Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren leven in afhankelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren leven in afhankelijkheid

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De belangrijkste les uit de serie over dilemmas rond reanimatie is voor ds. A. Schreuder niet medisch, zelfs niet ethisch, maar geestelijk van aard. „Er is iets wat meer waarde heeft dan dit tijdelijke leven. Het geeft me grote zorg dat dit vaak zo weinig wordt beseft.

De reeks artikelen over reanimatie voerde ds. A. Schreuder voor even terug naar zijn studietijd en de periode die erop volgde. De predikant van de gereformeerde gemeente te Rijssen begon zijn loopbaan als arts. In zijn medische opleiding werd ook aandacht besteed aan het reanimeren. Als directeur zorg van Stichting Philadelphia, een instelling voor verstandelijk gehandicapten, schreef hij destijds een beleidsnota over dit onderwerp.

Wat trof u bij het lezen van de serie?

„In de eerste plaats hoe broos het leven is. Als student geneeskunde verwonderde ik me er al over dat het hart blijft kloppen, terwijl ik er geen enkele invloed op heb. Elke hartslag kan de laatste zijn. Wanneer reanimatie dan niet baat, ben ik in de eeuwigheid. Hoe is het dan met me?

Het is een groot goed als een reanimatie het gewenste resultaat heeft, maar er is iets wat meer waarde heeft dan dit tijdelijke leven. Het geeft me grote zorg dat dit vaak zo weinig wordt beseft. Zelfs in de avond van het leven.”

Welke consequentie verbindt u daaraan ten aanzien van reanimatie?

„Voor mij is reanimatie niet onder alle omstandigheden vanzelfsprekend. Als het hart ten gevolge van grote lichaamszwakte, ernstige ziekte of ouderdom op is, is terughoudendheid gewenst.

Bij een acute hartstilstand op straat of elders in de publieke ruimte ligt de situatie anders. Dan hebben we het over mensen die nog vitaal genoeg zijn om zelfstandig te wonen en eropuit te gaan. In zulke omstandigheden moet zowel een lekenhulpverlener als een medisch geschoold iemand naar mijn overtuiging niet aarzelen om te reanimeren.”

Is het volgen van een reanimatiecursus vanuit de prolifegedachte een plicht van elke burger?

„Dat is me veel te sterk gesteld. De plicht van ieder mens is om zich te bekeren en voorbereid te zijn op de eeuwigheid. Ik zou niet verder gaan dan mensen te stimuleren om zo’n cursus te volgen. Maak je het tot een morele plicht, dan is iemand die het niet doet schuldig.

We moeten ervoor oppassen dat we met elkaar het leven niet totaal medicaliseren en daar een stuk schijnzekerheid aan ontlenen. Laten we liever inhoud geven aan de belijdenis dat God alle dingen in Zijn voorzienigheid leidt en bestuurt, zoals zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus ons voorhoudt. Dat maakt ons niet achteloos en zorgeloos, maar het geeft wel een stuk Bijbelse nuchterheid en afhankelijkheid. Ook in deze dingen.”

In verpleeghuizen, ook het reformatorisch verpleeghuis Salem, geldt ten aanzien van reanimatie: Nee, tenzij. Terecht?

„Ja, daar kan ik me in vinden. Mensen worden niet voor niets in een verpleeghuis opgenomen. Een hartstilstand bij zeer kwetsbare, oudere patiënten is niet de oorzaak van hun sterven maar het gevolg van het ingetreden stervensproces. Omdat hun lichaam totaal op is, stopt het hart ermee.”

Het nalaten van reanimatie wordt in reformatorische kring soms als een vorm van euthanasie ervaren.

„Die mening deel ik niet. Van euthanasie is sprake als ik iets doe met het doel iemand te laten overlijden.

De destijds geïntroduceerde term ”passieve euthanasie” heeft de discussie over dit onderwerp ernstig vertroebeld. Orthodox-christelijke artsen zien dat al langer en zijn genuanceerder gaan denken. Je moet je als arts altijd rekenschap geven van de consequenties en de proportionaliteit van een behandeling. Het zou me veel waard zijn als daar in onze gezindte ook buiten de medische beroepsgroep meer oog voor kwam.

We moeten duidelijk nee blijven zeggen tegen euthanasie, maar dat mag er niet toe leiden dat we vanuit een overreactie alles willen wat er aan medische mogelijkheden bestaat. Daarin zijn we meer mensen van onze tijd dan we zelf willen toegeven.

Ook onder ons zijn velen zo geïmponeerd geraakt door de mogelijkheden van de medische wetenschap dat het besef van de eindigheid van het leven verdwenen is. Zelfs als alle tekenen op het naderend einde wijzen. Dat vind ik zeer aangrijpend.”

Is het wenselijk dat kwetsbare of ongeneeslijk zieke mensen weloverwogen en in overleg met een arts bepalen welke behandeling, inclusief reanimatie, ze nog wel en welke ze niet meer wensen?

„Ervan uitgaande dat de arts er alles aan wil doen om de ziekte zo mogelijk te bestrijden, vind ik dat een verstandige benadering. Je moet die vraag niet aan mensen voorleggen na een acute opname, maar in de rust van de spreekkamer.

Bij behandelingen waarvan het nut discutabel is of die zelfs ernstige schade kunnen opleveren, laten artsen de beslissing in toenemende mate aan de patiënt over. We moeten daar niet van schrikken, maar in overleg met de arts de voor- en nadelen van een behandeling eerlijk onder ogen zien en er ook in huwelijks- of familieverband over praten.

Na afweging van alle factoren kunnen mensen tot een verschillende conclusie komen. Dat maak ik ook in het pastoraat geregeld mee. Belangrijk is dat we de beslissing voor Gods aangezicht hebben genomen.”

Hoe beoordeelt u in dit licht de niet-reanimerenpenning?

„Daar heb ik grote moeite mee vanwege de denkwereld die erachter ligt. Relatief gezonde mensen vragen de penning aan omdat ze bang zijn dat ze na een mislukte reanimatie als een kasplantje verder zullen leven én vanuit de overtuiging dat er geen leven na de dood is. Een christen weet dat zijn toekomst en zijn levenseinde in Gods hand liggen.”

Door het nieuwe ouderenbeleid wonen steeds meer zeer kwetsbare bejaarden thuis: soms mensen die vroeger verpleeghuisbewoner zouden zijn. Is ook voor deze groep de penning principieel verwerpelijk?

„Dat is een andere situatie. In essentie is er dan geen verschil met de situatie in het verpleeghuis. Dan zou ik het dragen van zo’n penning overlaten aan het eigen geweten van mensen.”

Hoe dienen hulpverleners te handelen als een voor het oog vitale drager van een niet-reanimerenpenning een hartstilstand krijgt?

„Die situatie roept een geweldige botsing van plichten op. In principe bepaalt de patiënt of hij een behandeling wel of niet wil ondergaan, maar met zo’n penning ontzeg je omstanders de mogelijkheid om je leven te redden. Zeker ten opzichte van artsen is dat zeer kwalijk. Die breng je, gezien de eed of belofte die ze hebben afgelegd, in een gewetensconflict.

Het paradoxale is dat de moderne mens aan de ene kant de medische wetenschap claimt voor alles wat hij graag wil, en tegelijkertijd artsen wil verbieden om dat te doen waartoe ze zich geroepen weten. Veelzeggend is dat ook niet-christelijke artsen ernstige bezwaren hebben tegen deze penning.”

Specialisten oudergeneeskunde zijn van mening dat in de winterfase van het leven de gerichtheid op behandeling plaats moet maken voor nadruk op zorg. Spreekt die gedachte u aan?

„Dat hangt ervan af wat er wordt verstaan onder de winter. Ik ben beducht voor medisch handelen op basis van de zogenaamde kwaliteit van leven, alsof wij die mogen bepalen.

Leeftijd mag geen criterium zijn voor het geven of onthouden van een behandeling. Anderzijds is een arts niet geroepen om alles uit de kast te halen terwijl er geen perspectief meer is. Dat zouden we ook als patiënt of familie niet moeten willen.

Als vijftig jaar geleden iemand was opgegeven door de dokter, werd dat door iedereen in de omgeving geaccepteerd. Nu komt nogal eens de vraag op tafel: Moet hij of zij nog niet naar het ziekenhuis?

We leven veel te weinig met de realiteit dat God onze tijd bepaalt en dat er een keer een einde komt aan het medisch handelen. Dat besef dient er ook te zijn bij het doen van voorbede in de kerk. Als je weet dat iemand stervend is, kun je om een lichamelijk wonder vragen, maar ik betwijfel of dat juist is. Zelf ben ik er zeer terughoudend in.”

Welke consequentie verbindt u aan de overtuiging dat levenstijd genadetijd is?

„Op zichzelf is dat waar, maar we moeten niet vergeten dat de Bijbel ons oproept de levenstijd in onze gezonde dagen als genadetijd te gebruiken.

Ik word er weleens verdrietig van als dit argument met veel emotie wordt ingezet in een situatie waarin iemand nauwelijks of zelfs helemaal niet meer bereikbaar is. Hoe vaak is levenstijd als genadetijd onderwerp van gesprek in onze goede dagen?

We mogen blij zijn met de medische vooruitgang, maar het geloof in de maakbaarheid van het leven heeft ook ons besmet. Als de eeuwigheidsdimensie en het besef van afhankelijkheid van de Heere er zijn, komen veel zaken in een ander licht te staan.”

>>rd.nl/reanimatie


Pleidooi voor een neutrale penning

Enkele jaren terug sloot de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) zich aan bij een groep van organisaties die de komst van een neutrale, niet-ideologisch gekleurde niet-reanimerenpenning bepleiten. Directeur Esmé Wiegman: „In onze ogen ligt hier duidelijk een taak voor de overheid.”

Christenen die belang hechten aan het dragen van een niet-reanimerenpenning kunnen nu eigenlijk alleen maar terecht bij de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). Met die situatie is de NPV al tijden ongelukkig. Wiegman: „Samen met onder meer de grote ouderenbonden zijn wij van mening dat de komst van een neutrale penning wenselijk zou zijn. We hebben daar ook al enkele keren voor gepleit op het ministerie van Volksgezondheid, dat op zich wel bereid is tot financiële steun als wij zelf zo’n penning zouden willen uitgeven. Net als de bonden vinden wij echter dat het ministerie dit voor zijn rekening moet nemen, zoals dat ook is gebeurd bij bijvoorbeeld het donorregistratiesysteem.”

Een kleine 40 procent van de reformatorische NPV-leden kan begrip opbrengen voor het nemen van een niet-reanimatiebesluit bij ouderdom, constateerde de vereniging medio 2012 uit eigen onderzoek. Voor een ernstige ziekte als doorslaggevende reden was bij hen meer draagvlak: 65 procent. Wiegman vermoedt dat het percentage leden dat het nemen van een niet-reanimatiebesluit hoe dan ook afwijst sinds het onderzoek wel kleiner is geworden, „maar we hebben dat niet onderzocht.”

Besluitvorming

In de voorlichting aan leden over reanimatie stelt de NPV het belang van een goede besluitvorming voorop. Wiegman: „De vraag hoe, waarom en met wie je zo’n besluit neemt, is echt het allerbelangrijkst. Hoe je het vastlegt, komt pas daarna. Dat kan met een penning, waarbij een neutrale penning onze sterke voorkeur heeft.”

In de visie van de NPV valt het nemen van een niet-reanimatiebesluit het best te vergelijken met andere beslissingen waarbij wordt afgezien van een behandeling, zoals bijvoorbeeld een operatie als deze geen meerwaarde meer heeft. Wiegman: „Er kunnen goede gronden voor zijn. Denk bijvoorbeeld aan een verpleeghuisbewoner bij wie reanimatie door een combinatie van leeftijd en gezondheid vrijwel zeker geen kans van slagen heeft en het sterven ernstig kan bemoeilijken. Of aan een patiënt die een reanimatie misschien net overleeft, maar daarbij wel een zeer groot risico loopt op ernstige hersenschade.

Overigens raden we mensen die hierover een besluit willen nemen altijd aan om dat in samenspraak te doen met hun huisarts of vaste behandelaar. Hun inschattingen bieden vaak veel meer houvast dan de nieuwste cijfers uit een medisch-wetenschappelijk onderzoek.”

Dossier

Een door verpleeghuisbewoners in samenspraak met hun arts genomen niet-reanimatiebesluit wordt doorgaans opgenomen in het medisch dossier. Dat kan de vraag oproepen wat dan nog de meerwaarde is van een niet-reanimerenpenning. Wiegman: „Een groeiend aantal zorgbehoevende ouderen woont nog thuis. Hun reanimatiebesluit is vaak wel bekend bij de huisarts, maar de vraag is wel welke hulpverlener er bij een hartstilstand het eerst ter plekke is en hoe snel iemands medisch dossier dan voorhanden is. Zo’n penning kan dus meerwaarde hebben, en daarom vinden wij het onwenselijk dat iemand er nu alleen bij de NVVE voor kan aankloppen. Deze vereniging zet de penning heel duidelijk in een ideologisch kader van zelfbeschikking, waarin onze leden zich niet herkennen. Vandaar dat we ons blijven aansluiten bij het brede pleidooi voor de komst van een centraal en neutraal uit- giftepunt.”

Voorlichting

Rond reanimeren en niet-reanimerenpenningen vertelt elke belangenorganisatie het liefst haar eigen verhaal, stelt Wiegman vast. „Ook als het landelijk uitgiftepunt er komt, zullen mensen rond zo’n penning tegenstrijdige geluiden blijven horen. Dat kan variëren van: „Totaal onverantwoord”, tot „Neem hem, anders eindig je als een kasplantje.” Voor ons is het dus zaak onze voorlichting op peil te houden en de leden evenwichtig te blijven informeren op de manier die past bij de NPV.”

>>npvzorg.nl/reanimatie

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Leren leven in afhankelijkheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's