Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op naar een kalifaat in Irak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op naar een kalifaat in Irak

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het einde van het christendom in Irak is na de inval in 2003 al meermalen ingeluid. Maar de verovering van de stad Mosul vorige week door de rebellen van ISIS zou weleens het échte einde kunnen betekenen, vrezen betrokkenen.

Evert van Vlastuin

Eerst even wat cijfers. Rond de Brits-Amerikaanse invasie in 2003 leefden er naar schatting 1,5 miljoen christenen in het land. Het regime van Saddam Hussein was islamitisch, maar niet extreem. De sharia was geen wet.

Voor christenen kwam het erop aan met de dictatuur om te gaan. Zolang ze zich koest hielden, werden ze geduld. Niet meer en ook niet minder.

President Bush bedoelde met de invasie vrijheid en democratie („freedom and liberty”) in het land te brengen. Met steun overigens van de Nederlandse regering, alsmede de christelijke partijen.

In werkelijkheid liep het anders. Voor christenen in Irak was het sindsdien bloed, zweet en tranen.

Het is niet duidelijk hoeveel christenen er nu nog in Irak wonen. Prof. dr. Herman Teule, (specialist in het oosters christendom aan de universiteiten in Nijmegen en Leuven), schat hun aantal tussen de 300.000 en de 400.000. „Omdat mensen niet naar geloof worden geregistreerd, is het niet precies te zeggen. Maar deze gegevens baseer ik op de aantallen stemmen op christelijke partijen in Irak.”

Toen Teule rond 2000 lange tijd in Mosul verbleef, hoorde hij daar telkens een aantal van 20.000 christenen dat in die stad zou verblijven. Sindsdien is dat erg geslonken, vooral vanwege (de dreiging van) geweld van islamitische zijde. „Ik schat hun aantal nu tussen de 3000 en de 4000.”

Ook rond 1990 was er in Irak trouwens ook een snelle daling van het aantal christenen, zegt Teule. „Velen zijn toen omgekomen in de oorlog tegen Iran.”

Sowieso liep het aandeel christenen van de totale Iraakse bevolking al terug, omdat christelijke gezinnen doorgaans kleiner zijn dan islamitische.

Wie de getallen in een grafiek zou zetten, ziet het percentage christenen de laatste decennia dus alleen maar dalen. Maar er valt ook een omgekeerde grafiek te maken, zegt Teule. „In de autonome regio Koerdistan is het aantal christenen op zijn minst verdubbeld. Dat waren er voor 2003 50.000 en ik schat dat het nu richting de 130.000 gaat, misschien zelfs wel 140.000. Een Amerikaans bureau houdt het trouwens op 90.000. Hoe dan ook is er een sterke stijging zichtbaar in die regio.”

Ninevé

De inname van Mosul door de soennitische rebellen van ISIS kwam voor velen als een koude douche. De stad werd altijd gezien als belangrijk symbool van vernieuwing en verbetering.

In de directe omgeving van Mosul blijft de situatie onzeker. In de zogeheten vlakte van Ninevé liggen enkele christelijke dorpen die door het Iraakse leger worden verdedigd. Teule: „Sommige daarvan liggen op maar 15 kilometer van Mosul. De situatie kan er heel snel veranderen.”

De 600 tot 800 christelijke gezinnen in Mosul zullen daar waarschijnlijk niet blijven, vermoedt Teule. De islamitische wet gaat er immers gelden. „Dat betekent dat vrouwen zich moeten sluieren en hun rechten moeten opgeven. Dat willen christenen vaak niet.”

De Belgische hoogleraar verwacht dat ISIS het zogeheten ”djizja”-stelsel wil invoeren. Dat betekent dat minderheden een belasting moeten gaan betalen in ruil voor bescherming. „Zo ging dat in het kalifaat Bagdad tussen 600 en 1200. Dat functioneerde toen redelijk goed.”

In de huidige tijd is dat stelsel echter niet geschikt, meent Teule. „Het is inderdaad geen actieve vervolging. Wie bereid is beperkingen te aanvaarden, kan overleven. Maar het past natuurlijk niet bij een systeem dat is gericht op gelijke rechten. Het is principieel een discriminerend stelsel van eersteklas- en tweedeklasburgers. Christenen zullen zich moeten voegen naar de islamitische regels. Dat is geen prettig vooruitzicht.”

Plunderaars

Dat de leiding van ISIS in Mosul vorige week de opdracht gaf om een Syrisch-orthodox kerkgebouw te beschermen en de plunderaars zelfs maande gestolen spullen terug te brengen, zoals dagblad Trouw woensdag op basis van ooggetuigen beschreef, roept bij Teule weinig herkenning op. „Laten we het hopen. Christenen zelf zijn bang dat hun erfgoed wordt bedreigd. Maar als dit inderdaad is gebeurd, kan dat een teken zijn dat ISIS daadwerkelijk de djizja wil invoeren. Christenen krijgen dan het recht op hun gebedsplaats en hun geloofsuitoefening binnen de grenzen van de islamitische staat.”

Teule heeft echter van ISIS weinig verwachtingen. „Als ik de retoriek moet geloven, is er bij hen weinig plaats voor sjiieten, joden en christenen.”

Of in Irak een talibanbestuur zoals eerder in Afghanistan mogelijk is, betwijfelt de hoogleraar. „De meerderheid is sjiiet en zal dit niet laten gebeuren. Ook Koerdistan wil dat niet. Het is jammer dat de Iraakse premier Maliki nooit in staat is geweest de soennitische minderheid het gevoel te geven dat ook zij toekomst heeft in Irak.”


Is er eigenlijk nog een Iraakse staat?

De ISIS-militie is allang niet meer slechts een terroristische organisatie. Het is een conventioneel leger, met een eigen staat. Het vroegere talibanregime in Afghanistan verbleekt erbij.

Martin Janssen

De militanten van de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS) hebben inmiddels bijna een derde van het Iraakse grondgebied in handen, en het einde lijkt nog niet in zicht. Het Westen, met Washington voorop, ziet de opmars van ISIS als een grote bedreiging, maar lijkt niet goed te weten hoe het moet reageren. De opmars van de rebellen is dan ook razendsnel gegaan.

ISIS kwam op in april 2013, toen het Westen zich nog totaal niet voor de beweging interesseerde. De militie riep toen in de Syrische provincie al-Raqqa een islamitische staat uit, maar het Westen was gefixeerd op het ten val brengen van de Syrische president Bashar al-Assad. Elk terreinverlies van zijn regime werd als winst gezien, waarbij het idee overheerste dat de vijand van onze vijand wel onze vriend moest zijn.

De nieuw opgerichte islamitische staat riep intussen wél heftige reacties op binnen de wereldwijde jihadistische beweging. De al-Nusragroepering gold tot dan toe als de officiële al-Qaidatak in Syrië. Daarnaast waren er vele andere milities actief die zich identificeren met het gedachtegoed van al-Qaida.

Tussen deze bestaande jihadistische bewegingen enerzijds en ISIS anderzijds brak eind vorig jaar een bloedige broederstrijd uit. Al-Nusra en andere milities waren weliswaar bereid ISIS als jihadistische organisatie te erkennen, maar het probleem was dat ISIS dit stadium reeds was gepasseerd en al een islamitische staat had uitgeroepen.

Verscheurd

Al-Qaidaleider Ayman al-Zawahiri stuurde een reeks bemiddelaars naar Syrië om dit probleem op te lossen, maar al die pogingen mislukten. Uiteindelijk eiste Zawahiri dat ISIS zijn activiteiten zou beperken tot Irak, maar dit bevel werd genegeerd. Daarop deed Zawahiri begin dit jaar ISIS in de ban. Een populaire verklaring is dat zelfs al-Qaida ISIS te wreed vond, maar daar ging het niet om.

Vanuit al-Raqqa begon ISIS vervolgens zijn islamitische staat op te bouwen door het grootste deel van de Iraakse provincie al-Anbar te veroveren, direct over de grens met Syrië. Dit was een grote symbolische overwinning, want juist daar was al-Qaida in 2007/2008 nog verdreven door een alliantie van soennitische stammen en het Amerikaanse leger.

ISIS werd bij zijn activiteiten in Irak weinig in de weg gelegd. Het land was sterk verzwakt als gevolg van de burgeroorlog die er tussen 2006 en 2008 woedde tussen sjiieten en soennieten. De Iraakse soennieten voelden zich in toenemende mate gemarginaliseerd door de sjiitische regering in Bagdad, die op haar beurt de soennieten wantrouwde.

Dit smeulende vuur laaide –eerst langzaam, maar steeds sneller– op door de burgeroorlog die in 2011 uitbarstte in buurland Syrië. De Iraakse soennieten begonnen de door hun geloofsbroeders gedomineerde Syrische oppositie te steunen, wat weer tot hardere reacties vanuit Bagdad leidde.

Wantrouwen

Op 7 juni zette ISIS met 3000 strijders de aanval in op Mosul, dat ze nauwelijks een etmaal later reeds in handen kregen. Dat is opmerkelijk, maar de val van de stad was slechts mogelijk door de massale passieve en actieve steun van Iraakse soennitische groepen.

Daarnaast was er een belangrijke rol weggelegd voor de schimmige Orde van de mannen van de Naqshbandiyya – een beweging van voormalige generaals, officieren en soldaten onder Saddam Hussein. De afgelopen tijd blijkt er geregeld overleg te zijn geweest tussen deze groep en ISIS. Er doen bovendien geruchten de ronde dat zo’n veertig generaals en officieren uit het huidige Iraakse leger onder één hoedje hebben gespeeld met ISIS.

Die geruchten leken te worden bevestigd door interviews met Iraakse soldaten, die bij de aanval op Mosul massaal de hielen lichtten. Sommige soldaten verhaalden later dat hun officieren op het moment van de aanval spoorloos bleken te zijn verdwenen. Vandaar dat de Iraakse premier Maliki sprak over „verraad tot in de hoogste regionen.” Dat Maliki zijn eigen leger niet meer vertrouwt, bleek nog eens toen hij opriep tot de vorming van nationale verdedigingseenheden. In de praktijk betekende dit dat er sjiitische milities in het leven werden geroepen.

Sektarische oorlog

Verder gooide de hoogste sjiitische autoriteit in Irak, ayatollah Ali al-Sistani, met zijn uitspraken olie op het vuur. Sistani riep officieel een jihad uit tegen zowel de terroristen als leden van de toenmalige Ba’athpartij van Saddam Hussein. Daarmee waren alle ingrediënten aanwezig voor een totale sektarische oorlog in Irak. Het beangstigende is dat dit exact de bedoeling van ISIS is.

Er zijn veel aanwijzingen dat de kracht van ISIS niet moet worden onderschat. De militie vecht van het Syrische Aleppo in het westen tot de Iraakse provincie al-Anbar in het oosten. Dat ISIS in staat bleek 3000 strijders op te trommelen voor de invasie in Mosul doet vermoeden dat hun aantal veel hoger ligt dan de 5000 tot 7000 die altijd worden gesuggereerd.

ISIS wordt bovendien bijgestaan door een netwerk van voormalige Ba’ath-generaals en -officieren met tientallen jaren aan militaire ervaring. Het verklaart de verbluffende strategische en militaire tactieken van de beweging.

En dan bezit ISIS nog een enorme basis onder de soennitische stammen. Het Amerikaanse Instituut voor Oorlogsstudies (ISW) waarschuwde daarom enkele dagen geleden „dat ISIS niet langer slechts een terroristische organisatie is. Het is een conventioneel leger geworden mét een eigen staat.” Dit doet de talibanstaat in Afghanistan van weleer verbleken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Op naar een kalifaat in Irak

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's