Venlonaren braken Fliegerhorst zelf af
Nachtjagers van Fliegerhorst Venlo maakten het ooit de geallieerde piloten lastig om het Ruhrgebied aan te vallen. Nu resten van de gevreesde luchtmachtbasis nog maar enkele gebouwen en een zweefvliegveld.
Alleen met de aanwijzingen van een deskundige is het mogelijk om het nodige van de historie van het vliegveld te vinden. Van de ingang van de Fliegerhorst is alleen nog het voormalige wachthuis over. Het bouwwerkje aan de rand van een woonwijk is nu een kapel waar Maria wordt vereerd. Een paar honderd meter verderop staat de vroegere verkeerstoren. Het rijksmonument is als klimobject in gebruik bij een alpinistenvereniging.
Op het vliegveld, dat deels in Nederland en deels in Duitsland lag, huist tegenwoordig een zweefvliegclub. De vereniging gebruikt de laatste overgebleven Duitse hangar. Pal op de grens is een monument te vinden ter herinnering aan het vliegveld. En in Duitsland zijn er nog wat vervallen gebouwen.
Het vliegveld van Venlo ontstond na de Eerste Wereldoorlog. Het stelde echter niet veel voor, zegt Marcel Hogenhuis, voormalig voorzitter van de Förderverein Ehemaliger Fliegerhorst Venlo, een Nederlands-Duitse vereniging die de geschiedenis levend wil houden. „Het was een hulpvliegveldje dat was aangelegd op een militair oefenterrein.” Vlak voordat de oorlog uitbrak, werd het vliegveld onbruikbaar gemaakt, om te voorkomen dat de Duitsers het ongeschonden in handen zouden krijgen.
„In oktober 1940 begonnen de Duitsers met het aanleggen van een groot vliegveld voor nachtjagers. Dat ging in een recordtempo, want in maart 1941 stegen de eerste vliegtuigen op. De bedoeling was om Engelse vliegtuigen neer te halen die het Ruhrgebied aanvielen. De Duitsers hadden in Nederland veel aanvalsvliegvelden, zoals Soesterberg. Van daaruit wilden ze Engeland aanvallen. Venlo was een verdedigingsvliegveld, om de Engelsen tegen te houden.” De Engelsen hadden het onder meer voorzien op het industriële Ruhrgebied, op vijf minuten vliegen van Venlo.
Omdat aan de westkant van het vliegveld het lager gelegen Maasdal ligt, bouwden de Duitsers een deel van de Fliegerhorst aan de oostkant van het terrein, dus net over de Duitse grens. „Het is daardoor het enige vliegveld dat zowel in Nederland als in Duitsland lag.” Communisten die voor de oorlog naar Nederland waren gevlucht en in Duitsland sabotageacties wilden uitvoeren, staken soms via het vliegveld de grens over. „Ze verkleedden zich als vliegveldarbeider. Als ze langs de eerste wachtpost waren, konden ze zo Duitsland in.”
De Duitsers hadden in West-Europa ongeveer 250 grote vliegvelden. Het was onmogelijk om die allemaal te bombarderen. Pas vrij laat in de oorlog, in 1943 en 1944, vielen Engelsen en Amerikanen het vliegveld bij Venlo aan. „Dat leverde voor burgers weinig gevaar op, omdat de bebouwde kom van Venlo 1,5 kilometer verderop lag.” Na de verovering van de Fliegerhorst in 1945 maakten de Amerikanen er nog enkele maanden gebruik van. Daarna raakte het vliegveld in verval.
Venlo zelf werd zwaar beschadigd doordat de Engelsen de Maasbruggen bestookten. Bij die bombardementen vielen honderden burgerdoden. „Na de oorlog hadden de Limburgers bakstenen nodig voor de wederopbouw. Op de Fliegerhorst lag in totaal 50 kilometer aan taxibanen. Ze waren 15 meter breed en aangelegd met bakstenen. Die konden de Limburgers goed gebruiken.”
De bijna 200 bouwwerken, zoals hangars, wachthuisjes en barakken, vielen geleidelijk ten prooi aan de slopershamer. In de jaren 80, toen in de buurt een weg en een woonwijk werden aangelegd, moest het vliegveld worden ontdaan van niet-ontplofte explosieven. Daarbij zijn ook vrijwel alle resterende ruïnes afgebroken.
Dit is het vierde deel in een vijfdelige serie over tastbare herinneringen aan de Duitse bezetting.
Houten bom op nepvliegveld
In de buurt van vrijwel elk Duits vliegveld in Nederland werd een schijnvliegveld aangelegd. Dat van Fliegerhorst Venlo lag in het dorpje Schandelo. Van dit schijnvliegveld is alleen nog een bunker te zien.
Lichten van de zogenaamde landingsbaan moesten geallieerde piloten ertoe verleiden daar hun bommen te droppen. Ook stond er luchtafweergeschut. Slechts af en toe trapten de geallieerde vliegtuigbemanningen in de val.
Om te laten zien dat ze deze misleiding doorhadden, zouden Britse piloten houten bommen op de schijnvliegvelden hebben gegooid. Maar daar is geen bewijs voor, zegt Marcel Hogenhuis. „Mogelijk hebben de Engelsen voor de grap weleens gezegd dat ze houten bommen moesten droppen. Dat is vervolgens als serieus verhaal overgewaaid naar Nederland.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's