Gleufhoed of dopje

„Een hoedentic raak je nooit meer kwijt”

Ruim tachtig ruitjes telt de gevel van de Goudse hoedenwinkel. Achter de kleine ramen lonkt een grote collectie dames- en herenhoeden. Verkoopster Jacqueline Toet-Spruyt voelt zich tussen al die deftige, fleurige en stoere hoeden als een vis in het water. Ze werkt al ruim 22 jaar in het karakteristieke pand aan de Lange Tiendeweg. Tussendoor stond ze anderhalf jaar in een kledingzaak. Ze wist niet hoe snel ze terug moest komen. „Vroeger kwam er bij ‘t Matelootje een vertegenwoordiger van 82 langs. Hij verkocht lintjes en bandjes om hoeden mee te garneren. Hij waarschuwde al: Een hoedentic raak je nooit meer kwijt. Toen lachte ik erom, nu weet ik dat hij gelijk had.”

Lang in één branche werkzaam zijn, heeft zo zijn voordelen. „Bij de inkoop kan ik goed inschatten wat we nodig hebben. Bij nieuwe hoeden zie ik vaak al gezichten van klanten voor me.”

Ook het vinden van de juiste hoed voor een klant, gaat beduidend sneller dan vroeger. Eerder haalde Jacqueline Toet soms wel tien hoeden tevoorschijn. „Nu pak ik er vier. Negen van de tien keer gaat de klant met een van die vier naar huis.”

Jacqueline Toet houdt van haar werk. De adviserende rol ligt haar. „Klanten hebben je hulp bij zo’n groot assortiment hoeden echt nodig. Nog steeds zie ik elke klant als een nieuwe uitdaging. Het leuke van hoeden verkopen, is dat je heel persoonlijk contact hebt met de klant. Je kijkt elkaar recht in de ogen. Het model dat je vervolgens opzoekt, moet én bij de wensen van de klant én bij zijn of haar persoonlijkheid passen. De juiste hoed omlijst het gezicht.”

Kleurt bij de ogen

Pabostudente Jeanine Haverhals (18) zoekt een feestelijke hoed voor een bruiloft. Ze heeft daarvoor een donkergroene blazer en een crème jurk aangeschaft. „Over het algemeen weet ik direct welke hoed ik het mooist vind. Een haarstukje vind ik ook grappig, maar dat draag je na een bruiloft niet meer.”

„Dit type hoed staat veel jongeren goed. Toch zou ik hem Jeanine niet adviseren. Hij is net iets te breed voor haar gezicht en een tikje te nonchalant bij haar nette blazer.”

„Deze hoed omlijst het gezicht en kleurt mooi bij haar groene ogen én bij de outfit. Handige bijkomstigheid voor de fotosessies tijdens een bruiloft: dit model geeft geen schaduw op het gezicht.”

„Dit model kan Jeanine goed hebben. De garnering onderbreekt heel fijntjes de hoogte van dit dopje. Hij kan ook goed bij de outfit, maar is iets minder sprekend bij het gezicht van Jeanine.”

Jeanine Haverhals: „Grappig: de crème dop en de gleufhoed zou ik zelf in eerste instantie niet hebben gepakt. Toch vind ik ze erg leuk staan. Het groene dopje vind ik het allermooist. Ook de garnering erop vind ik stijlvol en feestelijk.”

Met leuke veer

Trudie van der Zwan-Roos (57) zoekt een neutrale hoed die ze bij verschillende kledingsetjes kan dragen. „Ik houd niet van opvallende modellen. Toch laat ik me soms overhalen om iets anders te proberen. Ik had nooit gedacht dat ik ooit een dopje op zou zetten. Inmiddels heb ik er twee en draag ik ze graag.”

„Mevrouw Van der Zwan heeft een echt hoedengezicht. Dat is handig, maar wel iets lastiger met kiezen, omdat veel hoeden dan mooi staan. Dit model staat prachtig én past bij haar bescheiden persoonlijkheid.”

„Een stijlvolle hoed in een bijzonder ontwerp, maar voor mevrouw Van der Zwan iets minder geschikt. Door dit model gaat het haar aan de zijkant wat uitstaan, bovendien omlijst het haar gezicht minder.”

„Deze dop is breder gemaakt met een rand van sinamay. Dat geeft een luchtig en speels effect. Deze hoed mag iets op het achterhoofd. Ik vind hem mooi staan, maar volgens mij voelt mevrouw Van der Zwan zich er niet prettig bij.”

Trudie van der Zwan: „Ik zou de laatste hoed inderdaad meer voor op mijn hoofd zetten. Anders zou ik het gevoel hebben dat iedereen in de kerk naar me kijkt. De eerste hoed past het beste bij mijn stijl en kleding. Wel zou ik de garnering iets veranderen. Ik vind een leuke veer bijvoorbeeld wel mooi.”

Chic en groot

Mevrouw L. Westland (73) zoekt een hoed bij een pakje dat ze in de tussenseizoenen draagt. „Van baretten houd ik niet. Een hoed staat veel beter. Behalve in de kerk en bij begrafenissen zet ik ook een hoed op tijdens de weeksluitingen in het woon-zorgcentrum waar ik woon.”

„Dit model is te sportief voor deze dame. Bovendien is vilt ook een te winterse stof voor het pakje dat mevrouw Westland draagt.”

„Mevrouw Westland houdt van royale hoeden, maar deze rand is te groot voor haar. Verder is de bol wat laag. Daardoor lijkt het gezicht platter te worden. Ook de kleur is te donker voor deze kleding.”

„Deze bol is iets hoger en daardoor staat de hoed veel mooier in het gezicht. Mevrouw Westland is vrij klein. Door voor een hoed met opstaande rand te kiezen, oogt ze langer. Ook komen de kleuren van de hoed terug in het pakje en de blouse.”

Mevrouw Westland: „Die eerste hoed stond me niet. Daarmee leek ik net een jager. Die derde vond ik prachtig. Ik houd van chique, grote hoeden en koop regelmatig een ontwerphoed. Die is door een hoedenontwerpster bedacht en in elkaar gezet. Dan draag ik een model waar niet Jan en alleman mee loopt.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen