Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zorg over de kerk in een tijd van krimp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zorg over de kerk in een tijd van krimp

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geld dat je niet hebt, kun je niet uitgeven. Als boer wist Henk de Koe dat al. Na twintig jaar neemt hij deze week afscheid van de Friese afdeling van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De laatste twaalf jaar was hij voorzitter.

Henk de Koe is bezig aan zijn laatste weken als voorzitter van de VKB in Friesland. Het platform kan gezien worden als de belangenbehartiger van alle kerkrentmeesters van de ongeveer 200 Friese gemeenten in de PKN.

”Wierook en pepermunt in de krimp” is het thema van de algemene ledenvergadering die hij maandag voorzit in de Leeuwarder Kurioskerk. Een verwijzing naar de zorgen over de ontkerkelijking in zowel rooms-katholieke als protestantse kring. Drie landelijke kopstukken zegden na één telefoontje toe om bij het afscheid van De Koe te willen zijn: PKN-synodepreses ds. K. van den Broeke, de rooms-katholieke dr. G. J. N. de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, en mr. P. A. de Lange, voorzitter van de landelijke VKB. Het onderwerp krimp gaat De Koe aan het hart, zegt hij. Hij zou het verschrikkelijk vinden als een groot deel van het kerkelijke cultureel erfgoed in Friesland zou verdwijnen.

Veehouderij

Henk de Koe werd geboren in Molkwerum en groeide op in een hervormd boerengezin. Hij trad in de voetsporen van zijn vader. „Samen met mijn broer Jan vormde ik een maatschap. Een veehouderij met 140 koeien.” Het werd zijn lust en zijn leven. „Het vrije leven, met de natuur bezig zijn, de dingen van Gods schepping. Dat maakt het boeren zo mooi.”

In 1967 verhuisde De Koe –net getrouwd– naar Koudum, omdat zijn broer de boerderij bewoonde en zijn vader geen rijbewijs had. „Wij hadden een auto, dus ik kon wel heen en weer rijden, vond mijn vader.” Hij begon daar in de hervormde kerk als diaken –iets wat hij acht jaar deed– en belandde al snel in de kerkvoogdij.

Op een bepaald moment was De Koe voorzitter van de kerkenraad én van de kerkvoogdij in Koudum. Toen ds. W. B. Beekman te Koudum moderamenlid van de hervormde synode en later zelfs landelijk voorzitter was, was het flink aanpoten. „In de tijd dat onze kinderen nog klein waren, was de week er soms mee gevuld.”

Twee kerkenraadsleden

Toen in 1996 de post vrijkwam in het provinciaal bestuur van de Friese kerkvoogden kon hij ook daar geen nee tegen zeggen. De Koe heeft zo van binnenuit meegemaakt hoe de kerk veranderde, in Friesland én landelijk. Van de eerste Samen op Wegfusies tot federaties en het ontstaan van grote streekgemeenten.

De Koe neemt geen blad voor de mond als hij uiteenzet hoe de vlag erbij hangt. „Ik hoor van Friese gemeenten waar ze soms nog maar één of twee kerkenraadsleden hebben. Die moeten er dan voor zorgen dat de hele tent draaiende blijft. Dat kán gewoon niet.”

Toch is dat soort situaties met een veel te krappe bemensing van de kerkbesturen geen uitzondering meer, maar lijken ze eerder een trend te worden. Het oude model van mensen voor vier jaar benoemen werkt niet meer. „Mensen tekenen niet meer voor zo’n lange periode, maar ik vind het ook wel zorgelijk dat je bijna huis aan huis moet gaan om een kerkenraadslid te krijgen. Dat geeft iets weer van de wel heel losse betrokkenheid bij de gemeente waarvan je lid bent.”

Van kerkrentmeesters bestaat het beeld dat ze vooral met geld bezig zijn. Dat klopt niet, aldus De Koe, want ten diepste zijn ze bezig met beleid. De toekomst van de gemeente, het pastoraat, de plek waar gemeenteleden samenkomen op zondag en ja, ook met de vraag of er voldoende geld in het laatje komt om gemeente te kunnen zijn.

Dat is in de ene gemeente veel moeilijker dan in de andere, weet hij. „Je kunt geen algemeen beeld geven van hoe het er financieel voorstaat in PKN-gemeenten in Friesland. Er zijn er die amper nog geld op de bank hebben. Als je minder dan 100.000 euro op de bank hebt staan, dan weet je dat het niet meer kan. Na een jaar is dat geld op. Er is weleens uitgerekend dat een middelgrote gemeente met 300.000 euro op de bank en een parttime predikant het vijf jaar volhoudt. Dat is de realiteit.”

Aan de andere kant zijn er ook kerken die zo veel geld hebben dat ze zich totaal geen zorgen hoeven te maken. „Als je als gemeente vijf boerderijen verpacht en daar 50.000 euro voor krijgt, begin je heel anders boven de streep. Zo’n gemeente heeft misschien nog maar negentig leden, maar wel een predikant met een voltijds aanstelling.” En dat gaat niet om incidentele gevallen, benadrukt hij. „Ik snap soms niet hoe het kan dat een predikant op zondag komt preken voor nog geen twaalf mensen. De vraag is ook: moet je dat wel willen?”

Kerkbalans

Het is moeilijk om kerkleden ervan bewust te maken dat de kerk geld kost. „We moeten dat ieder jaar weer uitleggen bij de actie Kerkbalans. Met het geefgedrag in de kerk is iets mis, zonder dat ik de goeden in een kwaad daglicht wil stellen. Als je kijkt wat de afdracht aan de landelijke kerk per gemeente is: dat gaat al om ongeveer 50 euro per lid. Toch zijn er genoeg mensen die gerust 10 of 15 euro geven. Dan schiet een plaatselijke gemeente er dus gewoon bij in.”

De gift aan Kerkbalans zou iets moeten uitdrukken van waarom je het geloof belangrijk vindt. De Koe heeft er met name zorgen om dat hele generaties –lees: iedereen onder de veertig– het niet meer gewend zijn om geld te geven voor de plaatselijke gemeente. „Vroeger kregen mijn ouders een brief waarbij een tabel stond met verschillende inkomens en wat er per inkomensgroep van een huishouding werd verwacht om aan de kerk af te dragen. Dat was niet een boodschap waar je altijd op zat te wachten als kerklid; er werd gemopperd… Maar vaak ging wél zo ongeveer dat gevraagde geldbedrag naar de kerk.”

De huidige vrijblijvendheid van kerkleden heeft ertoe geleid dat ze het bedrag dat ze nog overmaken zien als een verleende gunst aan de kerkrentmeesters. Het bericht dat de gemeenten in de drie noordelijke provincies 150 miljoen euro op de bank hebben staan, zorgde ook al niet voor een positief imago van Kerkbalans. Er ontstond de indruk van oppotten en een wel erg grote spaarzin. „Dit is dan ook nog alleen het geld waar men vrij over kan beschikken, maar het bedrag is dus wél heel verschillend per gemeente.” De waarde van landbouwgrond die de Friese kerken bezitten, is er bijvoorbeeld niet eens in verdisconteerd. De Koe adviseert om die grond in elk geval níét te verkopen.

Niet in elk dorp een kerk

De tijd van ”in elk dorp een kerkgemeenschap” is voorbij. Friesland is landelijk gezien koploper in het aantal fusies dat sinds 2004 gerealiseerd werd. „Ik denk echter dat de financiële nood ervoor zal zorgen dat er nog grotere samenwerkingsverbanden zullen komen. Dat er vanuit het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht of vanuit het Regionale College voor de Behandeling van Beheerszaken (RCBB) tegen armlastige gemeenten gezegd gaat worden: „Het is beter dat u een samenwerkingspartner zoekt in de buurt, anders moet u de deuren sluiten.””

De Koe vindt het niet meer van deze tijd om te denken dat er in elke stad of dorp een kerk moet zijn waar gekerkt kan worden. „We leven in 2016. Als je in een wijk in Rotterdam woont, moet je misschien wel 8 kilometer rijden naar de dichtstbijzijnde PKN-gemeente. Tweeënhalve kilometer tussen twee Friese dorpen, daar moet je overheen stappen. We hebben ook niet meer de luxe om daar als kerk een probleem van te maken. Rook Belder, gepensioneerd beleidsmedewerker van het landelijk bureau van de VKB in Dordrecht, is bezig met een boek over de geschiedenis van onze provinciale afdeling. Ik heb daar een deel al van gelezen. Daarin lees je dat de secularisatie feitelijk al vlak na de oorlog is begonnen. In de periode 1935-1945 zat de kerk nog vol. Sommigen beweren dat „het eerst weer oorlog moet worden voor mensen de weg naar de kerk terugvinden.” Dat hoor je mij niet zeggen. Ik wil het ook niet, maar het is een feit dat we heel veel mensen zijn kwijtgeraakt.”

Stem laten horen

Het Friese VKB-bestuur is een algemeen bestuur dat wordt gevormd door een vier mensen tellend dagelijks bestuur plus twee bestuursleden uit elk van de zeven classes. Twee keer per jaar, in januari en september, komt het hele bestuur bijeen om actuele zaken te bespreken. In 2004 volgde De Koe Sjerp Haitsma op als voorzitter. „Ik vind het mooi werk, omdat je altijd op de hoogte bent van de nieuwste ontwikkelingen waar kerkrentmeesters mee te maken krijgen. Ook konden we, doordat onze vicevoorzitter Durk de Vries in het landelijk bestuur zit, goed onze stem laten horen in Utrecht en Dordrecht.”

Als voorzitter is hij soms kritisch over het beleid van de synode. „Nu is er weer het rapport ”Kerk 2025”, waarvan we allerlei dingen zullen gaan merken. Ik denk echter dat veel gemeenten niet bezig zijn met de kerk van over tien jaar. Ze zijn al blij dat ze een paar jaar vooruit kunnen kijken, ook omdat ze de eindjes amper aan elkaar kunnen knopen. In die zin is het gat in denken tussen Utrecht en het noorden wel wat te groot.”

Misschien zou het tijd zijn voor wat meer Friese nuchterheid, gecombineerd met de wijsheid van vroeger, ook als het gaat om het besturen van de kerk. „Toen ik kerkvoogd werd, was ik nog heel jong. In de kerkvoogdij in Koudum zat iemand van coöperatieve landbouwvereniging CAF, de sociale dienst en een oud-gemeentesecretaris. Ze zeiden: „Wij maken van jou wel een goede kerkvoogd.””

De reden waarom er tegenwoordig moeilijker kerkelijke rekenmeesters te krijgen zijn, is dat mensen niet weten wat er van hen in zo’n functie verwacht wordt. De Koe is dan ook blij dat dit jaar voor het eerst een grote groep kerkrentmeesters meedoet aan een cursus die gegeven wordt in Bolsward, Drachten en Dokkum. „Er zijn zo’n honderd deelnemers. De cursus was altijd al een succes in andere provincies en slaat nu ook hier aan.”

De Koe werd in 2009 geridderd voor zijn werk voor de kerk en andere maatschappelijke functies. Maandagavond zal hij voor het laatst de kerkrentmeesters toespreken. „Eigenlijk wilde ik vorig jaar al afscheid nemen, maar toen hebben ze me omgepraat en heb ik er nog een jaar aan vastgeplakt. Nu stop ik écht, anders ben je ook niet meer geloofwaardig en ik ben tenslotte ook al 74 jaar. Ik ben dankbaar dat ik zo lang heb mogen bijdragen aan de opbouw van de kerk.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2016

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Zorg over de kerk in een tijd van krimp

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2016

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's