Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat je eet is niet om het even

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat je eet is niet om het even

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat we eten, wordt onderdeel van ons lichaam. Het is daarom niet om het even hoe we met voedsel omgaan. Een paar gedachten die helpen om na te denken over christelijke eetregels voor de 21e eeuw.

Vertegenwoordigers vanuit de wetenschap, de landbouw, het bedrijfsleven en de kerken verzamelden zich zaterdagmiddag op de Eemlandhoeve in Bunschoten voor een rondetafelgesprek over voedsel en voedselproductie. Thema: ons dagelijks brood.

De patriarch van Constantinopel (zie kader) zette als eregast een belangrijk stempel op de bijeenkomst, ook inhoudelijk. Bijvoorbeeld met zijn stelling dat ieder mens met de keuzes die hij maakt op het gebied van voedsel verantwoordelijk is voor het behoud van Gods schepping.

Voor dagvoorzitter Cees Veerman hoort voedsel bij de „binnenste cirkel van het leven.” Bidden is daar onlosmakelijk mee verbonden. „Leven is genade. We bidden dagelijks om brood omdat we beseffen dat het leven ons gegeven wordt.”

Hij droomt van een wereld waarin het voedsel eerlijker verdeeld is. Waarin er geen tekorten meer dreigen, zoals nu in Zuidoost-Azië en grote delen van Afrika. Waarin ook arme mensen goed te eten hebben. „Ze kiezen vaak voor kwalitatief slecht voedsel, omdat het goedkoop is.”

Grote afstand

De voedselproductie is de afgelopen decennia in het Westen steeds efficiënter geworden. De opbrengsten per hectare en per dier zijn sterk toegenomen. Dat is enerzijds een zegen, omdat daardoor meer mensen voldoende te eten hebben. Maar het heeft ook tot gevolg dat de afstand tussen consument en voedselproducent steeds groter is geworden. En dat mensen vervreemd raken van wat ze eten.

Een van de manco’s van de manier waarop we tegenwoordig met voedsel omgaan, is dat mensen niet meer weten waar hun voedsel vandaan komt. Planten groeien, dieren eten voer en produceren mest, je krijgt vieze handen als je ermee werkt. „Voedsel geeft een verbinding met de wereld. Die verbinding is er in de westerse wereld niet meer”, vreest prof. dr. Erik Borgman, hoogleraar in Tilburg. „Eten is een heilige handeling. We moeten weer beginnen om dat te zien.”

Lichaam

„Wat we eten en drinken, wordt wie we zijn, wordt onderdeel van ons lichaam”, zegt Borgman. Dat bepaalt onze relatie met de schepping. „We moeten onze relatie met de aarde en onze medeschepselen zien in het licht van onze relatie met ons eigen lichaam.” Daarbij citeert hij Paulus, die zegt dat geen mens zijn eigen lichaam haat, „maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente” (Ef. 5:29).

Daarom zouden wij mensen voor de wereld moeten zorgen zoals we voor ons eigen lichaam zorgen, „naar het beeld van Christus, Die zorgt voor de Kerk, Zijn lichaam.” Wat een veel intiemere verhouding impliceert dan in het begrip rentmeesterschap besloten ligt.

Zo’n benadering behoedt volgens Borgman voor kramp. „Moeten we zo veel mogelijk voedsel produceren, of moeten we het zo groen, zo duurzaam, zo sociaal mogelijk doen?” Hij citeert Augustinus: als je liefhebt, mag je alles doen wat je wilt.

Borgman denkt dat er een „bekering” nodig is. Niet zozeer om op een duurzamere manier om te gaan met de aarde en zijn natuurlijke hulpbronnen, maar om voedsel en voedselproductie te ervaren „als intiem verbonden met onze lichamen.” Daar ontbreekt het volgens hem in deze tijd aan.

Goddelijk geschenk

De patriarch beklemtoonde in zijn bijdrage aan het rondetafelgesprek dat aandacht voor het onderwerp voeding en duurzaamheid niets te maken heeft met verafgoding van de aarde. „Het is gebaseerd op de overtuiging dat de gehele zichtbare wereld Gods werk is, en dat Hij het ”zeer goed” heeft genoemd.” De mens heeft de opdracht om voor dit goddelijke geschenk te zorgen. Bebouwen hoort daarbij, maar wel op zo’n manier dat de aarde voor toekomstige generaties gezond, productief en vruchtbaar blijft.

De patriarch onderstreept het belang van balans tussen bouwen en bewaren. Hij vraagt zich af of hiervan bij de huidige intensieve methodes in de landbouw nog wel sprake is. „Welke effect heeft het gebruik van chemicaliën eigenlijk op toekomstige generaties? Zijn er energievormen die we beter niet meer kunnen gebruiken?”

Eenvoudige gerechten

Al in de tweede eeuw na Christus dacht de kerk na over een christelijke levensstijl op het gebied van voeding. De patriarch verwijst naar de eetregels die Clemens van Alexandrië formuleerde voor de gemeenschap waar hij bisschop was. Alexandrië was een grote handelsstad, waar dankzij karavanen en zeilschepen producten en ideeën uit het hele Middellandse Zeegebied ingang hadden gevonden.

Keuze genoeg, dus. Maar Clemens vroeg de gelovigen om zich tot voedsel uit de regio te beperken, om matig te zijn en om te kiezen voor eenvoudige gerechten. „De christelijke gemeenschap onderscheidde zich zo door haar levensstijl van anderen in Egypte.”

Het is niet om het even hoe en wat we eten. De keuzes die we op dat gebied maken, hebben grote gevolgen, ook al zijn die lang niet altijd direct zichtbaar. De patriarch citeert Wendell Berry, een hedendaagse Amerikaanse boer en dichter: „We leven niet eenvoudig voor eigen rekening. We zijn afhankelijk van andere schepselen. Wij overleven dankzij hun dood.” Om in leven te blijven, wordt iedere dag ”het lichaam van de schepping gebroken” en ”het bloed van de schepping vergoten”. Voor wie dit verstandig en met eerbied doet, wordt eten volgens Berry een sacrale handeling. Het omgekeerde geldt ook: wie hebzuchtig en destructief met voedsel omgaat, ontwijdt het. „Hoe we eten bepaalt hoe de wereld wordt gebruikt.”


De groene patriarch

Bartholomeus I: feitelijk is hij de evenknie van de paus. Maar in Nederland is ”de groene patriarch” een grote onbekende.

De patriarch is volgens Time Magazine een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld. Zijn verdienste is dat hij het milieuvraagstuk op een spirituele manier benadert. Dat was ook de rode draad tijdens zijn bezoek aan Nederland, vorige week.

Regelmatig organiseert de groene patriarch congressen over duurzaamheid in een bepaalde regio, waarbij vertegenwoordigers van politiek, wetenschap en de kerk met elkaar in gesprek gaan.

Bartholomeus I is als patriarch van Constantinopel de eerste in rang onder de orthodoxe kerkleiders. Zijn residentie staat in Fener, een buitenwijk van Istanbul. In Turkije neemt de Orthodoxe Kerk een minderheidspositie in. De patriarch is zelf van Griekse komaf.

Een verklaring voor zijn relatieve onbekendheid is de scheiding tussen de kerk van het Westen –de Rooms-Katholieke Kerk– en de kerk van het Oosten –de Oosters-Ortodoxe Kerk–- waarvan sinds 1054 sprake is. Al zijn er de laatste vijftig jaar voorzichtige toenaderingen.

„De patriarch geniet in de orthodoxe wereld groot gezag”, weet ds. Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken. Hij heeft Bartholomeus I diverse keren ontmoet, onder andere bij een vergadering van de Wereldraad van Kerken op Kreta. „Het is een vriendelijk man met veel charisma.” De egards waarmee de kerkleider werd ontvangen, overtreffen volgens Van der Kamp die bij een staatsbezoek. „Een paar uur voordat hij aankwam werden de wegen voor hem afgezet. Mensen vallen voor hem op de knieën, willen zijn hand kussen.” Bij een protestant wekt al die adoratie enige bevreemding. „Maar in het orthodoxe denken is hij het symbool van de eenheid van de kerk.”

Tegelijk is de patriarch ook erg benaderbaar. Voor Jan Huijgen, gastheer van het rondetafelgesprek zaterdag, was het rondje dat hij met Bartholomeus I over het erf maakte het hoogtepunt van de dag. „Hij wilde een van de stieren aanraken. Ontroerend. Hij zoekt contact met de natuur.”

Enige zelfspot is de patriarch niet vreemd. Vorige week donderdagavond zei hij voorafgaand aan de Quasimodolezing dat hij, net als eerder bij de vesperdienst, wel te lang aan te woord zou zijn. „Wij Grieken praten te veel.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Wat je eet is niet om het even

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's