Vanzelfsprekendheid christen-zijn in VS neemt rap af

Echt verbaasd zijn de analisten niet over de uitkomsten van een onderzoek naar de godsdienstige staat van het land dat het gezaghebbende Pew Research Center gisteren publiceerde. Dat de grote gevestigde kerken, zowel protestants als rooms-katholiek, kampen met ledenverlies, is niet nieuw. Wel schrokken zij van de snelle stijging van de groep ongodsdienstigen, in zeven jaar tijd van 16,1 naar 22,8 procent.

Deze toename valt vooral te constateren onder jongvolwassenen. Zij zijn veelal afkomstig uit gezinnen waar de ouders nog nominaal tot een kerk behoorden, maar praktisch nauwelijks betrokken waren bij het gemeenteleven. Zodra deze jongeren op eigen benen staan, trekken ze de consequentie uit hun beperkte godsdienstige vorming. Hun ouders noemden zich nog christen, de kinderen niet meer. Deze tendens is zowel bij academisch gevormden waarneembaar als bij niet-universitair geschoolden. De afname bij groepen waar sprake is van intensieve kerkelijke betrokkenheid, zoals evangelicale protestanten, is minder dan 1 procent. Maar ook daar waarschuwen voorgangers voor verschuivingen, bijvoorbeeld op het gebied van huwelijksmoraal en acceptatie van homoseksuele relaties. „Het komt bij ons alleen iets trager”, zo meent de bekende baptist Albert Mohler.

Ondanks het dalende ledental bij grote kerken denken de meeste onderzoekers in de VS niet dat de kerken spoedig een minderheidspositie krijgen. Wel zijn ze ervan overtuigd dat de vanzelfsprekendheid om zich christen te noemen zal afnemen. Kerkleden maken in de toekomst hun keus bewuster.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen