PKN wil onderdelen van organisatie opnieuw opbouwen
APELDOORN. Je kunt de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) veel verwijten, maar zeker niet dat ze de discussie over de toekomst niet aan durft te gaan. De notitie Kerk naar 2025, die de generale synode volgende maand bespreekt, is zó verstrekkend dat sommige delen van de kerkelijke organisatie eigenlijk opnieuw worden opgebouwd.
De scriba van de Protestantse Kerk, dr. A. J. Plaisier, kan schrijven. Zelfs een notitie over de organisatiestructuur van de kerk weet hij toch nog een aangenaam prozaïsch jasje aan te trekken. Maar onder dat jasje schuilen bijzonder ingrijpende maatregelen die onderdelen van de kerk op de kop zullen zetten.
Aanbevelingen
Een opmerking vooraf: de aanbevelingen die dr. Plaisier doet, zijn absoluut géén voorstellen. Het zijn aanbevelingen, stellingen, scenario’s en handvatten voor de discussie die gevoerd wordt en nog gevoerd zal worden. De hamvraag bij al die besprekingen is: wat is een goede organisatievorm voor een krimpende kerk?
Een eerste opmerking kan zijn dat de Protestantse Kerk in Nederland wel heel vaak het wiel probeert uit te vinden. In 2004, bij de kerkvereniging van hervormden, gereformeerden en luthersen, kwam de kerk met een protestantse kerkorde die tot in het kleinste detail voorschrijft hoe de zaken in de verenigingskerk geregeld moeten worden. Nu is een kerkorde –het huishoudelijk reglement van een kerk– nooit het aangenaamste proza, maar belangrijk is hij wel.
In deze kerkorde ging de kerk nog uit van een generale synode met 150 leden. Enkele jaren na de kerkvereniging ging die synode door de helft. Hard nodig vond iedereen, omdat het ‘kerkparlement’ veel te groot en veel te log was geworden. Spreekrondes over rapporten en notities duurden eindeloos.
Ondertussen herzag de kerk de protestantse kerkorde. Tal van zaken werden aangepast. Maar naar nu blijkt, waren het kleine aanpassingen als je kijkt naar de veranderingen die nodig zijn om de kerk organisatorisch op de been te houden. De regelgeving is nog steeds zo massief dat het kerkelijk organisatielichaam staat te tollen op z’n benen. Steeds minder mensen moeten de vele functies vervullen in de talloze kerkelijke organen. En steeds vaker blijven dus functies onvervuld, met alle gevolgen van dien.
Het synodebestuur heeft nu met de notitie “Kerk naar 2025” de spreekwoordelijke knuppel in het hoenderhok gegooid. De status van deze notitie is er een van een praatstuk. Er worden mogelijke toekomstrichtingen gewezen en op de organisatorische landkaart van de Protestantse Kerk worden stippellijntjes uitgezet: zo zou het kunnen. Maar ook zo, of zo.
Classis
Opvallende stippellijntjes zijn er als het gaat om de toekomst van de 75 classes die de Protestantse Kerk telt. Een mogelijkheid is om ze te laten bestaan in hun huidige vorm. Maar eigenlijk is dat geen mogelijkheid, hoogstens uitstel van een beslissing die de praktijk zal eisen.
Een tweede optie is om de 75 classes opnieuw in te delen tot een aantal –het rapport noemt een aantal van acht– regionale synodes. Een optie die iets levensvatbaarder lijkt, al kan het ook een tijdelijke oplossing zijn die over enkele jaren weer herzien moet worden omdat ook deze regionale synodes niet meer te bemensen zijn.
Het voorstel dat het verst strekt, is om een streep te halen door de classes, en de bevoegdheden van dat orgaan meer bij gemeenten, dienstenorganisatie (ambtenarenapparaat van de kerk) en generale synode te leggen én bij personen die de kerk speciaal hiervoor aanstelt.
Maar is de Protestantse Kerk rijp voor zo’n ingrijpend besluit? Dat is maar zeer de vraag. Zeker als bezien wordt hoe belangrijk het breed moderamen van de classes volgens de huidige kerkorde is als er conflicten zijn in gemeenten of met predikanten. Zal het volledig wegsnijden van de classes niet een te groot litteken nalaten in de kerkelijke organisatie? Het is een vraag die de kerk zelf zal moeten beantwoorden. Maar dat antwoord is er nog láng niet.
Beroepingswerk
En dan is er nog het voorstel om het beroepingswerk grondig op de schop te nemen. Predikanten, die nu voor een onbepaalde tijd verbonden worden aan een gemeente, zouden een aanstelling krijgen voor een bepaalde tijd met de mogelijkheid van verlenging. Een idee dat, gezien de discussies over de flexibilisering van de arbeidsmarkt, zo van een ministerie zou kunnen komen. Maar hoe is de verhouding van zo’n voorstel met de huidige beroepingsprocedures in kerk en gemeenten, die niet alleen organisatorisch maar vooral ook geestelijk van aard zijn?
”Kerk naar 2025” roept vooralsnog veel meer vragen op dan er antwoorden gegeven worden. Maar dat is ook exact de status van dit stuk. Het is een praatstuk waarmee het moderamen de bezinning een flinke duw in de rug wil geven. En dat is gelukt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 2015
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's