Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Altijd eigentijds catechiseren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Altijd eigentijds catechiseren

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eigentijdse catechisatiemethoden: ze zijn er altijd geweest. Aandacht voor kennisoverdracht keert ook in iedere generatie terug. Antwoorden op de vraag hoe de praktijk van de catechese er anno 2014 uitziet, of wat recente ontwikkelingen zijn, zijn dan ook niet eenduidig te geven.

Hij zoekt even naar woorden om de spanning aan te duiden tussen twee belangrijke thema’s bij de catechese: de aandacht voor kennisoverdracht enerzijds en aandacht voor jongeren anderzijds. Het liefst kiest dr. Jos de Kock, universitair docent educatie en catechetiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), niet voor een van deze twee. Maar als het dan toch moet? „Dan ga ik voor het serieus nemen van vragen van jongeren.”

De meest over het hoofd geziene vraag in de kerk, zo noemt hij het: de vraag of God bestaat. De Kock: „Je kunt zeggen: het gaat bij catechese over kennisoverdracht. Dat een belangrijk onderdeel. Maar als catecheet moet je weten wat er leeft onder jongeren. Het moet mogelijk zijn dat jongeren met de vraag komen: Bestaat God? Als catechese alleen eenrichtingsverkeer is, in het overdragen van de kerkelijke leer, en je ziet zo’n cruciale vraag van jongeren over het hoofd, dan is er iets mis.”

Aan de vooravond van de start van catechese en winterwerk in veel kerkelijke gemeenten concludeert De Kock dat er een breed palet van ontwikkelingen zichtbaar is op het terrein van de catechese. Dat maakt het ook lastig om over ”de catechese” te spreken, legt hij uit. „Wat bij de ene kerk als nieuw gepresenteerd wordt, is bij de andere al achterhaald en andersom.”

Door de eeuwen heen is er al sprake van een behoefte om de catechese ”eigentijds” te laten zijn, stelt de onderzoeker. „Er kan een valse tegenstelling worden geschapen tussen wat de klassieke catechese heet, waarbij kennisoverdracht centraal staat, en eigentijdse catechese. Kennisoverdracht komt namelijk net zo goed terug in iets eigentijds als de Alpha-cursus, waarbij mensen vertrouwd worden gemaakt met begrippen uit het christelijke geloof. Er is ook een groep predikanten aan het nadenken over een nieuwe catechismus. Dat is heel stoer en eigentijds, maar het gaat wel degelijk over kennisoverdracht. Het is denk ik eigen aan het christendom om telkens opnieuw de vraag te stellen: Waarover hebben we het in de kerk?”

Doelgroep

De aandacht voor wat er leeft onder catechisanten is vooral in ontwikkeling omdat de doelgroep verandert, zegt De Kock. Binnen de kerk komt dat doordat jongeren in het gezin en op school lang niet altijd meer vertrouwd worden gemaakt met de Bijbel en kernbegrippen uit het christelijk geloof. Aan de rand van de kerk zijn er nieuwe toetreders, onder meer in missionaire gemeenten. „In pioniersplekken kun je niet volstaan met het overdragen van waarheden. Het begint met het zoeken van aangrijpingspunten in het leven van mensen, en aan de hand daarvan samen kijken naar hoe God en geloven hiermee in verband kunnen staan.”

Volgens de PThU-docent leeft in de breedte van de kerk het besef dat catechese een van de kurken is waarop de gemeenten drijven. „Ik ontmoet veel predikanten bij nascholingen. De vraag hoe op een goede manier aan kennisoverdracht kan worden gedaan, en wat kernthema’s zijn, leeft bij vrijwel iedereen.”

Leer en leven

De Kock ziet in de Protestantse Kerk in Nederland dat de aandacht voor catechese steeds breder wordt getrokken „dan het wekelijkse lesuurtje in een zaaltje bij de kerk op dinsdagavond. Het besef groeit dat geloofsleren gestalte krijgt in het leven van alledag. Dat betekent enerzijds midden in de samenleving staan om met anderen Gods handelen te zien en te erkennen. Anderzijds is het van belang dat de kerkelijke gemeente een plaats is waar je kunt leren, waar het dagelijkse en het kerkelijke leven worden geduid. Het bijbrengen van Bijbelkennis en discussiëren over het geloof kunnen bijdragen aan het samen leren van en over God.”

Daarnaast is het volgens hem van belang dat kerken onderkennen dat de rol van ouders bij geloofsonderwijs groter wordt. „We hebben in Nederland een lange tijd achter de rug waarin geloofsopvoeding is uitbesteed aan de predikant, de catecheet, de onderwijzer of de godsdienstleraar. Waar die rol wegvalt, komt bij ouders de vraag op hoe ze gestalte kunnen geven aan geloofsopvoeding. De kerkelijke catechese en de huiselijke geloofsopvoeding vallen steeds meer samen.”

Zeker in de rechterflank van de gereformeerde gezindte wordt het belang van kennisoverdracht tijdens de catechese benadrukt. Terecht?

„Leren behoort tot het wezen van de kerk. Maar kennis laten ontstaan bij jongeren over de Bijbel, de leer en de traditie is één ding. De ervaring van Gods werk, van gemeenschap en liefde en een element zoals de houding van een christen, zijn ook belangrijk. Ik denk dat de roep om kennis over te dragen gebaseerd kan zijn op de ervaring dat bepaalde kennis afwezig is. Het is op zich goed om daar aandacht aan te schenken, maar niet eenzijdig. De christelijke gemeente bestaat uit meer dan alleen kennis.”

Hoe kan daar in de catechese ruimte voor worden gemaakt?

„Bijvoorbeeld door praktisch dienstbaar te zijn aan mensen buiten de eigen gemeenschap. Dat vergt dat je met een andere blik kijkt naar de invulling van het begrip catechese. Als het gaat om de ander dienen, dan is dat ook zeker iets wat op jongeren kan worden overgedragen.”

U bepleit aandacht voor vragen rond het bestaan van God. Hoe kan een catecheet dat aanpakken?

„In ieder geval niet door in alle gevallen meteen met allerlei bewijzen te komen dat God bestaat. Diep zo’n vraag eerst eens samen uit. Wat zijn de feitelijke verlangens en behoeften van jongeren? Overdenk vanuit dat perspectief thema’s over God en de Bijbel. Dan moet je soms concluderen dat niet alle vragen zich sluitend laten beantwoorden. Dat is ook onderdeel van het geloofsleren.”


„Catechese gaat niet meer vanzelf”

In het „brede midden” van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is merkbaar dat catechese „niet meer vanzelf gaat.”

Dat stelt ds. J. H. W. Elhorst, specialist catechese van JOP, de jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk, en predikant in algemene dienst voor het landelijk jeugdwerk. Werkgroepen catechese waarmee hij spreekt, geven aan wat betreft de catechese „met hun handen in het haar te zitten. Er is al enige jaren sprake van een sterke afname van het aantal jongeren dat deelneemt aan catechisatie. Ook het aantal volwassenen dat als vrijwilliger bij de catechese betrokken wil zijn, neemt af.”

Ds. Elhorst signaleert dat er in de gemeenten die hij adviseert, deels sprake is van een imagoprobleem. Ook de vorm waarin de catechese wordt aangeboden speelt mee. „De kerk, ook de lokale kerk, wordt door jongeren vaak gezien als een instituut. Jongeren hebben daar niets meer mee, zo blijkt ook uit onderzoeken. De vorm van de catechese is nog vaak te schools.”

Als catechese niet meer bestaat uit het wekelijkse lesuur bij de kerk, wat is dan het alternatief?

„Ik zou het willen omschrijven als samen leren leven en geloven. Dat doe je niet alleen tijdens het wekelijkse catechese-uur, maar waar en met wie leven en geloven aan de orde is. Dus thuis, op school, als je naar een kerkdienst gaat, meehelpt met een diaconaal project in het buitenland of als je toevallig met iemand in gesprek bent over wat je bezighoudt. Er is, met andere woorden, in de gemeente en in het leven overal ”catechetisch momentum” te vinden. Het is de uitdaging om daar als catecheet of catechesewerkgroep zicht op te krijgen en er gebruik van te maken.”

Hoe kun je daarbij op een goede manier omgaan met de diversiteit van de doelgroep, de jongeren?

„In de catechese hebben altijd jongeren bij elkaar gezeten die sterk van elkaar verschillen. Qua interesse, niveau, achtergrond en opleiding. Dat is waardevol. Waar anders ontmoet je zo’n grote diversiteit aan mensen als in de kerk? Er is voldoende materiaal dat catecheten kan helpen hiermee om te gaan. Belangrijker naar mijn idee is de vraag of je als catecheet wilt nadenken over wie je zelf wilt zijn. Waarom ben je eigenlijk bij de kerk betrokken? Waarom geef je catechese? Wat heb je met jongeren? En hoe zou jij graag willen dat ze zich jou herinneren en terugkijken op de relatie die jij met hen onderhield? Dan maakt het niet zo veel uit welke jongeren je tegenover je hebt en ook niet welke methode je gebruikt. Sterker nog: die methode zou weleens overbodig kunnen worden, omdat je als catecheet alles zelf al in huis hebt of anders weet wie en wat de jongeren nodig hebben.”

Wat kan een kerkenraad doen om in de gemeente steun voor geloofsonderwijs te mobiliseren?

„Het zou mooi zijn als de kerkenraad zou nadenken over de vraag waar je als geloofsgemeenschap voor staat en wat je daarvan zou willen meegeven aan de jongeren. Dat gebeurt te weinig. Het is belangrijk om samen te weten wat je van belang vindt als het gaat over het geloof en vast te stellen wat je daarvan wilt delen met de generatie die nu al onderdeel is van diezelfde gemeenschap.

Ook in het gezin is het belangrijk om een catechetisch momentum te vinden. Waar de aantrekkingskracht van de kerk als instituut afneemt, worden de ouders naar verhouding belangrijker. De kerk kan dat stimuleren door ouders mogelijkheden aan te aanreiken en door hen met elkaar te verbinden.”

Uiteindelijk werkt de vorming van jongeren in de kerk toe naar het doen van belijdenis. Hoe kan dat een plaats krijgen in de catechese?

„Mijn indruk is dat belijdenis doen erg ver afstaat van de meeste jongeren in het brede midden van de Protestantse Kerk in Nederland. Al in de jaren 90 van de vorige eeuw bleek uit onderzoek dat het aantal jongeren dat belijdenis doet, sterk afneemt.

De doop is in zichzelf al een teken van de opname van kinderen in de gemeenschap van de kerk. Catechese wil jongeren en ouderen helpen een eigen antwoord, een belijdenis, te formuleren op het ”ja” van God over hun leven in de doop. De hoogste vorm van participatie in de gemeente, met alle rechten en verantwoordelijkheden die daarbij horen, is de belijdenis. Voor veruit de meeste jongeren is dat een ver-van-mijn-bedshow. Als dat zo is en als het afleggen van de openbare belijdenis belangrijk blijft voor de kerk, is het wat mij betreft noodzakelijk kinderen en jongeren van jongs af aan alle ruimte te geven om mee te doen in de kerk. Dan weten zij beter en meer van binnenuit waar zij zich bij aansluiten als zij eenmaal de leeftijd des onderscheids hebben.”


Eerste delen methode GG-commissie op proef naar gemeenten

De eerste exemplaren worden dit jaar getest in diverse gereformeerde gemeenten. Na die proefperiode moet blijken of een eigentijdse versie van het bekende vragenboekje ”Voorbeeld der Goddelijke waarheden” van ds. A. Hellenbroek, uit 1706, voldoet.

Een door de generale synode aangestelde commissie heeft het klassieke boekje niet alleen in een nieuw jasje gegoten, maar ook ingebed in een eigentijdse aanpak, zegt voorzitter ds. A. Schot. „De totale methode gaat bestaan uit twee keer zestig lessen. De eerste serie is gebaseerd op ”Hellenbroek”, de tweede op de Heidelbergse Catechismus. Op dit moment zijn van beide methoden de eerste twintig lessen klaar. Deze zijn op proef verspreid in ruim twintig gemeenten, die ze dit jaar beproeven in de catechisatielessen.”

De toegevoegde waarde van de nieuwe methode zit in de inkleding, aldus de Nunspeetse predikant. „Het basismateriaal is onveranderd. We gebruiken de versie van Hellenbroek die door de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) wordt verspreid. Wat we hebben toegevoegd zijn beeldmateriaal, uitleg en verwerkingsmateriaal in de vorm van ”ankerplaatsen”. Dat zijn korte stukjes tekst waarin we proberen theologische begrippen aan te reiken in herkenbare voorbeelden. Zo hopen we dat jongeren het geleerde kunnen toepassen.”

Ieder lesje begint met een inleidend, meditatief stuk tekst, geschreven door H. van Dam. Deze schreef eerder onder meer kinderbijbels en boeken voor kinderen en jongeren over de Heidelbergse Catechismus. „Er worden zaken aangereikt waar de catecheet naar keuze iets mee kan doen. Ook komt er een handleiding voor catecheten.” De methode biedt mogelijkheden voor het bereiken van de catechisant op zijn eigen niveau, onder meer door het aanreiken van verdiepingsvragen. „Daarnaast worden bepaalde moeilijke of verouderde termen uitgelegd in een woordenlijst.”

De eerste reacties op de nieuwe methode zijn positief, zegt ds. Schot. „We hebben als commissie geprobeerd de dogmatiek centraal te stellen. Weliswaar is er in het onderwijs een hele ontwikkeling geweest van kennisoverdracht naar zelf informatie kunnen verwerven, maar het hebben van parate kennis blijft belangrijk.”

Daarnaast probeert de methode materiaal aan te reiken om het hart van jongeren te bereiken. „De kennisoverdracht moet een bevindelijk karakter hebben. Dat is in lijn met de oorspronkelijke opzet van Hellenbroek en van de Heidelbergse Catechismus. Die belijdenis is niet alleen een leerboek, maar ook een troostboek. Gods kinderen vinden er in wat ze in hun hart beleven. Dat nodigt catecheten uit om niet alleen kennis over te dragen, maar ook te vertellen over wat de Heere in het hart werkt.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 september 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Altijd eigentijds catechiseren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 september 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's