Gemeente van Laodicea als waarschuwing
Jaarlijkse zendingsmiddag in hersteld hervormde kerk Elspeet
ELSPEET. Iemand kan menen dat het in geestelijk opzicht goed gaat, terwijl dat toch niet waar is. Dat zei ds. K. van Olst gistermiddag in Elspeet, verwijzend naar de gemeente van Laodicea.
De predikant van de hersteld hervormde gemeente Doornspijk-Nunspeet sprak tijdens de jaarlijkse zendingsmiddag in het kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente te Elspeet. Hij legde uit wat hij bedoelde aan de hand van Openbaring 3:14-18. Daar gaat het over de gemeente van Laodicea, die niet warm of koud was, maar lauw. Ds. Van Olst: „Die gemeente had van alles en leed geen gebrek. Zo hebben wij ook van alles: mooie kerkgebouwen, een keurig georganiseerd kerkelijk leven. Misschien hebben we het wel goed met onszelf getroffen omdat we voorstander zijn van de waarheid. Mogelijk hebben we zelfs een ommekeer in het leven gehad omdat het Woord van God ons niet koud liet.”
Dat is nodig, maar het is niet genoeg, aldus de predikant. Ook de rijke jongeling meende dat hij het goed deed in Gods oog, maar toch mankeerde er iets. „Zijn wij erachter gekomen dat we ellendig zijn als we buiten de gerechtigheid van de Heere Jezus voortleven? Zijn we ontdekt aan onze zonde en schuld? Heeft de Heere u bekendgemaakt dat u een onverbeterlijke zondaar bent?”
Als men verstaat dat men verloren ligt, gaat men zoeken naar God en is er een begeerte om door Hem bij de hand genomen te worden, stelde ds. Van Olst. De „hemelse Koopman” deelt allerlei heilsgoederen uit –goud, witte kleren en ogenzalf– aan hen die Hem zoeken. „Hij geeft het aan armen, uit genade.”
Ds. W. J. op ’t Hof, hersteld hervormd emeritus predikant te Nieuwaal, sprak over Mattheüs 8:10b, waar het gaat over de hoofdman over honderd uit Kapernaüm. De Heere Jezus, Die het zendingsbevel heeft gegeven, ging Zelf nog niet uit tot de heidenen. Wel kwam hij in aanraking met deze hoofdman, een godvrezende uit de heidenen.
Jezus zegt dat Hij in Israël zo’n groot geloof niet gevonden had als bij die hoofdman. Dat had er, aldus ds. Op ’t Hof, mee te maken dat de hoofdman zich een onwaardige wist. „Deze man had een groot geloof. Hij zag alles in de Heere Jezus. Hij wist dat ze niet bij elkaar pasten en dat ze op een wonderlijke manier toch bij elkaar pasten. Hij wist dat er in Christus veel zondaarsliefde was.”
Mensen moeten goede gedachten van God hebben, en niet van zichzelf, aldus de emeritus predikant. „De gang van een christen is als een koeienstaart: steeds maar naar beneden, opdat de weg van Christus omhoog zal zijn. Als je niets meer overhoudt, is dat ter verheerlijking van de Heere. Dan wordt Christus je alles. Christus heeft alles en is alles.”
Voor hen die de Heere Jezus niet kennen, zit er volgens de predikant maar één ding op: „te vallen onder die God”, omdat het anders niet goed komt. „De Heere Jezus meende het toen Hij zei dat er kinderen des Koninkrijks buiten geworpen zullen worden.”
De plaatselijke predikant ds. C. M. Buijs opende de zendingsmiddag. Hij sprak over de verschillende soorten heidenen genoemd in Psalm 87 die tot bekering komen. Daaronder zijn trotse Egyptenaren, vijanden van God; ook inwoners van Babel, het beeld van de antichristelijke machten. Verder zijn er Filistijnen bij, aartsvijanden van Israël, en Moren die de Heere niet gekend hebben. Deze volkeren waren ook op het pinksterfeest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2016
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2016
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's