Uitval eerstejaars

Het grote aantal studenten dat tijdens het eerste collegejaar er achterkomt de verkeerde opleiding te hebben gekozen, is een hardnekkig probleem. De cijfers variëren per universiteit en per jaar, maar het gaat algauw om 20 tot 25 procent van het totaal aantal studenten.

Al jaren roepen sommigen dat selectie aan de poort dé oplossing is. Echter, gesteld dat het klopt, deze remedie maakt in Nederland weinig kans van slagen. De vrees dat daardoor de breed gekoesterde algemene toegankelijkheid van universiteiten geweld wordt aangedaan, is te groot.

Intussen doen zowel universiteiten als middelbare scholen hun uiterste best om jongeren in één keer op de juiste studieplek te krijgen en hen vervolgens zo goed mogelijk door hun studie heen te helpen. Daarover geen misverstand.

Ook, op zichzelf genomen strenge, maatregelen als het bindend studieadvies, waarbij studenten na één jaar een bepaald aantal studiepunten moeten hebben, anders kunnen ze vertrekken, zijn positief bedoeld. Noch de student noch de universiteit schiet er iets mee op dat iemand in het eerste jaar vastloopt. Dat demotiveert en kost geld.

Positief te werken lijkt de sinds dit jaar verplichte studiecheck. Die is bedoeld om aankomende studenten bewuster een studie te laten kiezen. De Universiteit Utrecht was in 2013 de eerste die de check (een proefcollege en een toets) invoerde. Aanvankelijk leek het effect nihil, maar inmiddels is het aantal uitvallers in Utrecht toch met 10 procent gedaald.

Prof. dr. Van der Duyn Schouten, die deze week afscheid nam als rector magnificus van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, vroeg in een interview in deze krant aandacht voor een ander aspect in de discussie over uitvallers. Hij stelt dat de universiteit en het vwo uit elkaar zijn gegroeid. De kloof zou mede de oorzaak zijn van het grote aantal drop-outs. Een interessante gedachte.

De VU en de middelbare scholen zijn inmiddels ook met een mogelijke oplossing aan de slag: het pre-universitycollege. Het project wordt dit cursusjaar voorbereid en gaat volgend jaar na de zomer draaien. Vwo-leerlingen worden dan vanaf de derde klas geleidelijk aan vertrouwd gemaakt met een universitaire studie. Ze maken kennis met de verschillende faculteiten, volgen colleges, doen een onderzoekspracticum en mogen hun profielwerkstuk op de universiteit maken.

Natuurlijk moeten de resultaten eerst worden afgewacht voordat er gejuich kan opgaan. Maar positief is in elk geval dat een universiteit en middelbare scholen samen naar een oplossing zoeken. Dat is een andere benadering dan die de discussie over uitvallers soms kenmerkt: het elkaar de zwartepiet toespelen.

Duidelijk is dat het aantal drop-outs echt naar beneden moet en dat de oplossing niet van één kant kan komen. Universiteiten, middelbare scholen, maar ook de jongeren hebben een verantwoordelijkheid. Wie zijn eigen toekomst serieus neemt, zal zich er graag maximaal voor inzetten. Niet alleen bij het zoeken van een geschikte studie, ook als het leven in de collegebanken is begonnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen