Goed gebid
Na de kerkdienst fietste ik naar de koffie. Het was een heerlijke zomerdag. De bomen barstten uit hun blad, de vogels zoemden hun zondags lied.
Opeens kwam er een Afrikaanse landgenoot naast me fietsen. In zijn ronde gezicht stonden twee twinkel-vriendelijke ogen. „Heb je naar de kerk geweest?” informeerde hij. Ik was verrast. „Inderdaad! Hoe zie je dat?” Hij keek me indringend aan. „Dat zie ik niet, ik vóél het.”
Dat was opnieuw verrassend. Ik wist niets terug te zeggen. Geen probleem, hij stelde zijn volgende vraag. „Heb je goed gebid?” Voor de derde keer in een minuut verraste hij me. Over die vraag heb ik namelijk nog nooit nagedacht na een kerkdienst. „Eh, ja hoor”, zei ik snel, waarna ik vragen ging terugstellen.
Hij bleek moslim te zijn, op weg naar zijn volkstuintje. Hij wilde me wel even uitleggen wat het inhoudt om de islamitische godsdienst te belijden. Maar ach, daar was de volkstuin al. Na een laatste armzwaai zwenkte hij naar links om zijn zondagsarbeid aan te vangen.
Heb je goed gebid. De koffie van toen ben ik allang vergeten, maar de vraag blijft klinken. Ik denk niet dat iemand van Ons Soort Mensen dit punt vaak heeft overdacht na een kerkdienst. Het koffiegesprek kan over allerlei dingen gaan: van kerkmens tot werkweek, van preek tot organist, van diaken tot ouderling. Maar: heb je goed gebeden? Het is me nog nooit gevraagd.
Toch sloeg deze vriendelijke moslim de spijker op de kop. Je zou haast denken dat er in Mekka ook een catechismus geschreven is. Bij de bespreking van het vierde gebod komt althans in de Heidelbergse Catechismus het gebed in de eredienst uitdrukkelijk naar voren. We gaan voor vier dingen naar de kerk: om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, gezamenlijk te bidden en behoeftigen van middelen te voorzien.
De preek beslaat in onze liturgie duidelijk het grootste deel van de tijd. Er is dus waarschijnlijk het meest over te zeggen bij de koffie. Maar het is toch incompleet om alleen daarover te blijven nadenken. Deze vriendelijke man heeft het bepaald goed begrepen. Sinds hij mij zo onbevangen zijn vragen stelde, moet ik er elke zondag aan denken. Heb je goed gebid?
Wie weet, komt hij over een paar weken weer naast me fietsen. Misschien striemt een herfstige regen dan wel over zijn ronde wangen. Waarschijnlijk gaat hij dan niet aan de slag in zijn volkstuintje. Maar hopelijk verrast hij me dan wel met een vraag. „Heb je goed geld gegeeft?”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 30 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 30 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's