Zicht op Israël
De Nederlandse kerken gingen in de loop der jaren heel anders over Israël denken. Er kwam meer oog voor de bijzondere positie van het Joodse volk, al was die niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Een overzicht.
De aandacht voor Israël golft in de Nederlandse kerken altijd wat op en neer. Maar binnen een week tijd staat het onderwerp weer helemaal op de agenda. De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken boog zich dinsdag over de vraag of er meer bezinning nodig is op betekenis van het woord Israël voor kerk en theologie. En ook binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) is er aandacht voor Israël, al mag die volgens de vrijgemaakte organisatie Yachad wel wat groter zijn. Daarom belegde Yachad gisteren in samenwerking met de Theologische Universiteit Kampen een studiedag over onder meer de relatie tussen de GKV en het Joodse volk. En ten slotte: morgen is het Israëlzondag.
Gereformeerde Gemeenten
Veel kerken hebben hun visie op Israël op papier gezet. Zo’n officieel document hebben de Gereformeerde Gemeenten niet, al blijkt die visie wel uit verschillende rapporten. En er is een deputaatschap dat zich richt op Evangelieverkondiging en diaconale hulpverlening onder het Joodse volk.
De visie op Israël in de Gereformeerde Gemeenten is in de loop van de vorige eeuw sterk veranderd. Lange tijd was de zogenoemde vervangingsleer –de gedachte dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen– gemeengoed in het kerkelijk leven.
De bezinning op de taak van de kerk ten aanzien van Israël kwam pas laat op gang, zegt ds. W. Silfhout uit Capelle aan den IJssel, tweede voorzitter van het deputaatschap. „In navolging van Abraham Kuyper was er binnen de gemeenten weinig oog voor de beloften van God aan Israël. Deze beloften werden toegepast op de kerk, de bedreigingen op de Joden.”
Volgens ds. Silfhout heeft Romeinen 9-11, waarin de apostel Paulus uiteenzet dat Gods beloften voor Zijn volk nog altijd geldig zijn, jarenlang niet de plaats gekregen die het moet hebben binnen de Gereformeerde Gemeenten. „En daarmee is ook onvoldoende rekening gehouden met wat oudvaders als Wilhelmus à Brakel geloofden over de rijke toekomst voor het Joodse volk. Na de bestudering van deze hoofdstukken uit de Romeinenbrief werden we ons sterk bewust van de grote plaats van de vervangingsleer in onze kerken, al werd die leer niet door iedereen gedeeld.”
Een belangrijk moment, zegt de predikant, was de uitspraak van synodevoorzitter ds. J. J. van Eckeveld in 2004. „Hij zei dat de Gereformeerde Gemeenten afstand hebben genomen van de vervangingstheologie. Dat was een belangrijk keerpunt binnen de gemeenten, al wil dat niet zeggen dat er nergens meer sporen van de vervangingsleer te zien zijn. Soms worden beloften en profetieën in het Oude Testament te snel vergeestelijkt en op de kerk toegepast. Vanaf het begin, vanaf Genesis, is er sprake van één kerk uit Joden en heidenen. Die ene gemeente vormt het lichaam van Christus.”
De Gereformeerde Gemeenten kregen pas vrij laat, in 1995, een afzonderlijk deputaatschap voor Israël. Voor die tijd bestond er al wel een commissie, maar die maakte deel uit van het deputaatschap voor zending. Het besluit om bij het werk onder Israël niet van zending maar van Evangelieverkondiging te spreken, had te maken met een veranderde visie op Israël: „Het Joodse volk heeft een bijzondere plaats te midden van de andere volkeren”, zo werd gesteld. „Vanuit hun eigen geschriften kan betuigd worden dat Jezus de Christus is.”
Op dit moment is het deputaatschap vooral actief in Israël en Oost-Europa, waar onderwijs, lectuurverspreiding en hulpverlening plaatsvinden. In Israël werkt het deputaatschap vanuit Nazareth Illit, in Galilea. Er zijn contacten met verschillende Messiasbelijdende gemeenten en er wordt aan Bijbelverspreiding gedaan. „Evangelieverkondiging staat voorop”, aldus ds. Silfhout. „De diaconale ondersteuning is daar dienstbaar aan.”
Christelijke Gereformeerde Kerken
De Christelijke Gereformeerde Kerken kennen een lange traditie van bezinning op de relatie tussen kerk en Israël. Het was de particuliere synode van het zuiden die in 1931 aandacht vroeg voor het Joodse volk. De kerk had een roeping om te „arbeiden onder de Joden” en hun „de stem van het Evangelie” te laten horen. De generale synode besloot toen een deputaatschap voor zending onder de Joden te benoemen.
De Holocaust, het uitroepen van de staat Israël in 1948 en herlevend antisemitisme gaven later een extra impuls aan de bezinning op deze relatie, zegt ds. C. J. van den Boogert, lid van het deputaatschap kerk en Israël. Hij hield gisteren op de Yachadconferentie in Kampen een lezing over Israël en de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Vanaf het begin riepen de woorden Joden en zending veel vragen op, aldus ds. Van den Boogert. „De naam Israël werd in die tijd aan de kerk toegewezen. De kerk was immers het nieuwe Israël, zo meenden velen.”
Zending was de benaming voor het brengen van het Evangelie aan de volkeren die het Woord van God niet kenden. „Bij Israël was dat anders. De Heere heeft Zich juist aan Israël geopenbaard. Dit volk ontving de openbaring als eerste.”
Voortgaande bezinning leidde ertoe dat het deputaatschap verschillende keren van naam veranderde. In 1953 werd het deputaten voor Evangelieverkondiging onder Israël, in 1989 deputaten kerk en Israël. „In de Bijbelse term verkondiging kon toch nog onbewust en ongewild een toon van superioriteit, van arrogantie, doorklinken, een zich verheffen van de kerk boven Israël. De wederkerigheid van de ontmoeting kwam niet tot haar recht.”
De Christelijke Gereformeerde Kerken, die begin jaren zestig hun eerste werker naar Israël uitzonden, begonnen in 1956 met een bezinning op de plaats van Israël in het heilshandelen van God. „Israël is nooit door God afgeschreven. Het afwijzen van Jezus als de Messias betekent niet dat God Zijn handen van Israël afgetrokken zou hebben. Er is voor Jood en heiden geen heil buiten Christus. In het gesprek mag de boodschap dat Jezus de Christus is, nooit verzwegen of verduisterd worden.”
Het blijft noodzakelijk dat de kerken het gesprek met Israël aangaan, vindt ds. Van den Boogert. „Het lijkt al lang bezig te zijn, maar het is in werkelijkheid nog maar net begonnen. Het wegnemen van valse beelden, vooroordelen en vijandschap is een eerste vereiste. Daarnaast zal men elkaar in positieve zin rondom de geopende Bijbel moeten leren kennen. Hoe Israël de Bijbel leest, is daarbij een belangrijke vraag. Daarnaast zullen aspecten over Jezus waaraan men in Joodse kring voorbijgaat –zoals Jezus als de Messias en Zoon van God– betuigd moeten blijven worden. De uniciteit van Jezus blijft een van de kernzaken.”
De Christelijke Gereformeerde Kerken participeren sinds 2002 in het Centrum voor Israëlstudies (CIS). Deputaten kerk en Israël stelden in 2010 het visiedocument ”Voorgoed verbonden” op. Daarin komt onder meer naar voren dat Gods heilshandelen met Zijn volk Israël doorgaat. „Maar Gods heilshandelen met de volkeren gaat eveneens door. Door dit heilshandelen van God zijn Israël en de kerk uit de volkeren voorgoed verbonden.”
Protestantse Kerk in Nederland
De Protestantse Kerk in Nederland spreekt duidelijke woorden over Israël: „De verbondenheid met het volk Israël is voor de kerk onopgeefbaar. Zij wijst elke vorm van vervangingstheologie, waarin de blijvende trouw van God aan zijn volk wordt miskend, af.”
Een halve eeuw geleden lag dat allemaal nog niet zo duidelijk. De Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) was weliswaar de eerste die in de kerkorde (1951) een paragraaf aan Israël wijdde, ze was op dat moment vooral bezig met de theologische verwerking van Israëls terugkeer in de geschiedenis. De kerk publiceerde in 1959 een studie over de theologische betekenis van Israël, getiteld ”Israël en de kerk”. Daarin werd de vorming van de staat Israël in 1948 gezien als een teken van Gods trouw.
Ook in de handreiking ”Israël, volk, land en staat” uit 1970 staat de trouw aan Israël centraal. Gods verkiezing van het Joodse volk en de daarmee verbonden beloften blijven ook na kruis en opstanding van Jezus Christus van kracht, zo vonden de opstellers.
In hervormd-gereformeerde kring ontstond in 1978 het Bezinningscomité Israël (er was al een Hervormde Raad voor verhouding van Kerk en Israël). Dat meende dat „de kerk in het verleden te veel op de weg van interpretatie van Israël als het geestelijke Israël is gegaan.” Tegelijk kon de verwachting voor Israël nooit een verwachting los van Christus zijn.
Ondertussen klonk er in de kerk steeds meer kritiek op de staat Israël, vooral rond de Palestijnse kwestie. De –sterk verdeelde– commissie Voortgaande bezinning over Israël, volk, land en staat presenteerde in 1995 een rapport waarin twee verschillende visies op Israël zichtbaar zijn. Naast de ‘oude’ lijn dat Israël zijn bijzondere positie houdt als uitverkoren volk in het handelen van God, is er een tweede lijn zichtbaar: er is geen wezenlijk onderscheid meer tussen Israël en de volken. De landbelofte, die haar vervulling vindt in Christus, is een belofte van heil voor heel de wereld.
De synode nam het rapport aan als „tussenrapportage”, met de aanbeveling dat de bezinning in de kerk verder zou gaan. Na de vorming van de Protestantse Kerk in 2004 leidde die bezinning tot een rapport over het Israëlisch-Palestijns conflict (IP-nota), waarin beide lijnen zijn terug te vinden.
De uitdrukking ”onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”, die ook in de IP-nota voorkomt, vindt haar oorsprong in de Gereformeerde Kerken in Nederland. De „verbondenheid met het volk Israël” werd voor het eerst expliciet uitgesproken in 1973, kort na de Jom Kipoeroorlog. De gereformeerde synode betuigde „vanuit het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jakob haar verbondenheid met het Joodse volk, nu het zich opnieuw in zijn bestaan bedreigd weet.”
Het woord onopgeefbaar is voor het eerst te vinden in een uitspraak van de gereformeerde synode in 1979, als de serie ”Holocaust” op de Nederlandse televisie is geweest. Er kwamen duizenden reacties op de serie; in de synode werd aangedrongen op meer aandacht voor het opkomende antisemitisme. De synode sprak daarop uit: „De gemeenten dienen met name ook in de Woordverkondiging te worden gewezen op de onopgeefbare verbondenheid van de Kerk met het Joodse volk en daarvan te getuigen.”
De uitdrukking ”onopgeefbare verbondenheid” kreeg in 1991 een definitieve plaats in de gereformeerde kerkorde en later in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland. Al wordt er in de kerk verschillend gedacht over de uitleg en invulling van deze woorden.
Gereformeerde Kerken vrijgemaakt
De generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt sprak in 1951 uit dat „zending onder de Joden” een zaak van de plaatselijke kerk is. En dat is eigenlijk altijd zo gebleven.
Ds. J. C. V. Krijtenburg, bestuurslid van de gereformeerd vrijgemaakte Israëlorganisatie Yachad, vindt het jammer en „misschien ook te gemakkelijk” dat de synode destijds het onderwerp Israël bij de plaatselijke kerken neerlegde. „Natuurlijk, we hadden het druk om de zendingsvelden in het voormalig Nederlands-Indië veilig te stellen. Er moest veel opbouwwerk in de kerken en de maatschappij van de grond komen, zoals de Theologische Hogeschool in Kampen. Er bleek weinig ruimte om allerlei zaken groots op te pakken.”
Toch vermoedt ds. Krijtenburg, die gisteren op het congres van Yachad in Kampen sprak, dat er een diepere oorzaak verborgen ligt. „En dat is een theologische. Meerderen hebben zich er met mij over verbaasd dat de hele zaak in onze kerken niet leeft. Ik heb een onderzoekje gedaan naar hoe indertijd in boeken en bladen naar Jodendom, de Joden en Israël werd gekeken. En ik denk de Israëlvisie die daaruit spreekt, diepe sporen heeft nagelaten.”
De predikant uit Veenendaal verwijst naar de publicaties van dr. C. van der Waal over het Bijbelboek Openbaring. „Het gaat dan onder meer over de antithese tussen kerk en synagoge, over de verbondsbreuk door de Joden die de Heere van de kerk hebben verworpen en zo de definitieve verbondswraak over zich hebben afgeroepen. Het denken dat de kerk het nieuwe Israël is en dat met de verwoesting van Jeruzalem de genadetijd voor Israël voorbij is, kreeg navolging in de kerken.”
Ds. Krijtenburg denkt echter niet dat de uitleg van dr. Van der Waal trendsettend is geweest binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. „Wel dat hij gedachten heeft vertolkt die al lang leefden.”
Binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt ontstond er in 1986 dan toch een Israëlorganisatie: de Stichting ter verkondiging van het evangelie aan het Joodse Volk (Stevaj). Aanleiding was het verzoek van een paar journalisten van het Nederlands Dagblad die tijdens bezoeken aan Israël contact hadden gelegd met Messiasbelijdende Joden en zich afvroegen of daar geen taak voor de kerken lag.
Ds. Krijtenburg: „In het begin hebben we als bestuursleden ingezet op bezinning. Hoe kunnen we in de Gereformeerde Kerken de Evangelieverkondiging aan het Joodse volk weer op de kaart zetten? Er heerste sterk het gevoel dat de hele zaak niet leefde. Het was, en misschien is, een blinde vlek in ons brede kerkelijke leven.”
Pas in 1995 kwam er een „kerkelijke bedding” voor het werk onder Israël. Stevaj vroeg aan de kerk in Ommen om het contact met de gemeente van ds. Yossi Ben Zvi, de Bat Zion Congregation, te onderhouden. Uit Stevaj en de Bat Tsion Commissie ontstond in 2009 een nieuwe organisatie met de naam Yachad.
De generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt komt volgend jaar bijeen in Ede. „Daar zal een verzoek tot verbreding van het werk aan de orde komen. Dat is veel te intensief voor een plaatselijke kerk. De bezinning op Israël vereist een krachtige impuls.”
Yachad heeft een visiedocument opgesteld, waarin de bijzondere plaats van het Joodse volk in het heilswerk van God wordt benadrukt. „Eeuwenlang is God Zijn weg speciaal met Israël gegaan. Jezus werd als Jood in Bethlehem geboren, Hij kwam tot de zijnen. En Jezus is nog steeds Jood, ook nu Hij een verheerlijkt lichaam heeft in de hemel.”
God blijft trouw aan het volk dat Hij heeft uitgekozen. „De christelijke kerk bestaat uit zowel Joodse als niet-Joodse gelovigen die door het geloof nakomelingen van Abraham zijn. Verenigde naties in Christus.”
Ds. Krijtenburg: „Wat zou het mooi zijn als de Geformeerde Kerken zich achter deze principiële bezinning zouden willen stellen.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's