Onverwacht afscheid
De IZB-directeur staat op van zijn stoel om het volume van het Weihnachtsoratorium zachter te zetten. „Geen dag zonder Bach, glimlacht hij. Zelfs niet in zijn werkruimte, op de eerste verdieping van het IZB-kantoor in Amersfoort. Geen mens die hem dominee noemt, in dit ruim honderd jaar oude pand. Het is ook niet de directeur die aan het einde van deze maand definitief de deur achter zich dichttrekt, maar Louis.
Bij uw vertrek uit de protestantse gemeente te Middelburg, in 2010, werd u beminnelijk en doortastend genoemd, klopt dat?
„Ik neem er met een glimlach kennis van en hoop dat dit beeld beantwoordt aan de werkelijkheid.”
Nuttige eigenschappen voor een directeur?
„Voor mij is fundamenteel –ik steek maar gelijk af naar de diepte– dat er in de kerk geen heerschappij hoort te zijn. In iedere gereformeerde kerkorde is wel een zogenoemd non-dominatio-artikel opgenomen: ”Geen heerschappij”. Kerken en gemeenten, ambtsdragers en ambten zullen niet over elkaar heersen. Allen zijn gelijkwaardig onder Christus, Die het hoofd is. Als we dat werkelijk geloven, moeten we daar ook ernst mee maken. Het is ontzettend wezenlijk dat we elkaar in de kerk rechtdoen, elkaar respecteren en elkaar dienen. In mijn tijd als secretaris van de provinciale synode in Zeeland is dit voor mij steeds meer een aangelegen punt geworden. We hebben het hier over een hartader van de gereformeerde kerkordening.”
Eerder kwam u al in het geweer tegen managementdenken in de kerk. Wat gaat er op dit punt niet goed?
„Laat ik dit heel voorzichtig benoemen. Het is, denk ik, belangrijk dat we ons in de kerk voortdurend afvragen: Zijn we aan het heersen of aan het dienen? Zijn we ons bewust van de taak dat we alle vormen van heerschappij moeten uitbannen? Ik geloof dat we voortdurend rekenschap dienen af te leggen van de manier waarop we leidinggeven. De grote vraag is voor mij, en daar zet ik een dikke streep onder: Hoe krijgt Christus gestalte in ons? In de gemeente, maar ook in de classicale vergaderingen en in de synode en niet minder in christelijke organisaties. Dat is wat anders dan werken volgens de principes van het seculiere management en daar een christelijk etiket aan hechten.”
Hoe geeft de IZB hieraan gestalte?
„Ik wil daar best iets over zeggen, maar niet met een houding van: „Kijk eens hoe goed wij het hier doen.” De IZB heeft bij de ontwikkeling van een nieuw beleidsplan geprobeerd om dingen van onderaf op te bouwen. Dus niet met een kleine club mensen beleid uitdenken en dat aan anderen opleggen, maar beginnen bij de mensen in het veld en de plaatselijke gemeente.”
Waarom solliciteerde u vijf jaar geleden bij de IZB?
„Ik heb niet gesolliciteerd. Ik ben gevraagd.”
En u voelde zich geroepen.
„Hoe dat ging, is te persoonlijk voor de krant. Het was tegen alle verwachtingen in. Mijn vrouw en ik zaten heel vast in Zeeland. De taken die ik daar had, waren ook een kwestie van roeping en ik had stellig de overtuiging dat we in Zeeland zouden blijven tot mijn pensioen. Ik ben toen van het ene op het andere moment in de kraag gegrepen.”
Ingrijpend.
„Dat heeft veel impact gehad. Ons uitgangspunt is altijd geweest: Waartoe roept God je? Dan kunnen er onverwachte dingen gebeuren. Je merkt wel, ik ben helemaal vergroeid met de IZB. Het is mijn IZB. Toch raakte ik er deze zomer van overtuigd dat mijn taak hier ten einde is. Als die overtuiging helder wordt, moet je ook bereid zijn om te gehoorzamen. Mensen vragen al snel: „Is er iets misgegaan?” Integendeel. Ik voel me hecht verbonden met de IZB. Er is ook nog niets anders. Geen andere roeping of sollicitatie.”
Pijnlijk, om zo ergens van te worden losgemaakt.
„Ik heb geen seconde aan de juistheid van deze beslissing getwijfeld. Mijn overtuiging is rotsvast. Wat dit afscheid pijnlijk maakt is dat je vergroeid bent met mensen en ook met de missie. Die moet ik loslaten. Toen ik uit Tholen wegging, in 1982, maakte ik voor het eerst zo’n afscheid mee. Ik weet nog dat ik het trapje van de kansel afliep. Het voelde alsof er vanbinnen een open wond was. Ik dacht bij mezelf: Ik zal zorgen dat dit me geen tweede keer overkomt.” Lachend: „Maar goed, in Den Haag, waar ik vervolgens tien jaar predikant was, gebeurde precies hetzelfde.”
U bent ook vergroeid met de missie, zegt u.
„De ”pay off”, onder de naam van de IZB in ons logo, is ”Passie voor missie”. Die passie heeft te maken met gegrepen zijn door het Evangelie. Maar wat daar ook in ligt, is dat de passie –in de traditie een woord voor het lijden van Christus– voor de missie uitgaat. Voordat er enige missionaire activiteit is, is Zijn lijden er. Verder heeft passie ook met het lijden van christenen te maken. In de westerse wereld moeten we niet al te grote woorden in de mond nemen als het over lijden gaat, maar christen-zijn is nooit iets waar je zonder kleerscheuren vanaf komt, al kan dat in onze situatie zo lijken.”
Discipelschap is een belangrijke term geworden in Nederland, mede dankzij de IZB.
„Toen ik binnenkwam, stond de IZB op het punt een nieuw beleidsplan te gaan schrijven. Er is toen stevig nagedacht over de vraag: Waarvoor sta je nu eigenlijk, als organisatie die missionair én gereformeerd wil zijn? Samen spel je de kernwoorden van het gereformeerd belijden. Genade, heil, gezag van de Schrift, het unieke verzoeningswerk van Christus, het werk van de Geest, de noodzaak van bekering. Die schetslijnen confronteerden we met inzichten vanuit de internationale zendingsbeweging.
Wat daarbij krachtig naar voren kwam, is het kernbegrip discipelschap. In dat begrip herkenden we veel van wat een gereformeerde levensovertuiging is. Eén: discipelschap begint altijd met de roepstem van Christus zelf. Je maakt jezelf geen discipel. Twee: een discipel leeft altijd in nauwe relatie met Christus. Drie: een leerling is altijd bereid om te luisteren, aan de voeten van Christus. Vier: discipelschap vraagt volledige toewijding. Stoffelijk en geestelijk, op zondag en op maandag, van lichaam en ziel. Vijf, ook heel wezenlijk: discipel-zijn heeft te maken met discipelen maken. Je merkt dat het nadenken over deze noties zijn uitwerking begint te krijgen in gemeenten.”
Wat verandert er dan precies?
„Missionair zijn wordt snel verbonden met iets doenerigs, met activiteiten. In welke kerkelijke sfeer je ook bent, evangelisatiewerk betekent al snel marktkramen opzetten, zingen met een clubje mensen, de deuren langsgaan; allerlei activiteiten. Nu ben ik ervan overtuigd dat een missionaire houding zich vertaalt in concrete acties, maar we hebben de neiging erin te vluchten en er iets menselijks van te maken. Op het ogenblik zie je hoe gemeenten herontdekken dat de missionaire roeping van de gemeente in de eerste plaats te maken heeft met hoe zij zelf leeft. Wij merken in contacten –er wordt van veel kanten een beroep op ons gedaan– hoe gemeenten heel hard tegen grenzen aanlopen, niet alleen binnen de Protestantse Kerk, maar binnen de hele gereformeerde gezindte. Kerkverlating en afgebrokkelde zuilen werpen overal dezelfde vragen op. De laatste resten staan onder druk. Steeds meer komt het aan op die ene vraag: hoe krijgt Christus gestalte in mijn leven? Ook tussen vrienden, in het gezin, op de sportvereniging of welke hobbyclub dan ook. Laten we hier bescheiden over spreken, maar deze vraag blijft een kernvraag.”
En een heel oude vraag, uiteindelijk.
„Ons christen-zijn is niet het aanhangen van een stelsel van geloofswaarheden, maar het aanhangen van God met ons hele wezen. In onze tijd is het nodig om deze oude waarheid opnieuw te benadrukken.”
U was eerder secretaris van de provinciale synode in Zeeland. Doet het u goed dat de IZB goodwill heeft in de breedte van de Protestantse Kerk?
„Het is altijd de vraag geweest hoe zogenoemde modalitaire uitvoeringsorganisaties zoals de IZB, HGJB en GZB zich verhouden tot het geheel van de kerk. Ze wortelen in de gereformeerde beweging, maar zijn daartoe niet beperkt in hun werk. Ook voor de toekomst is dit richtinggevend. De IZB heeft een eigen identiteit, maar wil daarmee het geheel van de kerk dienen. De positie van de IZB in de Protestantse Kerk is dus niet zozeer veranderd, maar wat je wel ziet is dat de verhoudingen in de kerk verschuiven. Anders dan in het verleden is er minder richtingenstrijd. Dat heeft absoluut te maken met de secularisatie. Als je samen in de loopgraven staat, of bijvoorbeeld op een ziekenzaal ligt, ga je anders om met verschillen dan vanuit een luxepositie. We gaan steeds beter zien dat we elkaar binnen de Protestantse Kerk, maar ook als kerken onderling, hard nodig hebben.
Al heel lang weten ook gemeenten buiten de kring van de Gereformeerde Bond ons te vinden, gemeenten uit de hoek van de Confessionele Vereniging en het Confessioneel Gereformeerd Beraad. Wij hebben daar veel verwantschap mee, dus de IZB slaat daar dan ook een brede accolade. Onze opgave is om dienstbaar te zijn aan het geheel van de kerk zonder dat we direct zeggen: jullie moeten worden zoals wij.”
Dat is een spanningsveld.
„Dat blijft altijd het spanningsveld.”
De toekomst ligt nog open. Blijft u in Amersfoort wonen of trekt Zeeland misschien?
„Ik weet het niet. Dat wordt duidelijk, dat geloof ik vast en zeker. Het zou Zeeland kunnen worden, maar evengoed Maastricht of Groningen.”
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: ds. L. Wüllschleger. Per 1 januari treedt hij, voor velen onverwacht, terug als directeur van de IZB, vereniging voor zending in Nederland.
Louis Wüllschleger
Afgelopen zomer kwam ds. Louis Wüllschleger (1952) tot de overtuiging dat zijn roeping bij de IZB ten einde is. De hervormde predikant, IZB-directeur sinds 2009, maakt gebruik van de mogelijkheid om vervroegd terug te treden. Eerder was ds. Wüllschleger bestuurslid en voorzitter van de organisatie. Zijn ambtelijke loopbaan begon hij in 1977, als predikant van de hervormde gemeente in Tholen. Van 1982 tot 1992 diende hij ’s-Gravenhage, daarna verbond hij zich aan de hervormde gemeente in Middelburg. Vanaf 2001 was de predikant tevens secretaris van de provinciale kerkvergadering in Zeeland en (na de kerkfusie in 2004) regionaal adviseur van de classicale vergaderingen in deze provincie. Ds. Wüllschleger is getrouwd, heeft vier kinderen en vijf kleinkinderen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 december 2014
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 december 2014
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's