Taakstraffen en één vrijspraak in zedenzaak

Een 39-jarige verdachte kreeg vijf maanden cel, waarvan drie voorwaardelijk omdat hij volgens de rechtbank „bewust zocht naar een jong en onervaren meisje en daardoor het risico nam dat hij uitkwam bij een minderjarige”. Een 24-jarige verdachte werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank gaat ervan uit dat op een na alle verdachten niet bewust naar een minderjarige op zoek waren. De advocaten vroegen dan ook ontslag van rechtsvervolging of boetes en taakstraffen zonder celstraf. Maar de mannen hebben onvoldoende gecontroleerd of het meisje meerderjarig was, aldus de rechtbank.

Volgens de rechtbank hebben de verdachten de lichamelijke integriteit van het meisje ernstig geschonden en haar psychische schade toegebracht.

In de meeste gevallen vindt de rechtbank taakstraffen het meest passend. Maar omdat de wet bij jeugdprostitutie celstraffen voorschrijft, kwam de rechtbank tot de toevoeging van een dag cel bij de meeste verdachten.

Het openbaar ministerie gaat in hoger beroep tegen alle uitspraken. Justitie had celstraffen geëist van vijf tot twaalf maanden. Volgens officier van justitie Anneke Rogier doen taakstraffen geen recht aan de bescherming van minderjarigen tegen zedenmisdrijven. „De wetgever bepaalt dat voor jeugdprostitutie gevangenisstraffen vereist zijn. De rechtbank gaat daar niet in mee.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen