Columns
Een column schrijven is heel eenvoudig. Je kruipt achter de computer, bedenkt een onderwerp en schrijft daar een stukje over in 470 woorden. Maar deze omschrijving is vooral een theoretische versie van een column schrijven. Meestal gaat het anders. Dan loop ik eerst een aantal dagen na te denken waarover ik wil schrijven. Als ik niets kan bedenken, duik ik in mijn map met knipsels. Het gevaar van zo’n map is dat je niet meer aan schrijven toekomt en alleen blijft lezen. Het aardige van knipsels is dat je nieuwe (onderwijs)plannen leert relativeren. De meeste bedenksels worden namelijk niet uitgevoerd of verdwijnen na een poosje in het archief of in de prullenbak. Net als de meeste columns overigens.
Toch is niet alleen het vinden van een onderwerp lastig. Want ik kan pas schrijven als het opgeruimd is. En liefst niet alleen mijn bureau. Het bijzondere is dat ik achter mijn computer ineens zie dat ik de ramen moet zemen, bedenk dat de hond een grote wandeling nodig heeft of dat ik een afspraak bij de tandarts moet maken. En ondertussen vordert de week, zodat de inleverdatum angstwekkend dichtbij komt.
En dan begin ik eindelijk te schrijven. Als de eerste zin eenmaal op papier staat, volgt de rest vanzelf. En dan komt het schaven (en schrappen). Behalve op taalkundige kwesties stuit je op het feit dat het verhaal in 470 woorden moet passen. Dat valt voor iemand die graag praat niet mee. Dus is de conceptversie meestal te lang. Daarnaast is het ook niet de bedoeling dat een column ingeleverd wordt met ineens honderd woorden minder.
Last but not least leest mijn eega mijn werk. Dat is altijd spannend. Pas na zijn goedkeuring kan mijn arbeid naar de krant.
En dan is dit mijn laatste column. Een laatste column aanleveren is nog veel lastiger. Want dan blijkt er nog zo veel te zijn waarover ik wil schrijven!
Over toetsen: dat er te veel getoetst wordt, zonder dat grote verbeteringen in resultaten zichtbaar worden.
Over rekenen: dat tafels uit het hoofd leren een geweldig hulpmiddel blijkt te zijn en met onmiddellijke ingang moet worden ingevoerd.
Over vertellen: dat er op school veel meer tijd moet komen voor verhalen vertellen.
Over voorlezen: dat je niet moet stoppen met voorlezen als kinderen zelf kunnen lezen, maar moet blijven voorlezen.
Over hokjes: dat je kinderen niet in hokjes moet stoppen en hun ouders ook niet.
Over ouders: niet vergeten dat zij heel veel van hun kinderen houden en daarom in de ogen van jufs en meesters (soms) zo lastig zijn.
Over meesters en jufs: dat zij veel van kinderen houden, ook al denken die kinderen bij het zien van moeilijke sommen en taallessen (soms) van niet.
Over de columnist: dat zij met veel plezier columns schreef en genoot van alle reacties! beeld iStock
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 september 2015
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's