Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jihadproces van het jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jihadproces van het jaar

Ja, ze zijn extreem. Maar zijn ze ook terroristisch?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam, de Bunker, gaat maandag de jihadzaak van het jaar van start. Tot de uitspraak in december staan tien sympathisanten van Islamitische Staat terecht in één groot proces. Of ze allemaal veroordeeld worden, is nog maar de vraag. Een kwestie zoals ronselen laat zich niet gemakkelijk bewijzen.

Hier, een foldertje om je leven te beteren en jezelf te bekeren tot Allah. Advocaat Michiel Pestman deelde afgelopen voorjaar opmerkelijke traktaatjes uit onder journalisten. „Oh nakomeling van Adam! Het graf roept jou elke dag”, staat erop. En: „Hoe lang zal je nog in oorlog zijn met Allah? Voor hoe lang nog zal je de bevelen van Allah negeren?”

Pestman, die raadsman is van jihadverdachte Oussama C., had zich zelf niet tot de islam bekeerd. Met zijn actie wilde hij de rechter aantonen dat hij weliswaar een orthodox-islamitische boodschap had verspreid, maar dat hij zich daarmee nog niet schuldig had gemaakt aan ronselen.

Precies zo, zei de advocaat, maakt ook zijn cliënt zich niet schuldig aan ronselen. Hij spreekt veel over zijn geloof, maar zijn woorden en daden vallen onder de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting.

Of dat werkelijk zo is, zal de komende maanden duidelijk worden. Dan is het afgelopen met de voorbereidende schermutselingen tussen justitie en verdediging. Maandag is het tijd voor het echte werk als de inhoudelijke behandeling van de zaak Context van start gaat. Dat is de grootste zaak tegen Nederlandse jihadisten ooit. In de extra beveiligde justitiebunker in Amsterdam-Osdorp is de komende weken ruimte vrijgemaakt om het hele proces in goede banen te leiden.

Het openbaar ministerie laat niks aan het toeval over. Als aanklager wil het maar één ding: een stevige veroordeling. Daarom is er een enorme hoeveelheid onderzoek verricht.

Al ruim twee jaar geleden begon de Haagse politie met dat onderzoek. Intussen bedraagt het resultaat tienduizenden pagina’s, nog los van de vele filmpjes van YouTube, tweets op Twitter en updates op Facebook. Bij elkaar bevatten al die bronnen gigantisch veel informatie over tientallen extremistische moslims door heel Nederland. Er is naar schatting onderzoek gedaan naar zo’n 150 mensen.

Die mensen staan niet allemaal terecht; dat zou ondoenlijk zijn. Het zou bovendien vrijwel zeker niet tot een veroordeling voor alle onderzochte personen leiden. Het openbaar ministerie heeft daarom de krenten uit de pap gevist en tien hoofdverdachten geselecteerd (zie ”Tien verdachten”).

Die staan vanaf maandag terecht – dat wil zeggen: voor zover ze niet in Syrië zitten en voor zover ze nog in leven zijn, want van een enkeling is het nog maar de vraag of hij niet is omgekomen in de gewapende jihad.

Opruiing

Maar wat gaat er nu bewezen worden vanaf maandag? Dat de verdachten er stuk voor stuk extreem islamitisch gedachtegoed op na houden, is eenvoudig aan te tonen aan de hand van het enorme dossier. Maar dat is niet verboden in Nederland.

Voor een veroordeling moet méér aangetoond worden. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van opruiing, waarbij iemand mensen ophitst tot het plegen van strafbare feiten (zie ”Welke juridische mogelijkheden zijn er?”). De beschuldiging van opruiing wordt vaak in terrorismeprocessen gebruikt, maar niet altijd met succes. Volgens advocaat Pestman probeert het openbaar ministerie de definitie van het begrip bewust op te rekken.

Maar opruiing is bij lange na niet het enige wat het OM bewezen wil krijgen. Wat nog veel moeilijker is, is ronselen. Want wanneer doe je dat? Als je veel over je geloof spreekt? Nee, dat niet – daar is de rechter duidelijk over. Maar waar gaat dat over in intimideren en in werven? Niemand die het precies weet.

Vorig jaar leek er een duidelijke zaak te zijn. Een jonge Somalische vrouw, Shukri F., had verschillende mannen aangespoord om in Syrië te gaan vechten. Een kwestie van ronselen eersteklas, vond het OM. Toch werd de vrouw in december vrijgesproken. Direct na haar vrijspraak twitterde ze: „Als ronselen niet valt te bewijzen komt het goed met de rest.” Die rest staat deels vanaf maandag terecht.

Hofstadgroep

Mede daarom richt het OM niet al zijn pijlen op ronselen. Hét grote doel van het megaonderzoek is aantonen dat de verdachten een terroristische organisatie vormen. Dat is eerder, na veel juridisch getouwtrek, gelukt bij de Hofstadgroep. Het OM hoopt dat de rechter erin meegaat dat de groep mensen die nu voor moet komen, een soort Hofstadgroep 2.0 vormt: een groep die andere middelen gebruikt, maar die net zo goed een organisatiestructuur heeft die erop gericht is om terroristische misdrijven te faciliteren.

En op dat punt zou het foldertje van advocaat Pestman weleens een rol kunnen spelen. Geen rechter zal er ronselen mee willen bewijzen, maar wellicht dient het wél als voorbeeld van de organisatiestructuur die deze Hofstadgroep 2.0 volgens de aanklagers heeft.

Het foldertje is uitgegeven door ProjectDawah. Dawah is het woord voor islamitische evangelisatie. De club ProjectDawah werd in het leven geroepen door hoofdverdachte Azzedine C. Hij gaf de leiding in handen van Oussama C., een jonge maar buitengewoon spreekvaardige moslim. Hij werd de ”emir” genoemd en door nog jongere moslims op handen gedragen.

Notitieblok

En dan is ProjectDawah, met zijn foldertjes, nog maar een zandkorrel op het strand. Opinieblad Vrij Nederland had inzage in de dikke strafdossiers en constateerde dat het OM op allerlei manieren aantoont dat er uitgebreide organisatiestructuren aanwezig waren. Er waren gespecialiseerde teams, er waren regionale afdelingen, er waren gouverneurs en er waren plaatselijke leiders.

Bij hoofdverdachte Azzedine C. werd bijvoorbeeld een notitieblok gevonden met namen van verschillende steden, onder meer Utrecht en Arnhem, met per stad telkens een reeks namen.

Er zijn dwarsverbanden in het dossier met allerlei bekende en minder bekende jihadisten. Zo werd er uitvoerige correspondentie gevonden tussen de hoofdverdachte Azzedine C. en Mohammed B., die voor de moord op Theo van Gogh is veroordeeld. Die brieven gingen vooral over theologische onderwerpen. Verder liggen er lijntjes met de Arnhemse Syriëganger Abdelkarim el A., die vorige maand hoogstwaarschijnlijk omkwam bij de Syrische stad Aleppo. Door toedoen van A. mochten Nederlandse militairen geen uniformen meer dragen in het ov, omdat de bedreiging te groot werd. En ook liggen er dwarsverbanden met Shukri F., de Somalische vrouw die veel jongemannen en -vrouwen aanspoorde tot de jihad.

Al die lijnen komen samen in het zenuwcentrum, en dat bevond zich, net als bij de eerdere Hofstadgroep, zonder twijfel in Den Haag. Dé onbetwiste man achter de schermen is, zo blijkt uit het dossier, de eerdergenoemde Azzedine C.

Maar of hij en zijn kompanen na deze zaak een lange veroordeling op hun naam krijgen, is beslist geen uitgemaakte zaak. De komende weken worden voor iedere jihadwatcher een spannende tijd.


Welke juridische mogelijkheden zijn er?

Sinds 2004 is het aantal wettelijke mogelijkheden tegen jihadisten sterk toegenomen. Een aantal bestaande wetsartikelen werd uitgebreid met de mogelijkheid van een „terroristisch oogmerk”, waardoor de straffen flink omhooggaan.

Verder is er een aantal specifieke artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die kunnen worden gebruikt. Niet ieder vergrijp laat zich echter even gemakkelijk bewijzen, zo leert de jurisprudentie. Veelgebruikt zijn:

Opruien (artikel 131). Ophitsing tot een strafbaar feit of tot gewelddadig optreden kan bestraft worden met vijf jaar cel.

Ronselen (artikel 205). Een wetsartikel hierover bestond al, maar ging alleen over vreemde krijgsdienst. Nu is ook het werven voor de gewapende strijd (lees: de jihad) toegevoegd. De maximale straf is vier jaar cel.

Deelnemen aan een terroristische organisatie (artikel 140a). Dit wetsartikel levert mogelijk het meeste op voor de aanklagers. Wie deelneemt aan een terroristische organisatie kan maximaal vijftien jaar cel krijgen. De leiders kunnen zelfs levenslang krijgen.


Tien verdachten

Azzedine C.
Azzedine C. (1982), ook bekend als Abou Moussa, geldt als hoofdverdachte in de zaak Context. Hij was ooit een veelbelovend voetbaltalent, maar raakte in de greep van de radicale islam. Op demonstraties, vooral in de Haagse Schilderswijk, voerde hij vaak het woord. Ook op sociale media was hij buitengewoon actief: niet zelden verstuurde hij vele tientallen tweets per dag, waarbij hij vaak de randen van de vrijheid van meningsuiting opzocht.

„Wij zijn trots op IS”, twitterde hij in augustus vorig jaar. „Is er iemand die wil sterven in zijn woede?!!” Het zou voor langere tijd een van zijn laatste tweets worden. Enkele dagen later werd hij opgepakt in Zuid-Duitsland toen hij een veilig heenkomen zocht. C. zit nu op de zwaar beveiligde terroristenafdeling van de gevangenis in Vught.

Rudolph H.
Rudolph H. (1989), ook bekend als Abou Saied, is een Nederlandse bekeerling tot de islam. Hij valt met zijn blanke gezicht en vuurrode baard uit de toon binnen de Haagse groep. H. baarde opzien toen hij in april 2012 vol overgave de straat-dawah leidde in Urk. Hij ging z’n geloofsbroeders onder meer voor in gebed, midden op straat. Urkers keken verbaasd op.

H. is verder vooral bekend als beheerder van de website dewarereligie.net, waarop hij fel van leer trok tegen alles wat niet rechtzinnig was in zijn ogen – en dat was heel wat. Sinds zijn arrestatie ligt die website, een belangrijke bron van jihadistisch nieuws, stil. H. werd in augustus tegelijk met Azzedine C. gearresteerd en zit op de terroristenafdeling van De Schie in Rotterdam.

Oussama C.
Oussama C. (1996), ook bekend als Abou Yazeed, kan meeslepend preken. Zonder aarzeling voerde hij het woord op tal van bijeenkomsten van extremistische moslims. Ook in het openbaar nam hij geen blad voor de mond. „Hij is nog maar net de schoolbanken uit”, zei zijn advocaat over hem. Maar dat verhinderde hem niet om een leidende functie in te nemen in onder meer de organisatie ProjectDawah. C. zou met zijn charisma zo’n goede ronselaar zijn dat door zijn activiteiten zeker vijf jonge moslims naar het Midden-Oosten vertrokken om daar te vechten. Ook diverse meisjes werden door hem aangespoord om als jihadbruid naar Syrië of Irak te ver-trekken. Als er iemand in het komende proces is die wordt aangeklaagd voor ronselen, zal het ongetwijfeld C. zijn.

Moussa L.
Moussa L. (1974), ook bekend als Abou Ilias, geldt als helper van de eerste drie verdachten. Hij zou onder meer antisemitische leuzen hebben geroepen tijdens demonstraties.

Iman B.
Iman B., ook bekend als Umm Khadijah, is de vrouw van hoofdverdachte Azzedine C. Ze zou als ondersteunende kracht een belangrijke rol hebben gespeeld. Ze is de enige vrouw onder de tien verdachten.

Jordi de J.
Jordi de J. (1993), ook bekend als Abou Moussa Hollandi, is een autochtone Nederlander die zich bekeerde tot de islam. Hij is in Syrië geweest, maar kwam weer terug.

Hicham el O.
Hicham el O. (1985) is net als Jordi de J. een teruggekeerde Syriëganger. Hij zou andere jihadisten hebben geholpen met hun vertrek naar het Midden-Oosten.

Hatim R.
Hatim R. (1989) was een van de deelnemers aan de dawah, totdat hij naar Syrië vertrok. Daar zou hij nu vechten. Hij staat bij verstek terecht.

Anis Z.
Anis Z. (1991) zou net als Hatim naar Syrië vertrokken zijn om daar deel te nemen aan de gewapende strijd. Ook hij staat bij verstek terecht.

Soufiane Z.
Soufiane Z. (1988-2015?) maakte vanuit Syrië de propagandafilm ”Oh Oh Aleppo”. Hij is waarschijnlijk eerder dit jaar omgekomen in Syrië, maar omdat dat niet helemaal zeker is, staat hij toch terecht. Hij is een broer van Anis Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 september 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Jihadproces van het jaar

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 september 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's