Opgemerkt
Van Gogh
Met belangstelling bekeek ik de foto en las ik het bijschrift bij ”De barmhartige Samaritaan”, geschilderd door Vincent van Gogh (RD 28-7). Het is een heel bijzonder schilderij. Vincent kreeg tegen het einde van zijn leven meer religieus besef en schilderde Bijbelse taferelen. Als geen ander begreep hij de betekenis van de gelijkenis. Vincent schilderde dit schilderij namelijk in zijn eigen omgeving (context) vanuit het schildersatelier in Zuid-Frankrijk. Aan de omgeving is dat op het doek te zien. Wie goed kijkt naar het gelaat van de barmhartige Samaritaan, ziet er een zelfportret van de schilder in. De doek om zijn hoofd heeft te maken met een verminking die hij zelf heeft aangebracht bij zijn oor. Met het schilderij wil Van Gogh tot uitdrukking brengen dat het doen van barmhartigheid niet ver weg is. Het gaat in de gelijkenis niet om de vraag: wie is mijn naaste, maar voor wie ben ik (Vincent van Gogh) de naaste. Wie van het eerste uitgaat, kan afwegen: die help ik wel, die help ik niet; een rationele afweging. Wie van het tweede uitgaat, helpt waar geen andere helper is, zonder aanziens des persoons. Zo iemand is met innerlijke barmhartigheid bewogen. Er is sprake van liefde vanuit het hart. Dat is onbaatzuchtig. Belangeloos.
Aart Peters
Barneveld
Ark van Noach
Misschien heeft ds. Van Boven wel gelijk als hij vindt dat het nabouwen van de ark van Noach ongeoorloofd en spottend is (RD 3-8). Alleen zit ik dan wel een beetje met alle andere voorwerpen uit de Bijbel die zijn nagebouwd. Hierbij noem ik slechts de tabernakel met daarin het heilige der heiligen. En verder de talloze maquettes en bouwplaten, waarvan er bijvoorbeeld ook een is van de weggerolde steen bij het graf, en noem maar op.
Ik heb altijd gedacht dat de nagebouwde ark van Noach iets positiefs uitstraalde met name voor de jeugd die niets van de Bijbel weet. Ik ben heel nieuwsgierig naar de verdere onderbouwing van het bezwaar van ds. Van Boven. Alleen maar een citaat in de krant bij het verslag van de Mbuma-zendingsdag brengt velen, zo vermoed ik, in verwarring.
M. Vos
Wijk en Aalburg
Ark van Noach (II)
Tijdens de Mbuma-zendingsdag in Urk werd een nogal onverwacht en opmerkelijk afkeurend geluid vernomen (RD 3-8). Het zal zijn gericht aan het adres van J. Huibers en zijn timmerlieden die de ark van Noach hebben nagebouwd. En omdat het nabouwen van de ark zelfs als „spottend” werd geduid, geldt dat niet minder al degenen die de ark in Dordrecht inmiddels hebben bezocht.
Een paar weken geleden hebben mijn vrouw en ik dat ook gedaan. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat het voor ons een indrukwekkend bezoek was. Naast de Bijbelse feiten over de ark zelf wordt er op een heldere en leerzame wijze ook stelling genomen tegen de verwerpelijke evolutietheorie. Wij hebben op geen enkel moment ervaren dat de feitelijke geschiedenis omtrent de ark en de zondvloed onjuist wordt weergegeven, noch minder dat er van spotten sprake is.
Trouwens, het is algemeen bekend dat de door God gegeven maten voor de ark in de huidige scheepsbouw nog steeds als meest veilig en zeewaardig gewaardeerd en gebruikt worden. Wij kunnen dan ook niet anders zeggen dan dat een bezoek aan de ark veruit leerzamer is dan een bezoek aan onder ons bekende evenementen die zogenaamd garant moeten staan voor een verantwoord dagje uit voor het hele gezin. Wat ons nog het wonderlijkst is bijgebleven bij het zien van al de verschillende ruimtes in de ark is dat er zowel plaats was voor het kleinste diertje alsook voor het grootste beest.
Jan Vermeer
Veenendaal
Ark van Noach (III)
Met grote verbazing en ongeloof las ik dat ds. Van Boven het nabouwen van de ark van Noach „ongeoorloofd en spottend” vindt. Op grond waarvan? Ik lees het niet in het verslag. Evenmin begrijp ik wat het met het thema van de zendingsdag te maken heeft.
De uitspraak is een regelrechte aanklacht tegen de bouwer van de ark die in Dordrecht ligt. Christenbroeder Huibers heeft met deze bouw een geweldige prestatie geleverd. De ark is een waar getuigenis tegenover de onkerkelijke medemens. Het onderstreept dat het echt waar is wat er in de Bijbel staat. Het geldt ook als waarschuwing voor ons die in net zulke tijden leven als de mensen voor de zondvloed. Het is bovendien een beeld van de redding die er alleen is door Jezus Christus.
Dat de zondvloed heeft plaatsgevonden en dat echt alle (land)dieren met Noach en zijn acht zielen zijn gered van de verdrinkingsdood, is ook een waar getuigenis tegenover de bewering van atheïsten. Maarten ‘t Hart bijvoorbeeld gelooft niet dat alle dieren in zo groten getale in de ark konden verblijven. Hij verloor daardoor zelfs zijn kinderlijke geloof.
Ten slotte, de ark is gemaakt volgens afmetingen die in de Bijbel staan. Scheepbouwers (ook niet-christelijke scheepbouwers) stellen vast dat een vaartuig van deze afmetingen en in deze verhoudingen het meest zeewaardige vaartuig is. Als Bijbelgetrouwe christenen zeggen we: Natuurlijk is dat zo, God schiep Zelf immers alle natuurwetten.
G. Visser-Mollema
Hoek van Holland
Israël
Het isolement van Israël heeft een andere achtergrond dan velen denken. Niet de vriendschap met Barack Obama, de president van de Verenigde Staten, is bepalend voor een veilig bestaan van Israël (RD 11-8), maar de vriendschap met de God van Abraham, Izak en Jakob. Vriendschap tussen deze God en het volk dat Hij Zijn eerstgeboren zoon heeft genoemd, bepaalt de geschiedenis van Israël. De uitspraak van God ten aanzien van die nauwe relatie tussen Hem en Israël, is nog even actueel als ten tijde van Mozes.
Wie meer dan oppervlakkig kennis heeft genomen van de (voorlopige) deal die de zogenaamde P5+1 met Iran, onder leiding van de Verenigde Staten, hebben gesloten, heeft de giftige adders onder het gras gezien. Niet alleen Benjamin Netanyahu, de premier van Israël, heeft dat duidelijk onder woorden gebracht. Een grote meerderheid van de Israëlische, maar ook van de Amerikaanse bevolking ziet de grote gevaren die aan de desbetreffende deal verbonden zijn. Charles Krauthammer, een bekende columnist van The Washington Post, noemde de deal de slechtste overeenkomst in de Amerikaanse politieke geschiedenis.
Menselijkerwijs gezien raakt Israël geïsoleerd, maar mensenogen zien vaak niet ver. Bileam, een door Balak ingehuurde waarzegger uit Mesopotamië, moest Israël vloeken. De God van Israël liet hem dat niet toe. De mond van een heiden moest zeggen wat zijn ogen zagen: „Wat zal ik vloeken die God niet vloekt en wat zal ik schelden dat de Heere niet scheldt? Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem en van de heuvelen aanschouw ik hem; zie dat volk zal alleen wonen en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.”
Inderdaad, Israël schijnt te worden geïsoleerd. Geve de God van Israël dat het een gezegend isolement is.
M. A. Schouten
Nunspeet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's