Vier eeuwen protestantse kerk in Chaam
De reformatie in Brabant verliep aanmerkelijk anders dan in andere gedeelten van ons land. Normaliter kwamen de oorspronkelijk rooms-katholieke kerken in handen van de protestanten. Brabant bleef, op enkele gebieden na, langere tijd onder Spaanse overheersing. De Brabanders behoorden niet tot de Unie van Utrecht (1579), in welker gebied de kerken in handen van de protestanten kwamen.
Er waren in Brabant tussen 1609 en 1612 tijdens het Twaalfjarig Bestand wel protestantse gemeenten gesticht, maar de rooms-katholieken behielden hun eigen kerken. Dat was ook in Chaam het geval. Ze mochten een houten ”predickhuys” in gebruik nemen op een steenworpafstand van de rooms-katho- lieke kerk. Van Hoensbroeks opvolger, Cornelius Lanius –een voormalige arts uit Willemstad– woonde zelfs met de pastoor onder één dak, daar hij een gedeelte van de roomse pastorie mocht bewonen.
Na het Twaalfjarig Bestand kwamen de protestanten in Chaam en omgeving in moeilijkheden. Dat ervoer ook ds. Christiaan Valckenaer. Hij had trouwens geen pastorie tot zijn beschikking en woonde afwisselend bij diverse gemeenteleden in. De predikant kreeg het met Spaanse soldaten aan de stok die hem dreigden te geselen wanneer hij opnieuw zou voorgaan. Toch hield de man het vijf jaar in Chaam uit.
Toen in 1648 de vrede van Munster werd getekend moesten de rooms-katholieken in Chaam hun kerk verlaten. Deze kwam in handen van de protestanten, terwijl de rooms-katholieken een grote schuur bij de Pelikaanboerderij als kerk inrichtten. De Chaamse predikant preekte bij de ingebruikname van de kerk over Mattheüs 21:12 en 13: „En Jezus ging in de tempel Gods en dreef uit allen die verkochten en kochten in de tempel, en keerde om de tafel der wisselaars en de zitstoel dergenen die de duiven verkochten. En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt.” Opmerkelijk detail is dat die predikant Paulus Bisschop heette.
Blijkbaar bleef de roomse pastorie uit handen van de protestanten. In ieder geval lezen we dat de predikanten steeds problemen hadden met betrekking tot hun huisvesting. Ds. Theodorus Winckelman klaagde zelfs over het feit dat „moetwillige papisten” ’s nachts stokken en stenen door de ruiten hadden gesmeten. Uiteindelijk is men ertoe overgegaan het eerdergenoemde ”predickhuys” om te bouwen tot pastorie.
Door de jaren heen werd de relatie met de rooms-katholieken steeds beter. De bekende dr. G. J. D. Schotel, die van 1841 tot 1846 in Chaam stond, schonk hun zelfs een kruis voor op de toren van de nieuwgebouwde rooms-katholieke kerk. Willem Dijkerman, die er van 1961 tot 1982 stond, ging nog een stap verder. Hij hield met de pastoor oecumenische diensten. Toen hij in 1977 op bezoek ging bij de vooruitstrevende bisschop Ernst in Breda om hem moed in te spreken omdat deze door de bisschoppenvergadering op de vingers werd getikt vanwege zijn oecumenische inslag, kreeg hij een parkeerbon. Op het politiebureau vroeg ds. Dijkerman aan de verantwoordelijke agent: „Is het mogelijk dat wanneer een dominee op bezoek gaat bij een bisschop hij een bon krijgt?” De reactie was: „Verscheuren, mijnheer!”
Hoe zou de zeer rechtzinnige ds. W. E. Noordink daarover gedacht hebben, die Chaam diende van 1870 tot 1873 en in 1911 in Maartensdijk met emeritaat ging? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 27 juli 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 27 juli 2015
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's