Wijs met zeventien kinderen
Tijdens een bezoek aan een dierentuin, jaren geleden, trok het gezin De Jong veel bekijks. „Eén, twee, drie, vier..., hoorde moeder Ariëtte mensen tellen. Lachend: „Ja, het zijn er tien, zei ik. Inmiddels hebben zij en haar man zeventien kinderen, van wie er nog elf thuis wonen.
Aan reacties van de omgeving storen Wijnand (52) en Ariëtte (50) de Jong zich niet, vertellen ze aan de lange eettafel in hun vrijstaande woning in Ederveen. Het is deze vrijdagochtend rustig in huis. Moeder heeft net een cake in de oven gezet. De jongste dochter (4) speelt in de ruime tuin, waar een trampoline, voetbalspel en volières te vinden zijn. De andere kinderen zijn naar school.
Wijnand en Ariëtte de Jong groeiden op in de Alblasserwaard. Hij in een gezin met twee, zij in een gezin met acht kinderen. „Ik heb m’n jongste broertjes en zusjes mee opgevoed. Dat vond ik prachtig.”
Na hun trouwdag in 1984 trokken ze in bij een hoogbejaarde oudtante en -oom van Ariëtte in Leerbroek die zorg nodig hadden. „Zij waren kinderloos. De eerste dag na ons trouwen zat ik ’s morgens om zeven uur het haar van m’n oudtante te kammen. Zo ging dat. We hebben haar en haar man, die op het laatst dementerend was, tot het eind van hun leven verzorgd, vijf jaar lang. Zij woonden voor, wij achter in de keuken. En we hadden de bovenverdieping.”
Tien maanden na hun trouwdag kreeg het oud gereformeerde echtpaar zijn eerste dochter. Al snel werden er meer kinderen geboren, in totaal zeven meisjes en tien jongens, nu in de leeftijd van 4 tot en met 29 jaar. Onder hen is één tweeling.
De ouders begroetten elke zwangerschap met blijdschap. Ariëtte: „De eerste twee, drie maanden waren het zwaarst, dan was ik moe. Daarna ging het wel weer. Ik ben gezond en je bidt elke dag om kracht. Met de eerste was ik net zo blij als met de zeventiende. Allemaal heb ik ze zo lang mogelijk borstvoeding gegeven.”
Werkloos
Wijnand werkte indertijd in een varkenshouderij in de Alblasserwaard. Na verloop van tijd werd de woning in Leerbroek te klein. Mede met het oog op reformatorisch voortgezet onderwijs voor de kinderen in Hoevelaken verhuisde het gezin in 1994 –het negende kind was op komst– naar Ederveen. Wijnand: „Dit huis konden we naar eigen inzicht indelen. Waar vroeger koeien stonden, maakten we slaapkamers.”
De kinderen delen met z’n tweeën of drieën een kamer. „Een eigen ruimte voor iedereen is niet haalbaar. Dan hadden we een flat moeten kopen. Dat hebben we maar niet gedaan”, zegt Wijnand lachend.
Vóór de verhuizing naar Ederveen had hij werk gevonden bij bakkerij Bos in Maarsbergen. In de beginperiode was hij venter, later stond hij in de winkel. „De eerste jaren hielden we er aan huis nog 150 varkens bij, als extra bron van inkomsten. Door de strengere regelgeving kon dat uiteindelijk niet meer.”
Recent ging de bakkerij waar Wijnand twintig jaar werkte failliet en stond hij op straat. Na een tijdelijke baan bij een varkensfokkerij is hij nu weer werkzoekend. „Ik ben niet moeilijk, wil alles aanpakken. Maar het liefst zou ik weer in een winkel werken. Dat heb ik altijd met plezier gedaan.”
Een deel van het jaar is het gezin druk met de kweek en verkoop van pompoenen en kalebassen. In augustus richten ze een grote verkoopkraam in naast hun huis, aan de doorgaande weg tussen Ede en Veenendaal. Tot november heeft de handel in de siervruchten plaats.
Ariëtte: „We doen het met elkaar. De jongsten zijn er ook druk mee.” Wijnand: „Ik heb zelf jaren in de verkoop gezeten en vind het leuk om de kinderen als ze een jaar of tien zijn te leren hoe ze met klanten omgaan. Ook daarin ben je met de opvoeding bezig.”
Ariëtte: „Van de inkomsten kunnen we eens iets extra’s doen. Daarin weten we ons afhankelijk van de Heere. Wij kunnen de planten kweken, maar ze moeten ook gaan groeien. Het moet gezegend worden. En elke klant moet gestuurd worden.”
Vakantie
Dat een groot gezin veel drukte geeft, zal Ariëtte niet ontkennen. Toch relativeert ze dat meteen. „Ik heb het idee dat het in kleinere gezinnen, met ouders die allebei werken en kinderen die op verschillende clubs zitten, soms drukker is dan bij ons. Onze kinderen zitten niet op verenigingen en alleen de oudste heeft orgelles gehad. In en rond het huis is genoeg voor hen te doen. En muziekles of andere activiteiten kosten natuurlijk ook geld.”
Ariëtte is elke dag vanaf kwart over zes in touw. „Tegenwoordig breng ik de jongsten om acht uur naar school. Vroeger gingen de kleintjes bij de groten achter op de fiets. De drukste uren zijn van vijf tot zeven ’s avonds. Dan komt iedereen thuis, eten we en gaan de kleinsten naar bed. Ik ben altijd bezig. M’n moeder is mijn voorbeeld. Ze is 75 jaar en melkt nog iedere ochtend en avond 250 koeien. Van poespas houdt ze niet en ik heb haar nooit horen klagen.”
De zomervakantie brengt het gezin met de thuiswonende kinderen al jaren door in het voormalige Oost-Duitsland. Een broer van Ariëtte woont daar met zijn vrouw en vijf kinderen. Hij heeft een grote boerderij, waar het gezin De Jong bij intrekt. In een van de slaapkamers liggen dan zeven matrassen naast elkaar op de grond. Wijnand: „We stellen geen hoge eisen. De kinderen vinden het geweldig.”
Tijdens de vakanties op het Duitse platteland, zo’n zes uur rijden van Ederveen, kookt Ariëtte elke dag voor de hele familie. „Het is voor mij geen probleem voor zeven personen extra eten klaar te maken. En we houden een keer een barbecue.”
Naaimachine
Over de mooie kanten van een groot gezin hoeft Ariëtte niet lang na te denken. „Het met elkaar bezig zijn, de gezelligheid, het organiseren van alles.” Haar man: „Het managen. Dat klinkt leuker.”
Ariëtte: „Een moeder hoort thuis te zijn. Ik vind dat heerlijk. In mijn gezin ben ik in m’n element. Met Kerst voor iedereen koken vind ik geweldig. Ook naai ik graag. Vroeger maakte ik alle kleren voor de kinderen. Als ik zwanger was en ik voelde me niet zo fit, kroop ik achter de naaimachine. Dan knapte ik weer op.” Wijnand: „Een ander tennist voor de ontspanning, jij gaat naaien.”
Hoewel ze graag de mooie aspecten en de zegeningen van het leven in een groot gezin benadrukken, ontkennen de ouders niet dat er ook lastige kanten zijn. Om daarbij meteen aan te tekenen dat dit voor kleine gezinnen niet minder geldt. Ariëtte noemt sommige periodes met enkele puberende kinderen in huis bijvoorbeeld „heftig.”
Ook de maanden dat Wijnand met een burn-out thuiszat, had de nodige impact op het gezin, evenals de tijd nadat hij zijn werk in de bakkerij kwijtraakte. Nu hij opnieuw op zoek is naar een baan, levert dat weer de nodige spanning en onzekerheid op. Ariëtte: „Ik kan de dingen iets gemakkelijker van me afzetten dan Wijnand. Gisteren waren we samen op het land bezig met het poten van de pompoenen. Daar geniet ik dan van. We zien wel hoe het verder gaat.”
Periodes van financiële krapte zijn niet altijd makkelijk. Ariëtte: „Natuurlijk niet, je bent ook mens. Je moet afhankelijk gemaakt wórden.” Wijnand: „Dan is het soms onbegrijpelijk hoe het gaat.” Ariëtte: „Met Kerst vonden we een zak met vlees voor het hek. We weten niet van wie die kwam.”
In een gezin met zeventien kinderen moeten de ouders hun aandacht verdelen. Toch hebben ze de indruk dat elk kind zo nodig altijd bij hen terechtkan. „Daar moet je wel alert op blijven”, zegt Ariëtte. „Natuurlijk schieten we in de opvoeding tekort. Je kunt niet alles en moet dat ook niet willen.”
Wijnand: „Dat geldt voor ieder ouderpaar. Ik vond het wel mooi dat een van de oudste kinderen een keer zei: We zijn thuis niets tekortgekomen.” Ariëtte: „Het is zeker geen verdienste dat onze ervaringen vooral positief zijn. We hebben gelukkig weinig met ziekte te maken gehad bij onze kinderen. Daar zijn we dankbaar voor. Er zijn ook gezinnen die op dat vlak veel zorgen kennen.”
Geen sloofjes
Meer dan eens merkt het echtpaar De Jong dat de beeldvorming over grote gezinnen geen recht doet aan de werkelijkheid. Wijnand: „Als je zelf geen groot gezin hebt, kun je je niet indenken hoe het is. Je staat niet ineens voor zeventien kinderen, maar je groeit erin. Mensen hebben soms het idee dat de ouders sloofjes zijn die de hele dag rennen en vliegen, wassen en aardappels schillen. Ze hebben niet in de gaten dat je er ook enorm van kunt genieten.”
Ariëtte: „Sommigen zeggen: „Dat hoeft tegenwoordig toch niet meer zo?” of: „Zo’n groot gezin is onverantwoord.” Mensen kijken er soms van op als ze horen dat ik er trots op ben. „Kan dat ook?” denken ze dan. Ja, werkelijk! Als er iets is, helpen de kinderen elkaar allemaal.” Wijnand: „We komen ook mensen tegen die hun petje voor ons afnemen en veel respect voor ons hebben.”
Inmiddels zijn vijf van de kinderen getrouwd en heeft het echtpaar De Jong drie kleinkinderen. Hun jongste dochter gaat sinds kort tweeënhalve dag naar school, waardoor het overdag soms rustig is in huis. Toch verveelt Ariëtte zich geen moment. „Maar als er iemand op bezoek komt, leg ik de was rustig even aan de kant. Daar ben ik makkelijk in.”
Nu ze de vijftig gepasseerd is, merkt ze dat ze soms sneller dan voorheen moe wordt, maar ze geniet nog steeds volop van haar gezin. „Ik zie al onze kinderen als een zegen en ben heel wijs met hen. We hebben ze allemaal gekrégen. Dan is het goed zoals de Heere het doet. Zeer zeker.”
Dit is het tweede deel in een serie over grote gezinnen. Volgende week vrijdag in Puntkomma deel 3.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2014
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2014
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's