Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kruiskerk in een bollendorp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kruiskerk in een bollendorp

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoog rijzen de gebogen spanten op van de kerk waarin de gereformeerde gemeente van Lisse al bijna tachtig jaar bijeenkomt; meer dan de helft van de anderhalve eeuw dat de gemeente bestaat. Zondag was het precies 150 jaar geleden dat ze werd geïnstitueerd.

Enkhuizen, Lisse en Tricht, luidde steevast het rijtje als genoemd werd welke Kruisgemeenten in 1869 niet wilden meegaan in de vereniging met de Christelijke Afgescheiden Gemeenten. Dat rijtje klopte niet; het waren Enkhuizen, Hoedekenskerke, Lisse en Rouveen die onoverkomelijke bezwaren tegen de fusie hadden, terwijl Tricht en Hollandscheveld na korte tijd uit de nieuwgevormde Christelijke Gereformeerde Kerk traden. Middellijkerwijs is die beslissing richtinggevend geweest voor de plaats waar vier van deze zes gemeenten zich nu bevinden: in de Gereformeerde Gemeenten.

Lisse –op 6 september 1865 geïnstitueerd door ds. C. Kloppenburg uit het verre Oud-Vossemeer– was nog geen vier jaar jong toen ze buiten het kerkverband kwam te staan, en het duurde nogal even voordat een nieuw verband van Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis ontstond. Het besluit kostte haar ook haar eerste voorganger, want oefenaar G. J. Meulenbrugge ging wél met de vereniging mee. Daags na zijn 33e verjaardag preekte hij afscheid.

De gemeente groeide desondanks, en ontving na Meulenbrugge nog zestien keer een voorganger. In de consistoriekamer hangt hun naamlijst aan de muur, en van de meesten van hen ook een foto. Ds. G. J. N. Moens staat vandaag drie maanden in het dorp van bloembollenkwekers en -handelaren.

Uitbreiding

Die groei is eruit; al vele tientallen jaren schommelt het ledental rond de 1300 à 1400. De ongeveer 1200 zitplaatsen –950 beneden, 250 op de galerij– zijn ’s zondags goeddeels gevuld, zegt hulpkoster C. Brak als hij de ene na de andere deur openzwaait in het bedehuis waarin hij koster C. A. Wouters sinds juli 2002 assisteert.

In de Gereformeerde Gemeenten is Lisse de grootste gemeente van de kleinste classis. Bij de ingebruikname van de kruiskerk op 7 februari 1936 waren er 1030 zitplaatsen. Architect A. F. Fresen uit Wageningen liet zijn naam achter in een steentje in de buitenmuur.

In 1997 werd de hal bij de kerk getrokken en werd er een nieuwe hal voor gezet, wijst Brak. Dat leverde zo’n 150 extra zitplaatsen op. Sindsdien heet het gebouw Salemkerk.

Vanaf het begin zat er een kosterswoning aan de kerk vast. Er was toen één zaal; later zijn er meerdere aan toegevoegd. Op een straathoek bij de kerk staat de pastorie.

De Tweede Wereldoorlog was om veel redenen te betreuren, maar een ervan was wel dat ze een eind maakte aan de sfeervolle bouwstijl van de jaren dertig. Dit statige godshuis is er een voorbeeld van. Een spits dak, veel symmetrie, bruine lambrisering, ranke ramen met glas in lood.

Terugblik

Bij vorige jubilea vervaardigde de gemeente jubileumboeken, het eerste van C. J. Segers senior, het tweede van C. J. Segers junior. Ze vermeldden lange lijsten van ambtsdragers die de gemeente dienden, soms tientallen jaren achtereen. Ook de kosters hadden een lange diensttijd; het waren er in de achterliggende 127 jaar slechts 4.

Een marmeren plaat in de hal vertelt dat ds. H. Ligtenberg sr. op zaterdagavond 17 augustus 1935 de eerste steen van de kerk aan de Tulpenstraat legde. De andere plaat vertelt waarover hij toen sprak: „Samuël nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen.” En op die steen stond ”Eben-Haëzer”: Steen der hulpe.


De dokter in Lisse kreeg geen gelijk

Zijn vader was een rooms- katholieke veldwachter. Moeder was protestants, en zo voedde ze haar drie zoons op. Een van die zoons, Diedericus Wijting, onttrok zich als lid aan de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij deed dat tegelijk met zijn latere vrouw, Wilhelmina Elisabeth de Graaff. Ze voegden zich bij de Kruisgemeente.

Wijting was 24 jaar oud en nog ongehuwd toen hem daar als kerkmeester het beheer van de kerkelijke goederen werd toebetrouwd.

Een halfjaar later vertrok oefenaar Meulenbrugge. Wijting werd in 1872 zijn opvolger. Omdat hij zwaar astmapatiënt was, zou hij dat met de dood moeten bekopen, verklaarde zijn huisarts. Dat kwam echter niet uit. De dokter was er zo verwonderd over dat hij stiekem in het kerkportaal stond te luisteren hoe Wijting het eraf bracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Kruiskerk in een bollendorp

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's