Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aantal moties van wantrouwen na 2000 duidelijk toegenomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aantal moties van wantrouwen na 2000 duidelijk toegenomen

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG. De PVV diende gisteren opnieuw een motie van wantrouwen in tegen het kabinet. Vooral sinds de eeuwwisseling is er sprake van een duidelijke toename in het aantal moties van wantrouwen.

Uit een overzicht blijkt dat er sinds 1992 42 moties van wantrouwen zijn geweest. Vijf daarvan dateren uit de jaren negentig. De rest is van na het jaar 2000.

In 2002 werd er één motie van wantrouwen in stemming gebracht, in 2004 twee, in 2005 drie, in 2006 één en in 2007 twee. Daarna werd het echt menens met zes moties van wantrouwen in 2008. In 2009 waren het er zeven. Vervolgens kwam er een kleine terugval: twee in 2010 en één in 2011. Vorig jaar dienden Kamerleden zes moties van wantrouwen in, ook dit jaar al zijn er al zes ingediend.

Van alle 42 moties van wantrouwen van de afgelopen twintig jaar werd er maar één aangenomen. Op 25 mei 1994 kwam VVD-Kamerlid Dijkstal met een motie waarin stond dat „ernstig tekort geschoten is in de samenwerking tussen beide politieministers bij de afdoening van de IRT-affaire.” De motie was mede ondertekend door Kohnstamm (D66) en Rabbae (GroenLinks). Ze werd in een hoofdelijke stemming aangenomen en de beide politieministers, Van Thijn (PvdA) en Hirsch Ballin (CDA), traden af. Ze waren op dat moment overigens al demissionair.

Alle andere moties van wantrouwen van de laatste twintig jaar werden afgewezen, doorgaans met een ruime meerderheid. Soms stemde alleen de fractie die haar had ingediend voor.

De actiefste indiener van moties van wantrouwen was de PVV. Sinds 2007 was deze fractie eerste ondertekenaar van veertien van deze moties. Meestal stond de naam van fractieleider Wilders eronder. Voordat de PVV tot stand kwam, diende Wilders als de Groep Wilders die hij toen in zijn eentje vormde, ook nog eens drie moties van wantrouwen in.

Een motie wordt als motie van wantrouwen gerubriceerd als ze door Kamerleden of de Kamervoorzitter als zodanig is aangemerkt. Er dient dan meteen over gestemd te worden.

SP-leider Roemer zei gisteren dat „een motie van wantrouwen steunen niet het einde van de wereld is.” Ondanks zijn stem voor Wilders’ motie, blijft hij elk goed kabinetsvoorstel steunen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Aantal moties van wantrouwen na 2000 duidelijk toegenomen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's