Luther en de Joden
Wie na bijna 500 jaar nog eens naleest wat Maarten Luther heeft geschreven over de Joden zal direct zeggen: „Dit kan écht niet.” Luther heeft inderdaad uitspraken gedaan over de zonen en dochters van Abraham die de toets der kritiek absoluut niet kunnen doorstaan. Hij riep op tot het platbranden van hun synagogen, scholen en woonhuizen. De Joden zelf mocht je als vee bijeendrijven in stallen. Dat is puur antisemitisme. Luther heeft onfrisse kanten, zo stellen de luthersen binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in navolging van de PKN, die dat vorige week al deed.
Bij herhaling is er de laatste jaren gepleit voor het maken van excuses. Dergelijke oproepen waren ook goed te plaatsen, zeker als men let op het leed dat de Joden in de loop van de geschiedenis is aangedaan. Ieder die daar op welke wijze dan ook een bijdrage aan leverde, heeft reden tot schuldbelijdenis jegens de oudste broeder, zoals de Joden door christenen wel worden genoemd.
Voor Joden moeten de uitspraken van de achterliggende dagen een pleister zijn op een diepe wond die in de geschiedenis is geslagen. Waarbij wel zij aangetekend dat er al in 1983 door de internationale vertegenwoordigers van luthersen en Joden in een gezamenlijke verklaring is geconstateerd dat er geen rechte lijn loopt tussen Luthers afkeer van de Joden en het latere nationalistische en racistisch antisemitisme.
Tegelijk is het wel wat wrang dat het aandringen op excuses door de kerken vaak vanuit progressieve hoek kwam. Doorgaans is juist daar weinig sympathie voor de staat Israël. De vraag is dan ook of hun aandringen voortkwam uit zorg om de Joden of om de erfenis van de Reformatie in diskrediet te brengen.
Zonder de stellingname van Luther goed te praten, moet ook de context van zijn tijd worden meegewogen. Het was in de eerste helft van de 16e eeuw heel gangbaar antisemiet te zijn. Niemand minder dan Erasmus, de grote idool van het libertijnse denken, schreef: „Als het christelijk is om Joden te haten, ben ik alleen maar een al te goed christen.” Komt het Humanistisch Verbond nu ook met een verklaring?
Door Luthers houding jegens de Joden steeds maar weer aan de orde te stellen, dreigt er een eenzijdig beeld te ontstaan over wat door de Reformatie tot stand is gebracht. Iets dergelijks gebeurde in de discussie over Calvijns optreden jegens Servet. Dat dient soms als bewijs van hoe onverdraagzaam Calvijn was, terwijl hij juist bijgedragen heeft aan gewetensvrijheid.
De Protestantse Kerk als geheel en de luthersen binnen die kerk hebben nu afstand genomen van de anti-Joodse uitspraken van Luther. In Nederlandse media, ook in de seculiere, wordt deze stap breed uitgemeten – en toegejuicht. Zou het kunnen zijn dat hiermee een streep wordt gezet onder een lastige discussie, zodat het debat nu kan gaan over de waarde van het reformatorisch erfgoed waar Luther zo’n bijdrage aan heeft geleverd? En dat met deze stap ook de huidige kille houding jegens Israël ter discussie wordt gesteld? Dat zou nuttige bijvangst zijn van de uitkomst van een moeizaam maar noodzakelijk debat.
Commentaar: Excuses voor Luthers uitspraken over Joden maakt ruimte voor debat over betekenis van reformatie
Hoofdredactioneel commentaar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 april 2016
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 april 2016
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's