Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Speuren naar ratten op het platteland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Speuren naar ratten op het platteland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de hooischuur is het aardedonker. Hoog opgestapelde hooibalen en gereedschappen rusten uit na een lange dag. Een poes ligt behaaglijk opgekruld te soezen. Maar wat doet die donkere gedaante die op de vloer beneden haar stil rondstapt?

De poes stoort zich niet aan de mens. Rattenvanger Richard Littooij (51) –want die is het– komt wel vaker in ‘haar’ schuur, en zíj heeft van hem niets te duchten. „Hier, kijk ook eens”, fluistert Littooij. De warmtebeeldkijker waar hij doorheen tuurt, verwisselt van gebruiker. Hij onthult, ondanks het duister, ook voor de verslaggever het tafereel van kat, hooibalen en landbouwmaterieel. Dan neemt de rattenvanger het opnametoestel, met zo’n beetje de vorm van een halve verrekijker, weer zelf ter hand. Speurend loopt hij verder. „Ha, daar zie ik een keuteltje liggen. Een warm keuteltje. Van een rat. De verschillen tussen dit en katten- of kippenuitwerpselen leer je vanzelf kennen met dit werk.”

De inwoner van Capelle aan den IJssel begon bijna een jaar terug met zijn rattenbestrijding, onder de naam ”Rattenvanger van Holland”. Maar nu al besteedt Littooij er zo’n twee avonden per week aan. Zijn werkgebied ligt vooral in het zuidwesten van Nederland. „Ratten vormen steeds meer een probleem”, weet hij. Niet alleen bij boeren, ook in de grote steden. Maar particuliere stedelingen zullen niet snel zijn hulp inschakelen voor hun postzegeltje grond. Boeren en buitenlui met een uitgestrekt eigen terrein (groentetelers en afvalverwerkingsbedrijven, bijvoorbeeld) zoveel te meer. Vrouwtjes van de zogeheten bruine ratten – de meest overlastgevende soort – werpen na een dracht van zo’n drie weken gemiddeld zes jongen per keer, die drie maanden later al geslachtsrijp zijn. Het kraamvrouwtje zelf is kort na haar worp alweer vruchtbaar. „Dan gaat het heel hard.”

Een donker pak, stevige en modderbestendige schoenen, zijn nachtkijker, een jerrycan kippenvoer, een statief en een persluchtbuks vormen zijn gereedschap. Het statief dient om de buks goed te kunnen richten. De inhoud van de jerrycan gebruikt hij als lokvoer. „Daar komen die rakkers op af; ze vinden dat spul fantastisch.”

Bestrijdingsmiddelen

Rattenklemmen ontbreken in Littooijs arsenaal. „Die zijn niet handig op plekken waar ook kippen lopen. Je moet ze ook telkens nalopen, want een volle klem doet andere ratten niets meer. Verder moet je ze naderhand behoorlijk goed schoonmaken, anders ruiken de andere ratten de lijklucht van hun voorganger nog.”

Het alternatief, gif, ziet Littooij als een verschrikkelijk bestrijdingsmiddel. „Dat bezorgt die beestjes een langzame, vreselijke dood.” Het gif werkt bovendien door in de voedselpiramide: „Uilen, steenmarters en roofvogels kunnen de knaagdieren in de tussentijd eten. Die krijgen dat gif dan óók binnen.”

Intussen lijkt het middel steeds minder effectief, doordat de ratten er resistent voor worden, meldt Littooij. „Schieten zie ik daarom als de meest effectieve methode, beter dan de reguliere bestrijdingsmethoden.”

Hij vindt zijn werkwijze ook eerlijker. „Ik moet echt mijn best doen om een rat te pakken.” Eens zat hij een uur achter zo’n beest aan. „Uiteindelijk had ik hem in een hoek. Maar ik zag hem vanaf zijn achterkant. Dan schiet ik niet. Ik wil een rat in zijn kop of borst schieten: dan is hij in één keer dood en hoeft hij niet te lijden.”

Het komt ook voor dat de Capellenaar zich gewonnen moet geven. Een sportieve consequentie van zijn manier van werken, vindt hij. En daarbij: het draait niet om die ene rat. Per avond schiet hij in zo’n drie uur gemiddeld tien minder fortuinlijke soortgenoten. „Hoe laat ik dat doe, hangt af van het seizoen, maar op dit moment jaag ik tussen negen uur ’s avonds en twaalf uur ’s nachts: dan zijn ze het actiefst.”

Zijn opdrachtgevers rekenen vervolgens per geschoten rat een tientje schoon af. Overigens geeft hij zijn klanten ook advies over het voorkomen van rattenoverlast. „Ratten zijn afvalopruimers...”

Schiettraining

De ronde van deze avond, bij een Ouderkerkse boer, begint Littooij in de stal. Ook daar heeft een poes zich op een hooibaal genesteld, waarvandaan ze dromerig haar domein bewaakt. De roodbonte koeien stoppen even met kauwen om de bezoekers nieuwsgierig op te nemen. Littooij wijst op de demper op zijn persluchtbuks. „Deze is wel zo prettig voor de koeien.”

Ook thuis heeft Littooij, overdag werkzaam als projectleider van een aannemingsbedrijf, profijt van zijn demper. Vóór hij dit jaar als rattenvanger aan de slag ging, ter ontspanning naast zijn gewone baan, oefende hij namelijk eerst stevig zijn schiettechniek: „Ook voor de buren is zo’n demper dan fijn.”

Vóór die tijd deed hij niet zoveel met zijn buks, die hij ooit in een opwelling kocht. „Tot ik over de huidige rattenoverlast las. Toen ik mij daar een beetje in verdiepte, stuitte ik op een YouTube-filmpje van een man die zijn buks gebruikte om ratten te bestrijden. Zo is het balletje gaan rollen.”

Om een rat te kunnen raken moet je vanaf 5 tot 30 meter raak kunnen schieten, legt Littooij uit. „Hoe dichterbij je komt, hoe meer kans je hebt dat ze wegrennen. Daarom oefende ik thuis in richten. Of ik dan zo’n grote tuin heb? Ik schiet vanuit de keuken vóór in het huis op een doelwit achter in de tuin. Met de achterdeur open, natuurlijk.” Hij volgde later een schiettraining in Utrecht. „Nu raak ik altijd een euromunt op 30 meter afstand.”

Nu de geboren Voorschotenaar zijn opgedane ervaring in de praktijk benut, dient zijn woonkamer nog zelden als decor voor vliegende kogeltjes. „Thuis stel ik alleen nog af en toe het vizier van mijn persluchtbuks af.”

Littooij verlaat de stal en duikt de eerder genoemde hooischuur in. „Normaal strooi ik hier op enkele plekjes wat voer om ratten te lokken. Maar ondanks dat ene keuteltje zie ik nergens sporen. Als ik alleen ben, heb ik meer kans dat ze tevoorschijn komen.”

Getrippel

In het pikkedonker vervolgt hij zijn tocht om de boerderij. „Ik weet precies de weg. Door de warmtebeeldkijker zie ik alle warmteverschillen.” Kippen op stok en passerende, door de boer voortgedreven koeien vormen witte patronen op het beeldschermpje. Maar niet alleen zij, ook hekwerken, sloten en houten palen lichten op in het donker. Turend speurt Littooij het achtererf af. Daarna wendt hij zijn blik naar twee zeecontainers, gebruikt voor opslag, aan de overkant van de sloot: „Daar zit ook wat gespuis.” Inderdaad klinkt af en toe het geluid van trippelende pootjes over staal, maar de diertjes laten zich niet zien. Via een bruggetje loopt Littooij ernaartoe. „Even wat lokvoer strooien.”

Het geronk van een quad, bestuurd door de boer, vormt een onderbreking: de dertiger heeft zijn inmiddels gemolken koeien in de wei gelaten, en komt nu terug. De inzet van rattenvanger Littooij geeft wat verlichting in zijn omvangrijk takenpakket, meldt hij. „Ik heb wel een certificaat Knaagdierbestrijding, maar het bestrijden kost mij heel veel werk. Vijf jaar terug zag je hier nóóit ratten, nu krijg je ze niet meer weg. Al was het een paar jaar terug nog veel erger.”

Hij gebruikte tot voor kort vooral rattenklemmen. „Maar je moet er verschrikkelijk bovenop zitten, want zo’n rat moet geen dagen dood in een klem blijven. Ik heb daar gewoon geen tijd voor.” De overlast is de spraakzame agrariër een doorn in het oog. „Ik vind het een smerig gezicht, ratten in de stal.” „Ze verspreiden ook ziekten, zoals de ziekte van Weil”, vult Littooij aan. De boer: „Ik heb hier kleine kinderen rondlopen. Maar de ratten vreten ook dode, misschien zieke eenden, waarna ze de stallen met onze kippen, geiten en koeien binnenlopen.”

Naast het risico op ziektes bezorgen de ratten hem ook directe financiële schade. „Ze scherpen hun tanden door overal aan te knagen. Dat kan zelfs brandgevaar opleveren. En ze vreten mijn snijmaïsbalen kapot. Die verpakken we vacuüm in twee lagen landbouwplastic om de inhoud goed te houden voor de winter. Maar soms is een hele rij doorzeefd. Zulke balen zijn dan waardeloos.”

Kraaloogjes

Dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) het gebruik van rodenticiden als rattengif per 1 januari 2023 vrijwel geheel aan banden legt, speelt Littooij overigens in de kaart: ook dáárom laat de boer, die uit vrees voor dierenactivisten overigens anoniem wil blijven, de rattenbestrijding voortaan graag aan Littooij over.

Na het intermezzo neemt Littooij nog eenmaal een kijkje bij de zeecontainers. Met succes: naast een brugpijler lichten twee paar kraaloogjes op, ditmaal opgemerkt via de infraroodkijker van de buks. „Hier, kijk ook maar. Twee dikkerds.” Het gunnend gebaar kost Littooij evenwel zijn buit: als hij zelf het vizier weer richt, rennen de ratten weg. Het doet de rattenvanger weinig. „Ik kom gewoon een andere keer terug. Dan krijg ik ze heus wel te pakken.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 2022

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Speuren naar ratten op het platteland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 2022

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's