Antisemitisme na de oorlog niet verdwenen
Ondanks alles wat Joden in de Tweede Wereldoorlog was overkomen, verdween het antisemitisme in Nederland na 1945 niet, stelt dr. Bart Wallet.
Voor een goed begrip van antisemitisme in de Nederlandse samenleving is het verstandig om onderscheid te maken tussen twee vormen: sociaal en politiek antisemitisme. Sociaal antisemitisme vindt plaats als er in de samenleving negatieve stereotypen van Joden opgeld doen, Joden worden uitgescholden, gepest en –veelal informeel– uitgesloten uit maatschappelijke organisaties.
Politiek antisemitisme doet zich voor als politieke bewegingen of partijen in hun programma maatregelen opnemen om Joden in hun rechten in de samenleving te beperken of zelfs uit de samenleving te verdrijven.
Een onderstroom van sociaal antisemitisme is in Europa vrijwel constant aanwezig geweest. Op basis daarvan kwamen aan het einde van de negentiende eeuw en in grote getale in de jaren 1930 expliciet antisemitische partijen op. Ook in Nederland, waar geen sterke traditie van politiek antisemitisme was, ontwikkelde in de jaren 1930 de NSB zich tot zo’n beweging.
Na 1945 heeft politiek antisemitisme geen kans meer gehad om in Nederland voet aan de grond te krijgen. Partijen in de breedte van het politieke spectrum keren zich tegen antisemitisme. Dat is elders in Europa wel anders: in landen als Hongarije, Griekenland en Finland zijn onmiskenbaar antisemitische partijen actief en ook electoraal succesvol.
Het sociaal antisemitisme bleef in 1945 als onderstroom echter aanwezig. In de directe naoorlogse jaren verhevigde het zelfs. De nazipropaganda uit de oorlogsjaren werkte door in de opvang en omgang met Joden. Zij kregen hun plaats terug, maar wel in de marge, als de spreekwoordelijke minderheid in de samenleving.
Doordat vanaf de jaren 1960 de Tweede Wereldoorlog het nieuwe morele kader voor de ontzuilende samenleving aanreikte en vertelde wat goed en fout was, werd antisemitisme nu pas echt als maatschappelijk probleem aangewezen. Het werd de ultieme zonde, want mensen moesten leren van de Shoah: ”dat nooit meer”. Joden werden nu –zonder daar zelf om gevraagd te hebben– in het centrum van de samenleving geplaatst. De strijd tegen antisemitisme werd bovendien verbonden aan de opkomst van de multiculturele samenleving. De les van de Shoah was om te strijden tegen discriminatie van nieuwe minderheden en hun ruimte te geven hun eigen identiteit te behouden.
Binnen de Joodse gemeenschap veranderde ondertussen ook veel. Antisemitisme werd altijd gezien als een probleem van niet-Joden, een ziekte die zij zelf zouden moeten aanpakken. Het was niet iets waar Joden hun tijd mee moesten verdoen, zij moesten zich richten op de opbouw van het eigen Joodse leven.
In de jaren zeventig gaat dat echter veranderen. Een jongere generatie ziet de strijd tegen antisemitisme wel degelijk als een taak en verantwoordelijkheid voor de Joodse gemeenschap. De alertheid op antisemitisme neemt bovendien toe. Nieuwe organisaties staan op die zich expliciet tegen antisemitisme keren. Dat mondt erin uit dat vanaf begin jaren 1990 het CIDI met een jaarlijkse antisemitismemonitor komt, waarin incidenten worden verzameld en gepresenteerd.
Die professionalisering van het signaleren en aanpakken van antisemitisme, kruist vanaf ongeveer 2000 een nieuwe verschuiving. De Tweede Wereldoorlog komt steeds meer op afstand te staan en de bereidheid om rekening te houden met de eigen identiteit van Nederlandse Joden neemt af. Dat bleek tijdens het debat over ritueel slachten en uit het pleidooi van de Nederlandse artsenorganisatie KNMG om besnijdenis te ontmoedigen.
Het sociaal antisemitisme is ondertussen allerminst verdwenen. Op internet komt het, vaak anoniem, onverbloemd naar boven. Voetbalwedstrijden ontaarden soms in antisemitische spreekkoren. Bovendien gebruiken delen van de islamitische gemeenschap het taboe op antisemitisme om zich af te zetten tegen de Nederlandse samenleving. De koppeling die met het Israëlisch-Palestijns conflict wordt gelegd, versterkt dat bovendien.
Nederland is gelukkig een rechtsstaat waarin voldoende juridische middelen zijn om antisemitisme aan te pakken. Bovendien is er een brede politieke consensus dat antisemitisme bestreden moet worden. Sociaal antisemitisme moet echter niet alleen via rechtbank en politiek aangepakt worden, maar vooral in de samenleving zelf. Daar ligt een taak voor iedere rechtgeaarde Nederlandse burger.
De auteur is historicus, gespecialiseerd in Joodse geschiedenis, en verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Dit artikel is een bewerking van de lezing die hij gisteren hield op een symposium van Christenen voor Israël.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's