Big data
Big data: Big brother? Die titel prijkte op de voorkant van het julinummer van Denkwijzer, het blad van het wetenschappelijk instituut van de Christenunie. Hoewel de discussie over big data inderdaad de eerste insteek van het nummer was, gaat de inhoud verder dan dat. Het is bijna een special over de rol van techniek in de samenleving te noemen. De bigdatadiscussie ging, zoals meestal, over de privacykwestie: is het wel goed als bepaalde instellingen of bedrijven zo veel over mij te weten kunnen komen door middel van de data die ik voortbreng door bijvoorbeeld via internet te zoeken of te bestellen? Vanuit enkele andere artikelen in hetzelfde nummer is er echter meer te zeggen over de big data.
De term big data geeft aan dat de hoeveelheid gegevens die over ons bekend is en in digitale vorm ergens is opgeslagen, in de afgelopen jaren enorm is toegenomen. Aan de technische universiteit waar ik werk is het een compleet onderzoeksgebied geworden, zij het dat het dan niet zozeer gaat om de ethische kanten maar meer om de vraag hoe je technisch met een zo grote hoeveelheid data kunt omgaan. Hoe kun je in zo’n grote berg data over individuen bepaalde patronen ontdekken die je iets zeggen over een hele markt of een hele samenleving?
In de politiek wordt er volop aandacht gegeven aan de ethische aspecten. Denkwijzer noemt ook het zogenaamde ”internet der dingen”: wanneer je alle apparaten om ons heen verbindt met internet, kunnen ze data doorgeven die dan weer door instellingen en bedrijven gebruikt kunnen worden. Plat gezegd: als de sensor in je koelkast waarneemt dat je zojuist je laatste pak melk eruit gehaald hebt, gaat dat gegeven naar de supermarkt en krijg je het aanbod dat er de volgende ochtend verse melk aangeleverd wordt. Dat lijkt in eerste instantie aantrekkelijk vanwege het gemak, maar in tweede instantie kun je je afvragen of je het wel prettig vindt dat de supermarkt bij jou in de koelkast meekijkt.
Dat er echter meer aan de hand is, zou je kunnen opmaken uit een artikel van Steven Dorresteijn in hetzelfde nummer van Denkwijzer. Daarin wordt besproken hoe de Nederlandse filosoof Herman Dooyeweerd, een grondlegger van de reformatorische wijsbegeerte, spreekt over de veelkleurigheid van de werkelijkheid die zich uit in de verschillende manieren waarop je naar die werkelijkheid kunt kijken.
In haar artikel over de inzet van robots in de zorg wijst Martine Vonk er onder meer op dat een robot nooit tegen een mens op kan in het verlenen van zorg, omdat die robot in allerlei aspecten zelf niet kan handelen. Zo’n robot kan wel handelingen uitvoeren, maar geen liefde geven of een morele beslissing nemen.
Het zou waardevol zijn geweest om die gedachte ook toe te passen op de big data. Die zijn namelijk een geweldig gereduceerde weergave van ons mensen. Ze moeten immers uit te drukken zijn in symbolen, zoals letters en cijfers, anders kan de computer er niets mee. Maar in hoeverre ben ik als mens uit te drukken in letters en cijfers? Zeker, mijn bloeddruk is uit te drukken in een cijfer en kan zo het elektronische patiëntendossier in. Maar hoe ik me voel met die bloeddruk, dat laat zich al een stuk moeilijk in een cijfer uitdrukken. Je kunt me natuurlijk een enquête voorleggen en me vragen om mijn gemoedstoestand op een aantal punten in een cijfer uit te drukken, maar of ik mezelf daar helemaal in kwijt kan is de vraag. In de big data worden we allemaal gereduceerd tot dit soort ‘scores’. En daar worden bovendien allerlei conclusies uit getrokken die verder gaan dan de data zelf.
Uit het feit dat ik zojuist via een internetboekhandel een boek over Luther heb gekocht, wordt meteen geconcludeerd dat ik Luther wel een interessante figuur zal vinden en over hem dus wel meer boeken zal willen bestellen. Ik krijg zelfs meteen een paar suggesties voor titels voorgelegd. Dat ik dat boek misschien wel om heel andere redenen gekocht heb –misschien moest ik over hem een tentamen doen en ben ik blij als ik dat straks gehad heb– zit niet in die data, en dat weet de internetboekhandel dus niet. Het zou weleens kunnen zijn dat in het reducerende effect van big data een groter en fundamenteler probleem schuilt dan in het privacyprobleem.
Moeten we daarom van data af? Natuurlijk niet. Zolang we ons bewust blijven van dat reducerende effect, kunnen we ervoor ‘corrigeren’. Mogelijk misbruik van big data sluit het zinvolle gebruik niet uit. Maar het zal wel een flinke uitdaging zijn om dat bewustzijn er in te houden. Er gaat immers een grote verleiding uit van het gemak van de reducerende werking van data.
Wel, als u mij nu even het cijfer kunt mailen dat u voor deze column geeft, dan kan dat aan mijn data worden toegevoegd.
Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft. Reageren? rubriekforum@refdag.nl
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 3 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 3 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's