Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop asielzoeker na „gedegen Bijbelonderwijs”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop asielzoeker na „gedegen Bijbelonderwijs”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Iraanse of Afghaanse asielzoeker bezoekt sinds enkele maanden een kerk. Op een zekere zondag zegt hij na afloop van de dienst tegen de predikant: „Ik wil graag gedoopt worden.” Hoe gaan kerken daarmee om?

Tientallen kerken, vaak in de omgeving van een asielzoekerscentrum (azc), kregen de afgelopen jaren te maken met vragen van ex-moslims die gedoopt wilden worden, zo blijkt uit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. In de ene kerk werd in de periode 2016 tot en met 2020 de doop bediend aan een handjevol Iraniërs of Afghanen. Soms ging het om tientallen dopelingen in één kerk.

„Het zijn meestal gewone mensen die soms wel ongewone dingen hebben meegemaakt”, zegt een predikant die de achterliggende vijf jaar acht Iranïers en acht Afghanen doopte. „Houd rekening met die bijzondere omstandigheden, maar behandel hen verder als gewone mensen. Toen een predikant mij belde met de vraag: „Er wil bij ons een asielzoeker zijn geloof belijden en gedoopt worden. Hoe pak ik dat aan?” stelde ik de vraag terug: „Wat vraag je aan een Nederlander die zijn geloof wil belijden? En waarom zou je dat nu niet vragen?” Boven alles: wees blij met hen die door de Heere worden gegrepen om Hem te volgen en Hem te leren kennen.”

Aan de doop van ex-moslims gaat in veel kerken een traject vooraf dat enkele maanden tot een jaar duurt, wijst het RD-onderzoek uit (zie ”We willen verandering in leven zien”). Gevraagd werd ook in hoeverre kerken er rekening mee houden dat asielzoekers christen willen worden omdat dit gunstig zou zijn voor hun asielaanvraag. Van de 49 respondenten die deze open vraag beantwoordden, gaven 33 aan hier (nadrukkelijk) rekening mee te houden. „Dat is het eerste waarop wij ze bevragen”, zegt een predikant. Een ander: „Daar houden we zeker rekening mee omdat dit in het verleden geregeld is gebeurd. Vandaar het langere traject.”

Drie personen geven aan er geen rekening mee te houden dat asielzoekers kunnen denken dat een overgang tot het christendom hen zou helpen aan een verblijfsvergunning. Twee andere respondenten zeggen mogelijke bijbedoelingen van asielzoekers die zich bij hun kerk willen aansluiten niet zo relevant te vinden. „Deze vraag houdt mij niet zo bezig, de Here God ziet het hart aan. Onze taak is om het Evangelie te brengen aan een ieder die het wil horen/ontvangen”, zegt een evangelist.

„Wel is goed m.i. om een wat langere tijd op te trekken met asielzoekers”, vervolgt hij. „Zo kun je elkaar beter leren kennen en kan de jonggelovige toegroeien naar de doop. Als criteria voor de doop hanteer ik zelf verder: de persoon in kwestie laat een Bijbelse levenshouding zien, door de tijd heen. Mijn voorkeur gaat er naar uit om nieuwe contacten pas na een halfjaar of liever na een wat langere periode te dopen. Na gedegen Bijbelonderwijs.”

Meer dan 25 kerken geven aan weleens twijfels te hebben gehad bij (de diepgang van) de bekering van een asielzoeker. „Dan stellen we de doop uit totdat wij echt de overtuiging hebben dat deze persoon oprecht tot geloof in Jezus is gekomen”, zegt een voorganger. Een andere predikant geeft aan: „Er wordt weleens een dopeling afgewezen of de catecheseperiode wordt met een jaar verlengd.”

Analfabeet

Een overgang naar het christendom leidt lang niet altijd (direct) tot een verblijfsvergunning. Vrijwel alle kerken hebben ervaring met betrokken gemeenteleden uit Iran of Afghanistan die in hun asielprocedure een afwijzing krijgen van de IND. Van de respondenten zegt 49 procent daar ”soms” en 40 procent er ”vaak” mee te maken te hebben.

Bij de afwijzing door de IND kunnen verschillende factoren een rol spelen. „Soms is iemand analfabeet of slecht in taal/woorden, en kan hij/zij moeilijk over de geloofsverandering vertellen. Het kan ook aan de IND-medewerker liggen en aan bepaalde ‘verwachtingen’ waar men in de antwoorden aan moet voldoen”, zegt een respondent.

Een ander merkt op: „De IND moet oordelen op grond van een enkel gesprek. Ze hebben daarin niet de mogelijkheid om te kijken naar het leven en de levensstijl van een persoon. Daarnaast: in gesprekken met de IND worden soms complexe thema’s besproken, die voor iemand die nog niet zo lang christen is moeilijk zijn om uit te leggen. Bijvoorbeeld: de leer van de drie-eenheid.”

Een derde respondent geeft aan: „De gereformeerde geloofsvisie werd niet begrepen.” En: „Omdat de bekeerling geen voordeel had van zijn keuze voor een ander geloof, moest het wel onecht zijn.”

Uit beeld

De helft van de respondenten heeft ervaring met gedoopte Iraniërs en/of Afghanen die weinig/niet meer in de kerk kwamen en/of bij hen uit beeld raakten nadat ze een verblijfsvergunning kregen. Voor 34 procent geldt dit niet, 16 procent vinkte onbekend aan.

Bij het uit beeld raken van mensen die zijn gedoopt, wijzen ruim tien respondenten er (onder meer) op dat het vaak asielzoekers betreft die verhuizen naar een ander azc of na het verkrijgen van een verblijfsstatus elders in het land een woning krijgen. „Net als andere Nederlanders wordt men opgenomen in het economische/onderwijskundige systeem. De vereisten voor onderwijs leggen een grote druk op de vluchtelingen. De banen die zij meestal krijgen, zijn in de horeca met werken op zondag. Men bezwijkt dan voor de druk die er ligt”, merkt een predikant op.

Ook geven sommigen aan dat trauma’s en depressies een rol kunnen spelen, evenals „geestelijke strijd.” Overigens wijzen enkele respondenten erop dat gedoopte asielzoekers niet verschillen van Nederlandse jongeren die geloofsbelijdenis hebben gedaan en daarna soms eveneens uit beeld raken.

Herhaalde asielaanvraag

Het komt ook voor dat afgewezen bekeerlingen gedwongen worden uitgezet naar Iran of Afghanistan. Daarmee heeft 29 procent van de ondervraagden te maken gehad. Soms was er daarna nog (beperkt) contact. In veel gevallen is er echter weinig tot geen zicht op hoe met deze mensen gaat. Twee respondenten geven aan dat iemand bij uitzetting naar Iran het land niet binnenkwam en vanaf de luchthaven in Teheran per vliegtuig naar Nederland werd teruggestuurd. Ook blijkt uit de reacties dat afgewezen asielzoekers geregeld in de illegaliteit verdwijnen en soms na verloop van tijd opnieuw een asielaanvraag indienen.

Landelijk gezien dienen relatief veel afgewezen Iraniërs en Afghanen een nieuwe asielaanvraag in, zo blijkt uit cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Daarbij kan een overgang tot het christendom een rol spelen. In 2019 werd het grootste aantal herhaalde asielaanvragen ingediend door Afghanen. Het betrof 354 aanvragen (13 procent). Iraniërs staan met 261 op de derde plek (10 procent).

Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) biedt momenteel plek aan 2897 personen uit Iran en 1164 uit Afghanistan. Dit zijn niet alleen asielzoekers, maar ook vluchtelingen met een verblijfsvergunning die wachten op een woning. Het totaalaantal bewoners in de opvanglocaties van het COA is 26.497.

„Wees blij met hen die door de Heere worden gegrepen” Respondent RD-enquête


serie Bekeerlingen

Wanneer kan een ex-moslim in uw kerk worden gedoopt? Welk traject gaat eraan vooraf? Een greep uit de tientallen antwoorden.

  • „Bijbels onderricht, Alpha-cursus, verkort catechesetraject. M.n. vragen over betekenis over de doop uit het doopformulier voor volwassenen.”
  • „Voorafgaand aan het dooptraject wordt een gesprek met de ex-moslim aangegaan t.a.v. de motivatie. Wanneer dit gesprek positief verloopt wordt er grondig dooponderwijs gegeven. Hierbij wordt vooral de Heidelberger Catechismus doorgewerkt, met enkele aanvullingen t.a.v. onderwerpen waarin de HC niet voorziet.”
  • „We willen iemand minimaal een halfjaar kennen. Het belangrijkste is dat we een (geloofs)verandering ZIEN in iemands leven. Daarnaast verwachten we van mensen dat zij een introductiecursus christelijk geloof gevolgd hebben, plus een doopcursus van een paar avonden, plus betrokkenheid bij de Iraanse huiskerk.”
  • „Op basis van zijn geloof en getuigenis, na een persoonlijk gesprek.”
  • „Lang traject. Gesprekken en navraag naar zijn gedrag. Eigenlijk willen we het uitstellen tot na verblijfsvergunning.”
  • „Na catechisatie/dooponderwijs, gedurende ca. een halfjaar. In onze gemeente heeft dit plaats gevonden tezamen met de belijdeniscatechisanten.”
  • „Wij geloven in doop (direct) volgend op bekering. Wij geloven wel dat het voor bekeerlingen uit andere religies en culturen moeilijk is om direct volledige kennis te hebben over het christelijke geloof, maar als Nederlandse gelovigen leren wij ook nog iedere dag. Wij vertrouwen hierin op de werking van de Heilige Geest.”
  • „Gesprek over hun bekering. En bezoek diensten van ongeveer 1 jaar. Doopcursus van ongeveer 1 jaar.”

„Er wordt weleens een dopeling afgewezen” Respondent RD-enquête

Meer dan veertig respondenten gaven aan het eind van de enquête in algemene zin iets door over hun ervaring met bekeerlingen uit Iran en Afghanistan. Een selectie uit de reacties.

  • „Door de onderdrukking in hun vaderland staan mensen erg open voor het Evangelie, de meesten zijn ook geen belijdende moslims.”
  • „Het is al meer dan twintig jaar dat Iraniërs zich binnen en buiten Iran tot het christendom bekeren. God werkt onder hen.”
  • „Ik zie deze jonggelovigen als een aanwinst voor de Gemeente in ons land en hoop en bid dat zij een sterk getuigenis mogen geven naar ons land en volk.”
  • „Nederlanders geloven als een dimmer: het geloof staat altijd ergens tussen 50 procent en 90 procent, afhankelijk van de omstandigheden. Ex-moslims/asielzoekers geloven vrij radicaal. Hun leven is vol moeilijkheden en ze hebben vaak PTSD en allerlei andere psychische klachten. Maar hun geloof is als een schakelaar: het staat voor 100 procent aan.”
  • „We hebben zeer positieve ervaring met mensen uit Iran. Zij waren al christen en zijn (mede daarom) gevlucht. Hun geloof is zeer waardevol voor ons.”
  • „Prijs de Heer voor deze onverwachte oogst.”
  • „Er zijn mensen bij met heel bijzondere ervaringen, bijvoorbeeld genezingen, anderen die bijzondere visioenen ontvangen hebben – ze zijn een verrijking voor de westerse kerk.”
  • „God is aan het werk onder deze volken; heel bijzonder. Net als onder NL’ers zijn er die er vól voor gaan (het geloof) of juist die een beetje ‘middelmatig’ of beperkt betrokken zijn.”

"Geloof vaak sterk gevoelsmatig"

Voor dr. Pooyan Tamimi Arab zijn de uitkomsten van de RD-enquête over bekeerlingen uit Iran en Afghanistan „herkenbaar.” „Mijn indruk is dat dit een realistisch beeld geeft van wat er speelt”, zegt de Utrechtse religiewetenschapper.

Een „opvallend punt” noemt hij dat vluchtelingen na verloop van tijd soms uit beeld raken bij de kerk waar ze gedoopt zijn, „al wordt dat door sommigen wel wat gerelativeerd met opmerkingen zoals: Dat komt ook bij Nederlanders voor.” Als gedoopte Iraniërs weinig of niet meer in de kerk komen, betekent dat volgens Tamimi Arab „niet per se dat ze niet echt christen geworden zijn. Het kan ook te maken hebben met een aversie tegen een geïnstitutionaliseerde vorm van religie. Een belangrijke motivatie om christen te worden is voor veel Iraniërs de nadruk op de liefde en geloof als zaak van het hart. Dat vormt een contrast met hun ervaring in Iran waar hen een religieus systeem werd opgelegd.”

Tamimi Arab zegt dat er „vast asielzoekers zijn die liegen als ze zeggen dat ze christen geworden zijn, maar het is niet zo eenvoudig om te bepalen wie dat betreft.” Overigens wijst hij erop dat de IND erkent dat ook ex-moslims uit Iran die atheïst geworden zijn en dat uitdragen, risico op vervolging lopen en daarom in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning. „Wat dat betreft zou je dus niet hoeven te zeggen dat je christen geworden bent.”

Voor de IND zijn asielaanvragen van bekeerlingen „ingewikkelde zaken.” Hij noemt als voorbeeld een Afghaan die weinig Bijbelkennis heeft, maar zegt dat hij „Jezus in zijn hart heeft. Zijn bekering kan zeker oprecht zijn, maar het is lastig om dat goed te beoordelen. Dat het geloof voor velen een sterk gevoelsmatig kwestie is, maakt het extra ingewikkeld.”

Honderden Iraanse en Afghaanse asielzoekers zijn in Nederland gedoopt. Hoe is hun belangstelling voor het christelijk geloof ontstaan en hoe gaan kerken en de IND met hen om? Deel 2: Onderzoek onder kerken. Woensdag deel 3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 april 2021

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Doop asielzoeker na „gedegen Bijbelonderwijs”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 april 2021

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's