Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De burgerman als mikpunt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De burgerman als mikpunt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herman Koch is op dit moment de succesvolste schrijver van Nederland. Maar het blijft de vraag wat hij zijn lezers precies te zeggen heeft.

Zijn eerste roman trok in 1989 meteen de aandacht, net als latere titels, maar zijn echt grote doorbraak kwam in 2009 met ”Het diner”. Dat haalde alle bestsellerslijsten, won de NS Publieksprijs, werd vertaald in diverse talen en haalde in de Verenigde Staten zelfs de lijst van bestverkochte boeken van The New York Times. Dat doet geen enkele andere Nederlandse schrijver hem na.

Geen wonder dat ”Geachte heer M.” meteen na verschijnen bovenaan in allerlei toptienen staat en een prominente plek in boekhandels krijgt. Het is een dik boek en een spannend boek, je wilt als lezer weten hoe het afloopt – maar gaandeweg het verhaal raak je steeds meer in verwarring en besef je hoe ingewikkeld het allemaal is. Niet voor niets noemde een recensent dit boek een ”antithriller”.

Het is heel knap gedaan allemaal. Het verhaal van de hoofdpersoon die zijn bovenbuurman stalkt, de schrijver M. (knipoog naar Harry Mulisch), wordt verweven met de geschiedenis van twee scholieren die in het verleden misschien een moord op hun leraar gepleegd hebben – maar misschien ook niet. Hoe het precies zit blijft onduidelijk tot de laatste bladzijden, en dan nog blijven er veel vragen onbeantwoord.

Dat is een van de onderliggende thema’s in dit boek: de waarheid heeft veel gezichten, een schrijver kan de werkelijkheid totaal naar zijn hand zetten, en niemand weet precies wat er echt gebeurd is. Vandaar de verschillende stemmen in het boek: het verhaal wordt van alle kanten benaderd. Steeds weer die eenzaam wandelende figuren, de voetstappen in de sneeuw, de verdwenen leraar, maar steeds vanuit een ander perspectief en met een andere richting van de gebeurtenissen.

De belangrijkste dingen in het verhaal worden dan ook voortdurend níét gezegd. Niet alleen als het over de verdwenen leraar gaat, maar ook in andere opzichten. De schrijver M. schokt zijn lezerspubliek bij een lezing in de bibliotheek met uitspraken over goed en fout in de oorlog, maar wát hij zegt blijft onbenoemd. Net als het lichamelijke gebrek van de leraar die korte tijd een relatie heeft met het meisje Laura: zij zegt dat er iets met hem aan de hand is, maar niemand krijgt te horen wat precies.

Op andere punten zegt de schrijver dan weer wél van alles. Seks, vloeken, grove opmerkingen – dat kan allemaal niet expliciet genoeg. Dat komt: de verteller van dit verhaal heeft niks met nette burgermensen die keurig in het gareel gaan, hij heeft een hekel aan de gevestigde schrijverswereld en hij verfoeit de middelmatigheid van leraren en de manier waarop ze hun veel slimmere pupillen met die middelmatigheid lastigvallen. Een beetje choqueren van die burgerwereld kan dus wat hem betreft geen kwaad.

Dat is trouwens wellicht ook de reden waarom Kochs boeken zo populair zijn: iedereen kent immers wel momenten waarop hij het helemaal gehad heeft met alle regeltjes en structuren, met je altijd maar netjes gedragen en doen zoals het hoort. Als een schrijver dat flink op de korrel neemt, heeft hij het publiek op zijn hand. Althans, het hedendaagse publiek dat de hedendaagse moraal van vrijheid en zelfverwerkelijking hoog in het vaandel heeft staan.

Het is Kochs talent om vragen te stellen bij elke gevestigde moraal. In ”Het diner” deed hij dat door hoofdpersonen te tekenen die geen schuld voelen, geen behoefte aan rechtvaardigheid hebben en niet willen dat de waarheid aan het licht komt. Nu, in ”Geachte heer M.”, stelt hij opnieuw vragen bij de algemeen geaccepteerde ideeën over medemenselijkheid en waarheidsvinding.

Je vraagt je af wat er zou gebeuren als Koch datzelfde talent nog eens ging gebruiken om het hedendaagse ideaal van ongelimiteerde vrijheid aan de kaak te stellen. Een klein aanzetje daartoe is het fragment waarin een groepje scholieren naar filmpjes van leraren zit te kijken.

Het gaat de maker van de filmpjes, Herman, om de momenten waarop een leraar er helemaal niets meer van begrijpt, boos wordt, zich onzeker voelt, of zelfs sterft (een van de leraren is dat jaar voor de klas overleden). Die meest kwetsbare momenten, daar draait het om.

De grappen worden steeds heftiger en choquerender, maar een van de meisjes, Miriam, lacht niet mee. Sterker, ze begint te huilen: „Het was een bijna geluidloos huilen, ze haalde alleen even haar neus op en veegde met de mouw van haar vest langs haar ogen. „Horen jullie dat dan niet?” zei ze zacht. „Horen jullie niet wat hij zegt?””

Dat is precies de vraag waar het in dit boek om draait. Honderdduizenden, miljoenen mensen willen dit verhaal lezen en erom lachen. Maar er zal altijd een meisje zijn, of een jongen, die de vraag stelt: „Horen jullie niet wat hij zegt?”

Het meisje Miriam uit het verhaal is niet leuk en niet slim in de ogen van de andere scholieren, ze is te braaf en ze wil te gezellig doen. Ze heeft geen diepte. Als lezer wil je het liefst met de anderen meelachen om zo veel ondoordachte lievigheid, want die anderen zijn het die de toon in het verhaal bepalen. Toch is Miriam de tegenstem die de schrijver zélf in het verhaal heeft gestopt.

”Geachte heer M.” gaat over jaloezie en afgunst, over vriendschap en liefde, over menselijke drijfveren die niet altijd zo fraai zijn als we zelf graag geloven. Maar het gaat vooral over de moraal van de schrijver. Het is de schrijver die de werkelijkheid naar zijn hand zet, die meedogenloos met personages afrekent, die mensen doorziet maar niet liefheeft. Hij laat dingen weg en voegt dingen toe, want zijn verhaal moet betekenis krijgen en betekenis opleggen aan de werkelijkheid. Terwijl die betekenis volgens Koch eigenlijk helemaal niet bestaat.

Daarom is het slot van het boek aangrijpend en ontluisterend. Een van de hoofdpersonen ligt op sterven, en de laatste zinnen van het verhaal geven zijn laatste gedachte weer: „Zijn opluchting is dan ook groot wanneer hij ziet dat er geen poort is, geen licht – geen schoolplein dat hij moet oversteken naar zijn achter het hek wachtende vader en moeder. Er is niets.”

Boekgegevens

”Geachte heer M.”, Herman Koch; uitg. Ambo/Anthos, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 414 1560 8; 430 blz.; € 22,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 2014

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

De burgerman als mikpunt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 2014

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's