Vermoord, uit wraak
De executie van de reformatorische hoofdonderwijzer E. Altena (36) in Kampen in 1944 was waarschijnlijk het gevolg van een wraakactie van burgemeester Sandberg (NSB) en de al te grote bereidwilligheid van een buurman, politieman Klaassen.
Die conclusie trekt Jan Altena Hzn. in het boek ”Standrechtelijk doodgeschoten”, dat op 14 april verschijnt. Hij onderzocht de toedracht van het drama. Dat groeide uit tot een complete biografie van de gefusilleerde bovenmeester, die zijn oom was, maar die hij nooit gekend heeft.
Egbert Altena was eerst onderwijzer in zijn geboorteplaats Genemuiden. Vanaf de oprichting in 1933 leidde hij de Groen van Prinstererschool in Kampen, hoewel hij daarvoor aanvankelijk eigenlijk nog te jong was. Hij wordt beschreven als een opgewekte man, ruimdenkend, vergevingsgezind, een man met een goed huwelijks- en gezinsleven.
De Kamper schoolhoofden weigerden in 1942 uitnodigingen voor de installatie van NSB’er jhr. ir. E. F. Sandberg als burgemeester aan hun leerlingen mee te geven. Altena zamelde geld in voor onderduikers, maar verder liet hij zich niet in met het verzet.
Razzia
Op 26 september 1944, twee dagen voor zijn dood, ging hij op de fiets naar zijn familie in Genemuiden. Bij zijn vertrek vroeg hij zijn vader: „Als mij iets overkomt, zorgen jullie dan voor Jennie en de kinderen?” Volgens overlevering was het antwoord: „Nou, blieft ier dan”, waarmee Jan Altena bedoelde dat zijn zoon beter kon onderduiken. Die voelde zich echter verantwoordelijk voor zijn werk op school.
Het gevoel dat er gevaar dreigde, kan bij Egbert Altena veroorzaakt zijn doordat de Duitsers zich steeds dreigender opstelden. De geallieerden waren Zuid-Nederland aan het veroveren, de slag om Arnhem was nog in volle gang en de Duitsers maakten zich op om Noord-Nederland met hand en tand te verdedigen. Daarvoor moesten versterkingen worden aangelegd. De Nederlanders voelden er echter weinig voor om graafwerk voor de onderdrukkers te verrichten. Velen kwamen niet opdagen als ze werden opgeroepen.
In Kampen moet de bezetter van plan geweest zijn enkele huizen in brand te steken om de weigerachtige bevolking schrik aan te jagen. In plaats daarvan kwam er op 28 september een razzia. Alle mannen in de ‘gevaarlijke’ leeftijd die zich op straat vertoonden, werden opgepakt. Daarom durfden de twee onderwijzers van de Groen van Prinstererschool na schooltijd niet naar huis.
Gefusilleerd
Burgemeester Sandberg wees huizenblokken aan waar de Duitsers werkweigeraars zouden kunnen vinden. Daarbij was ook het blok aan de Boelestraat waar Altena woonde.
Ondertussen kwam het schoolhoofd naar huis, omdat het grootste gevaar leek te zijn geweken. De Duitsers stampten echter zijn huis binnen en hij moest mee. Hij mocht nog afscheid van zijn gezin nemen. Tegen zijn vrouw zei hij: „Tot straks, of anders....”, en hij wees naar boven.
Zonder enige vorm van proces werd Altena nog diezelfde avond doodgeschoten, tegelijk met P. C. Blokker en J. A. Vredeveld. Dat gebeurde op de binnenplaats van de Koornmarktkazerne. Vóór de executie wilde Altena voor zichzelf en de andere mannen hardop een gebed doen. Dat mocht. De Duitsers wachtten echter niet tot hij het Onze Vader geheel uitgesproken had. Na het „gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”, knalden de geweren.
Nog diezelfde avond kreeg zijn vrouw bevel haar huis te ontruimen. Waar moest ze zo snel naartoe? Met haar vijf kinderen, van wie de jongste nog geen elf weken oud was, ging ze naar de buren. Een soldaat die kennelijk medelijden had, fluisterde haar toe dat ze haar geld en waardepapieren moest meenemen.
Begrafenis
De volgende morgen stond er rond zes uur een politieman aan de deur met de mededeling dat haar man gefusilleerd was en over een uur begraven zou worden. „Nu hebben jullie geen vader meer”, zei Jentien Altena tegen haar kinderen, hoewel elders in het boek staat dat ze lange tijd niet kon geloven dat haar man echt niet meer leefde.
De begraafplaats bevond zich in IJsselmuiden, aan de overkant van de rivier. De buurman zorgde voor een paard-en-wagen en reed mevrouw Altena naar het kerkhof. Daar stonden drie kisten, gesloten en verzegeld. Zonder rouwplechtigheid werden ze ter aarde besteld. De 34-jarige weduwe keerde bedroefd naar haar kinderen terug. Ze ondervond troost uit Psalm 118: „De Heer’ is aan de spits getreden...”
Haar huis werd geplunderd. Ze vond voorlopig onderdak in Genemuiden. Daar doopte ds. W. C. Lamain –het boek vermeldt hem per abuis als predikant in Hasselt– haar enige zoon.
Gruweldaden als de moord op de Kamper bovenmeester dienden om de weerstand onder de bevolking te breken. Jaren later schreef de secretaris van de school: „Het vervult ons nog steeds met huivering en ontzetting. Is het nodig een uitgebreid verslag te geven? Het is mij zonder ontroering niet wel mogelijk. Het is u allen bekend. Toen Israël in de grootste nood verkeerde, sprak de Heere: „Zeg den kinderen Israëls dat zij voorttrekken”, wat er ook gebeurt! Zo verging het ook ons.”
Gemengde gevoelens
De gereformeerde gemeente van Kampen had twee maanden na het overlijden van ds. J. Vreugdenhil opnieuw een ingrijpende gebeurtenis te verwerken gekregen. De gemeenteleden hadden geld bijeengebracht voor de grafsteen van de predikant. Altena beheerde de opbrengst en had die daags voor zijn overlijden weggebracht naar een ouderling, niet wetend dat van het overschot ook zijn eigen grafsteen –aanvankelijk met onjuiste geboortedatum– zou worden betaald.
Pas na de oorlog kon een nieuwe hoofdonderwijzer (J. Vreugdenhil, zoon van de overleden predikant) worden geïnstalleerd, „waarbij gevoelens van weemoed en blijdschap om den voorrang streden.”
Meester Altena werd na de Bevrijding herbegraven. Ds. Lamain leidde de plechtigheid, die door het schoolbestuur werd betaald. Toen later de steen op het graf werd geplaatst, sprak ds. A. Verhagen, de nieuwe predikant van Kampen.
Na E. L. G. Veen uit Ede was Altena het tweede lid van de Gereformeerde Onderwijzersvereeniging (GOV) dat in 1944 in koelen bloede werd doodgeschoten. Tijdens de eerste naoorlogse ledenvergadering van de GOV vroeg het Zeister schoolhoofd J. van Bochove of het bestuur de weduwe Altena financieel dacht te steunen. Twee bestuursleden bezochten haar op 28 september 1946, precies twee jaar na de moord. Ze kreeg een gift, ook omdat ze voor grote uitgaven stond nadat de Duitsers haar huis hadden leeggeroofd.
Schuldgevoelens
Jentien Altena-Monsuur was 55 jaar weduwe. Dertig jaar was ze presidente van de vrouwenvereniging van de gereformeerde gemeente in Kampen. Ze werd in 1999 op 28 september –de overlijdensdatum van haar man– begraven.
Haar verdere leven had ze last gehad van schuldgevoelens, nadat haar schoonvader haar –ten onrechte– verweten had dat ze haar man uit school had gehaald terwijl het gevaar nog niet geweken was. Moeilijk had ze het ook met de Bijbelse eis haar vijanden lief te hebben. Toen ze dat haar predikant, ds. P. Honkoop jr., voorlegde, sprak die de wijze woorden: „Begin maar met te proberen hen niet te haten.” „Het gevolg van dit pastorale gesprek is dat de druk bij Jennie wat is verlicht”, constateert de auteur. „Haten doe ik niet”, zei ze op het laatst van haar leven nog.
Alle vijf kinderen waren het onderwijs ingegaan. In het spoor van hun vader.
Nooit werd er in het gezin meer over het drama gesproken. Doden herdenken? Op 4 mei om 20.00 uur werd er zo druk mogelijk gepraat...
Mede vanwege deze manier van omgaan met de traumatiserende gebeurtenissen besloten drie dochters in 1992 op onderzoek uit te gaan. Het resultaat bleef aanvankelijk liggen. „De pijn en het verdriet met daarbij alle emoties lieten een publicatie nog niet toe”, schrijft hun neef. Nu is het er dan toch van gekomen. De gang van zaken is minutieus uitgezocht en boeiend beschreven.
Wraakactie
Schrijver J. Altena concludeert „dat we de razzia van 28 september 1944 kunnen beschouwen, niet alleen als een bestraffing van de algemene anti-Duitse houding van de Kamper bevolking, maar tevens als een goede gelegenheid voor burgemeester Sandberg om gericht wraak te nemen op mensen die hem steeds tegenwerkten of op een andere wijze onwelgevallig waren.”
En daartoe behoorden de hoofdonderwijzers, die de uitnodigingen bij zijn installatie niet hadden verspreid en tijdens een gesprek op het gemeentehuis eendrachtig hadden gezwegen. Dat was allemaal al meer dan twee jaar geleden, maar vergeten was hij het vast niet.
Politieagent Klaassen voorzag Sandberg van adressen, maar heeft later al het bewijsmateriaal verwijderd, denkt Altena. Klaassen was ook actief in de Jodenvervolging. Zijn benoeming tot politiecommissaris in 1959 en tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau in 1975 vindt Altena dan ook „ten minste discutabel.”
Het uitpluizen van de gang van zaken kan nabestaanden een zekere rust geven, maar dat is uiteindelijk maar relatief. Ze kregen er hun man en vader niet mee terug. Tijdens de onthulling van een gedenksteen zei een van Altena’s kleinzonen tegen zijn oma dat hij zo trots was op zijn opa, die immers gestorven was voor het vaderland. Waarop oma antwoordde: „Nou, ik had liever gehad dat hij nu naast me zat.”
E. Bos-van Woerden (96) uit Ermelo, voorheen burgemeestersvrouw in Dirksland, gaf in de jaren 1938-1946 les aan de Groen van Prinstererschool in Kampen. In het jubileumboek van de school schreef ze in 1983: „Vaak komt die vreselijke gebeurtenis nog in mijn gedachten terug. ’s Morgens ging ik op de gewone tijd van huis. Bij school gekomen spraken de mensen uit de Groenestraat mij aan en vertelden wat er gebeurd was. Je kunt het eerst bijna niet geloven. De dag ervoor hadden we als leerkrachten met elkaar gesproken over alles wat in verband stond met de oproep van de Duitsers en wat er op het spel stond. De dag erna is het allemaal gebeurd.
Wat moet je op zo’n moment doen? Ik ben de familie Altena op gaan zoeken en vond ze bij de buren. Mevrouw Altena met vijf kinderen, huilend, terwijl ze zei: „En we waren zo gelukkig.” Je kon niet anders dan meehuilen, ... vreeslijk.”
Boekgegevens
Standrechtelijk doodgeschoten. Over het leven van Egbert Altena, Jan Altena Hzn.; uitg. Heijink, Hardenberg, 2015; ISBN 978 94 6254 545 8; 116 blz.; € 14,50.
Het boek wordt gepresenteerd op 14 april, 19.30 uur, Broederweg 32 in Kampen. Het is die avond te koop (exemplaar reserveren via info@hvjanvanarkel.nl) en verder via janaltena@hetnet.nl of uitgeverijheijink.nl
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's