Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Schepping was nooit goed”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Schepping was nooit goed”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een meisje dat verkracht wordt, gemarteld en vermoord. Een schokkend nieuwsfeit uit Zuid-Afrika. Waar is God? Er is maar één antwoord, zegt prof. dr. A. van de Beek: het Lam dat geslacht is vóór de grondlegging der wereld. „Deze wereld is nooit goed geweest. Christus stond aan het begin, zal er ook aan het eind zijn, dankzij het kruis. De rest is theologisch volstrekt oninteressant.

Zijn boek ”Een lichtkring om het kruis. Scheppingsleer in christologisch perspectief” (uitg. Meinema, Zoetemeer, 2014; 571 blz.; € 34,50) zet –zoals inmiddels gebruikelijk in het theologisch denken van de emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit– in op de fundamentele notie van het kruis van Christus. Het lijden behoort tot de diepste realiteit van de wereld. De wereld is niet maakbaar. Christenen leven in het geloof in de Gekruisigde én Opgestane, in de hoop op de definitieve rechtzetting van onrecht en lijden.

Prof. Van de Beek benadrukt in zijn boek dat het kwaad geen onafhankelijke macht is ten opzichte van God, zoals de gnostiek ooit beweerde, maar een werkelijkheid die van meet af aan zit ingebakken in de schepping. Geen driedeling van ”schepping, zondeval, verlossing”, maar tweedeling is volgens hem het grondpatroon van de Bijbel: Adam en Christus.

In zijn jongste publicatie, die verschijnt als vijfde deel in de serie ”Spreken over God”, gaat hij uitvoerig in op de onderwerpen zonde en lijden, de vrije wil van de mens, het beeld van God, vrijheid en voorzienigheid, „engelen, demonen en machten”, om te besluiten met een hoofdstuk over de rust van de (eeuwige) sabbat.

De emeritus hoogleraar formuleert zijn opvattingen voortdurend in intensief gesprek met kerkvaders en klassieke theologen en voelt zich meer bij Calvijn thuis dan bij menig modern theoloog. Ooit zei een collega tegen hem, zo schrijft prof. Van de Beek: „Jij bent nog de enige calvinist in Nederland.” Het calvinisme is immers somber en Calvijn was een „hypochonder.”

Al is de rode draad bij prof. Van de Beek het besef van vreemdelingschap, het gestorven zijn aan de wereld, toch wijdt hij ook uit over de mooie dingen van het leven.

Het leven is tóch goed?
„De schepping is goed, omdat het Góds schepping is, maar niet naar onze idealistische opvatting van wat goed is. Goedheid van God is het eeuwig zalig leven. Hij houdt het leven leefbaar voor ons kleine mensen. Alle goede gaven die we ontvangen zijn extra geschenken bij het leven in Christus, dat de hoogste vrijheid en de hoogste vreugde is.”

Wat is het bezwaar tegen de staat der rechtheid, daar wás het leven toch ook goed?
„Het is een ideaalbeeld van de werkelijkheid die gestoeld is op onze poging om de oorsprong in onze grip te krijgen. Het strijdt met de almacht van God. De schepping is God uit de handen geglipt en heeft Hem overrompeld. De zonde is blijkbaar sterker dan God. Christus moet dan komen om de schepping te repareren. Een dergelijk ideaalbeeld neemt de zonde niet serieus. Want als Adam staande was gebleven, was Christus eigenlijk niet nodig geweest en zou er geen genade en vergeving bij God geweest zijn. Zo wordt het diepste van de Godsleer bepaald door de mens. Het Lam Gods is geslacht vanáf de grondlegging van de wereld. Christus is van meetaf betrokken op deze zondige wereld.”

Als de mens van meetaf onvolmaakt was, geneigd tot de zonde, is dat een gebrek bij God?
„God schept de mens zoals Híj wil, en dat betekent: de eeuwige God is ook de genadige God. De christologie is niet iets bijkomstigs. Bij een zogenaamde volmaakte staat aan het begin ga je uit van een monotheïstisch, haast islamitisch godsbeeld: een absolute eenheid van God, Die niet kan lijden en waar sterven en kruis geen plaats hebben. De zondeval is echter God niet overkomen. Hij heeft die ook niet toegelaten, want als je kwaad toelaat maak je een grotere fout dan wanneer je het zelf doet; je laat het een ander opknappen.”

De mens is altijd een gevallen mens geweest?
„Ja, omdat de mens geschapen is als een verantwoordelijk wezen met een ethisch besef: je bent niet wat je moet zijn. Hij heeft van meet af aan Gods gebod overtreden, zodra hij –als mens– bewustzijn had. De mens heeft een vrije wil in de leer van de schepping, maar niet in die van de genade. Augustinus en Luther hebben op dit punt volstrekt gelijk tegenover Pelagius en Erasmus.”

Hoe komt het dat de traditionele gereformeerde dogmatiek voortdurend focust op de volmaakte staat der rechtheid?
„Het is het gevolg van het antropologische idealisme van de verlichting, waarbij in de negentiende eeuw ook nog eens het historische ontwikkelingsdenken komt, met name in het neocalvinisme. Dan wordt men gefixeerd op ons ideaalbeeld van wat goed is, als basis, en wordt morgen alles beter. De Heidelbergse Catechismus begint helemaal niet over de schepping, maar met de enige troost in leven en sterven en gaat daarna direct over op de ellende. Het zit in de mens om de dingen te willen weten om ze daarmee te hanteren en te manipuleren. Laat de dingen die van God zijn aan Hem over. Het zoeken naar de oorsprongen en de randen van de schepping voert ons allemaal weg van het kruis. Dan gaan we zoeken in de nevels of willen we precies in de toekomst weten bij welke bazuin we leven. Begin bij het midden, het kruis, daar heb je je handen vol aan en daar zie je in het diepste hart van God.”

Leest een traditioneel gereformeerde gelovige –die u ook ontmoet in Gereformeerde Bondsgemeenten waarin u regelmatig voorgaat– de eerste hoofdstukken van Genesis dan naïef?
„Er zijn verschillende manieren om Genesis 1 tot 3 te lezen. Ik ben opgegroeid in gematigd bevindelijke kring waarin het geloofsleven erg belangrijk was en men totaal niet geïnteresseerd was in modellen van wetenschap, zoals later bij het creationisme en fundamentalisme. Het ging om de mens die gevallen was. Genesis heeft gebruikgemaakt van bestaande modellen, in de taal die voor die tijd verstaanbaar was. De verhalen over de schepping zijn verhalen over óns, maar niet zomaar een verhaal, wat je dan als tegenwerping hoort, alsof het niet echt gebeurd zou zijn. Nee, het zijn historische feiten, werkelijke geschiedenis, maar van een diepere werkelijkheid dan de historische wetenschap kan vastleggen. Sinds het positivisme van de negentiende eeuw ligt de focus op een scenario van harde feiten. Dan móét de slang spreken. Het is gek dat wij Genesis wel letterlijk willen nemen, maar niet de Psalmen, zoals 74 en 93.”

En het verhaal van de zondeval?
„Dat is ook historie, maar van een diepere werkelijkheid, zij is ook jóúw geschiedenis. Wil je weten wie de mens ten diepste is, dan moet je niet terug naar een ideaalbeeld van Adam en Eva maar naar het bordes van Pilatus: zie de Mens. Dan zie je wie de mens is en wie God ten diepste is.”

U worstelt voortdurend met het lijden van de wereld. Het kruis van Christus als het allesomvattende antwoord?
„Het is niet een logisch antwoord alsof wij weten dat het dáárom allemaal zo is gegaan. Het enige antwoord is dat Jezus Christus uit de doden opgestaan is. God is zo in deze wereld gekomen en is present in de waaroms van ons lijden en onze schuld.”

Geeft dat troost, ook bijvoorbeeld voor de ouders van dat verkrachte en vermoorde meisje?
„Het enige antwoord is waar geen antwoord is: Jezus Christus Die betrokken is bij al het lijden van deze wereld, Die Góds wereld is. Troost, ja, maar niet in de zin van een logisch model dat ik het nu snap, alleen het vertrouwen dat we het eigendom van Jezus Christus zijn in leven en sterven.”

En als we niet van die Naam gehoord hebben?
„Daarom moet die ook verkondigd worden.”

En als we Hem niet geloofd hebben, wat dan? Maakt het uit of je dit wel of niet gelooft?
„God oordeelt de mens, ook ten laatste. De Bijbel is ernstig over degenen die Christus verwerpen. Veel christenen en helaas ook predikanten hebben een kleine marcionitische Bijbel (Marcion ontkende het Oude Testament en zag de Schepper van deze wereld als een kwade God, KvdZ). Dan blijft alleen een lieve God over bij Wie je altijd jezelf mag zijn en bij Wie geen lijden en kruis past. Wie hoort er nog preken over het eeuwige leven of over de hel? Het gaat immers om dit leven. De Bijbel spreekt over het oordeel tegen de mensen die denken dat ze binnen zijn en over de eersten die de laatsten zullen zijn en omgekeerd. Mijn geloof is nooit mijn garantie dat mij zalig maakt. Lazarus geloofde met zijn zweren, zegt Noordmans treffend. Mensen die niets hebben en aan het einde van hun kunnen en kennen komen, die worden door God aangenomen. Als je nieuwsgierig wilt zijn wie er uiteindelijk bij zijn, vraag ik: Heb je ook met je onbekeerde buurman gesproken en is hij geraakt door wat hij in jouw léven ziet? De kracht van de Vroege Kerk was dat mensen aan christenen zagen dat ze elkaar liefhadden.”

Uw stijl is soms persoonlijk. Het boek van een sadder-and-wiser man?
„Levenswijsheid is stervenswijsheid. Het gaat vanaf de kerkvaders om de eeuwige vragen: Hoe sta je tegenover God? En dat vier je in de kerk met de eucharistie, het gedenken van Zijn dood. Dat is het centrum van de kerk. Het leven is een gestadig sterven. Gelukkig dat de wereld eindig is en er eens een eind komt aan het leven, hoewel je de dood niet moet bagatelliseren omdat het een vijand blijft. Maar je mag eens je hoofd te ruste leggen en zeggen: Laat het nu Stille Zaterdag worden. Want het is volbracht, zalig zijn die in de Heere sterven. De eeuwige rust is de keerzijde van het kruis.”

>>rd.nl/kerkbreed

In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: prof. dr. A. van de Beek, die een boek schreef over de schepping in het licht van de christologie.


Prof. dr. A. van de Beek

Prof. dr. A. (Bram) van de Beek (1946) was van 1981 tot 2000 kerkelijk hoogleraar dogmatiek in Leiden en van 2000 tot september 2010 hoogleraar symboliek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij was directeur van het International Reformed Theological Institute (IRTI). Momenteel is hij bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Stellenbosch (Zuid-Afrika) en betrokken bij diverse (internationale) theologische tijdschriften. Hij schreef onder meer ”Waarom? Over lijden, schuld en God” (1984), ”De adem van God” (1987), ”Schepping: de wereld als voorspel voor de eeuwigheid” (1996), ”Jezus Kurios” (1998), ”De kring om de Messias” (2002), ”God doet recht” (2008) en ”Lichaam en Geest van Christus” (2012). Prof. Van de Beek is getrouwd met Nel de Bruijn; zij hebben drie kinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

„Schepping was nooit goed”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's