„Wel gelovig, niet kerkelijk”
SP-Kamerlid Ronald van Raak (49) toont het huis waar hij tijdens zijn jeugd woonde.
„Tot mijn twintigste levensjaar woonde ik in Hilvarenbeek; in een klein huis met een kleine tuin. Mijn vader bezorgde van ’s morgens vroeg tot in de avonduren in het hele land bouwmaterialen.
Mijn moeder was huisvrouw. Een heel lieve vrouw voor mijn oudere broer en zus. En uiteraard ook voor mij. Ze kampte helaas met een slechte gezondheid. Als kind had ik relatief veel vrijheid. Ik was vaak op pad in de buurt met mijn fiets of met mijn skelter.
Ik mocht ook geregeld met mijn vader mee in de vrachtwagen. Dat vond ik prachtig. Ik hielp hem op zaterdag af en toe ook mee om zijn vrachtauto te wassen. De grootste hobby van mijn vader waren zijn duiven. Hij had een snelle duif in zijn bezit, maar veel prijzen won hij er niet mee. De duif bleef na terugkeer meestal op de dakrand zitten. En pas als het dier weer in de kooi zat en zijn ring eraf ging, kon mijn vader meedingen naar de prijzen.
Ik groeide op in een warm nest, zoals ze dat in Brabant zeggen. In het dorp leerde je altijd rekening te houden met elkaar.
Toen ik voor mijn studie verhuisde naar Amsterdam, kwam ik in een heel andere wereld terecht. Toen besefte ik dat het gewone van thuis juist heel bijzonder was. Tijdens mijn studie woonde ik ook in dorpen rondom Amsterdam. In onze hoofdstad viert het individualisme hoogtij. Daar heb ik erg aan moeten wennen.
Veel mensen in de stad denken dat successen die ze behalen, helemaal hun eigen verdiensten zijn. Dat is een misvatting. Het dikke-ik zit mensen hier vaak in de weg. Je krijgt de mogelijkheden: van God, van de mensen om je heen en van de samenleving. Van huis uit heb ik bescheidenheid geleerd.
Thuis spraken we weinig over de Haagse politiek en over de problemen in de wereld. Mijn moeder volgde wel belangrijke politieke debatten; ze was enthousiast over PvdA’er Joop den Uyl en SP-voorman Jan Marijnissen. Ze was heel trots toen ik in 2006 voor de SP in de Kamer kwam. Mijn vader heeft dat helaas niet meer mee mogen maken.
Ik ben rooms-katholiek gedoopt en deed ook communie. Ik zie mezelf wel als gelovig, maar niet als kerkelijk. Als ik er behoefte aan heb, ga ik naar de kerk. Hoe vaak? Dat wisselt.
Solidariteit, of in christelijke bewoordingen: naastenliefde, vind ik wezenlijk. Dat leert het geloof mij ook. Solidariteit is het cement van de samenleving; als je dat weghaalt, gaan de stenen schuren.”
serie Het Kamerlid en zijn komaf
Dit is het derde deel in een serie artikelen over Kamerleden en het gezin waarin zij opgroeiden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 2019
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 2019
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's