als buitenlanders beschouwd werden. Men zie bovenaangehaalde woorden van den ter zake kundigen dr K. J. Brouwer! Doordat prof. Zuidema naar de Makassar-conferentie verwijst, maakt hij zijn stelling, dat di loear negeri = van buiten eer zwakker, dan sterker.

Het zegt natuurUjk nog niet zoo erg veel, dat een in 1947 samengesteld woordenboekje opgeeft: negeri = land (rijk); staat; loear Negeri = buitenlandsch.

Maar het geeft toch te denken, dat men op de Kwitang-conferentie, waar heusch geen ondeskundigen op taalgebied waren, di loear negeri precies zoo vertaald is.

Het geeft toch te denken, als dr K. J. Brouwer in genoemd tijdschrift over de Kwitang-conferentie schrijvende, zegt, dat er is „uitgesproken, dat en hoe de b u i t e n l a n d s e (spatiëering van mij, v. d. W.) kerken — en dat zijn dus ook de oudere kerken in Nederland — aan dit werk kunnen mede helpen".

Met kracht dringt de vraag naar voren: staat het

„buitenlandse k e r k e n" er soms tóch als juiste vertaling? Is tóch een knieval gedaan voor de Republiek?

Op deze vragen wordt een regelrecht antwoord gegeven, door wat de zendingsconsul, mr S. C. Graaf van Kandwijck uitsprak in een inleiding, gehouden voor het bestuur der Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties te Oegstgeest, op 6 Jan. 1949:

Hebben wij het niet volledig aanvaard, dat de Indonesische vertegenwoordigers der Kwitajig-conferentie er op stonden ons als „buitenlandse Kerken" aan te dulden, d.w.z. de Nederlandse kerken los te zien van de tijd toen wij in Ned. Indië het leidende volk waren en alleen met ons te spreken als boodschappers van het Evangelie, als vertegenwoordigers der wereldkerk?

Bovenstaande woorden (gepubliceerd in „Wending", Jan. 1949, onder het opschrift: Geestelijke oordeelvorming en het Indonesisch vraagstuk) geven het recht tot de volgende conclusies:

a. De javaansche vertegenwoordigers s t o n d e n erop, dat het woord di loear negeri gebruikt werd en vertaald werd als buitenlandsch.

b. Het is dus onjuist om te doen, alsof de vertaling ongelukkig gekozen is. Met opzet is hier zoo gehandeld. Hier sprak het revolutionair-republikeinsch sentiment!

c. De conclusies der Kwitang-eonferentie zijn onderteekend door „de voorzitter van de delegatie T^an de buitenlandse kerken, Th. B. W. G. Gramberg". Deze teekende dus ook voor de gebonden Geref. Kerken. Door deze handteekening werd „buitenlandse kerken" in de volle beteeke nis va n het woord aanvaard. Eindhoven heeft hier niet tegen geprotesteerd. De zendingsdepütaten hebben alleen gepoogd om den term , , buitenlandsch" anders te interpreteeren. En prof. Zuidema volgt hun voorbeeld

d. Eindhoven heeft de Kwitang-conclusies in grondlijnen aanvaard. D us ook deze revolutionaire grondlijn: di loear negeri. In den brief aan de D.P.G. (de javaansche raad van kerken) is geen enkel protest hiertegen te vinden.

e. Men late zich geen zand in de oogen strooien. Al te waar blijven de woorden, die prof. Zuidema eens schreef in zijn mooie brochure over de Indische kwestie (blz. 23, 24):

„De strijd rondom de Constitutie in de huidige Indische (kwestie) is een strijd voor het behoud der christelijke grondslagen van ons staatkundig leven. Hier mag geen krimp gegeven worden. Hier moet elke dag opnieuw voor gewaakt worden, dat wij niet zelf met deze geest des tijds besmet worden en het , , zoo erg niet meer" gaan vinden. Wie dit niet meer , , zoo erg" vindt. Is al verloren. Hij koos al voor de tegenpartij, zijn zwijgen aan onze zijde maakt na verloop van tijd plaats voor zijn spreken aan de overzijde".

We vreezen, dat bovenstaande woorden op prof. dr S. U. Zuidema zelf van toepassing worden. Wanneer hij dan ten aanzien van Eindhoven „vrede, vrede" roept, laten dan anderen spreken gaan. Het gaat immers om de A.R. beginselen, het gaat om het behoud der christeüjke grondslagen van ons staatkundig leven. Te Eindhoven is gecapituleerd voor den geest des tijds. Wie daartegen protesteert is anti-revolutionair. Maar wie „di loear negeri" niet zoo erg meer vindt, is al verloren.

f. In het Kwitang-acooord komt volgens de verklaring van mr S. G. Graaf van Randwijck nóg een grondUjn bloot. De zendeling wordt voortaan beschouwd

ALS VERTEGENWOORDIGER DER WERELDKERK.

Ook dit is naar den geest en de eischen des tijds. In de verklaringen van de van 5—25 Juli '47 te Whitby (Canada) gehouden conferentie van den internationalen Zendingsraa'd (mr S. G. Graaf van Randwijck was hierbij aanwezig!) is precies hetzelfde neergelegd. Latourette en Hogg omschrijven dit in hun op verzoek van den Int. Zendingsraad geschreven boekje: „Tomorrow is here" aldus: To day the missionary regarded as an agent of the Church Universal (vandaag wordt de zendeling beschouwd als een werker in dienst van de wereldkerk).

Men moet niet meenen, dat we oecumenische spoken zien of dito sprookjes bedenken. In déze woorden: dienaar, agent van de wereldkerk, vernemen we de reëele sprake van het Beest, de centralisatie, de ontkrachting van de zendende kerk, de plaatselijke gemeente. Alles komt onder één (revolutionaire, onge-

loovige) top-leiding, die alles te zeggen heeft. Whitby heeft verklaard, dat de figuur van zendende kerk uit de mode is. De inlandsche kerken kunnen nu kiezen, wie ze willen. En zendelingen kunnen door die kerken ontslagen worden. Vandaag zijn zendelingen, die geen „begrip" voor het oostersch nationahsme hebben „Unerwünscht". Oegstgeest en Baam staan thans beid? zeer „begrijpend" tegenover de revolutie, die onze jongens doodt. I

Doch men kan wel flirten met het Beest, maar tenslotte eet de revolutie toch haar eigen kinderen op. Mr S. G. Graaf van Randwijck kondigde in zijn aangehaald artikel de mogelijkheid reeds aan, dat het gewenscht zou kunnen zijn, dat de Nederlandsche zending zich uit Indië terug trok. Andere leden der wereldkerk — immers hetzelfde bedrijf! — zouden het yrerk dan wel beter kunnen opknappen. De hongaren soms, met wie men in onderhandeling is? Of de modernistische amerikanen van de Federal Council, die ook al zoo'n heer­ lijk ..begrip" voor Indië hebben en die de U.N.O. smeeken het te „bevrijden"?

Het kon wel eens zijn, dat de operatie uitstekend gelukt is te Eindhoven. Maar, dat de patiënt er aan overlijdt. lijdt. Sneek, Febr. 1949.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Dl LOEAR NEGERI

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's