Goede moeder
De morgen was al bijna om toen een driejarig jongetje de zaal binnenstapte, gevolgd door een overvolle kinderwagen, vier tassen – en zijn analfabete moeder.
Hij lachte ondeugend naar me en ging op de stoel tegenover me zitten. „Hoi”, zei ik en omdat inburgeren wel vroeg maar zeker nog niet op deze leeftijd begint, wendde ik me vervolgens naar de vrouw, die druk bezig was haar bezittingen naar binnen te loodsen. „U komt voor de toets?”
Dit bleek het geval. Terwijl ze zich verontschuldigde voor haar late komst, schoof ze een stoel naast die van haar zoontje. De intaketoets kon beginnen. Met de resultaten ervan zou ik bepalen in welke inburgeringsklas ze geplaatst kon worden.
Tijdens de hele spreektoets zat het ventje met grote ogen van zijn moeder naar mij en van mij naar zijn moeder te kijken. Lief jochie, dacht ik nog. Toen ik verder ging met het afnemen van de leestoets voor analfabeten, zag ik hem steeds ongeduriger worden, totdat hij rondjes om onze tafel ging rennen. Om zijn moeder niet te onderbreken in haar poging de moeilijke letters van het alfabet voor te lezen, gaf ik hem een blaadje en een potlood en ik hoopte dat hij mijn gebaar voor ‘tekenen’ begreep.
Na drie krassen begon het rennen weer. Dan maar wat drinken als afleiding. Moeder en zoon lustten wel een kopje thee. Moeder roerde, onder toeziend oog van haar zoontje, twee zakjes suiker door haar thee alsof alles daarvan afhing, terwijl ze vertelde: „Nederlands moeilijk… moeilijk… Ik altijd probeer praten, maar écht moeilijk. Ik nooit school, problemen je-weet-wel, niet lezen, niet schrijven. Hoe dit noemen?”
Ze wees naar de thee, die witschuimig was geworden en roerde nogmaals. „Roeren”, zei ik, „dat noemen we roeren.”
En toen deed ze het beste wat een moeder kan doen.
Ze goot de suiker bij haar zoontje in de thee en zei: „Roeren, roeren” en maakte ook van die thee een draaikolk. „Kijk, roeren”, en ze gaf het lepeltje aan het ventje. Die keek naar zijn moeder en daar ging zijn hand: fanatiek in het rond. „Goed zo, roeren”, zei de vrouw... en ja! Daar hoorde ik het eerste Nederlandse woord uit zijn mond: „Roeren, roeren.”
De tafel was nat, mijn papieren waren doorweekt, de inkt was gevlekt – maar het gaf niet. In mijn hoofd klonk ”taalontwikkelende interactie”, ”contextuele steun”, ”minimaal zeven keer aanbieden” en ik voelde me op een vreemde manier blij.
Tweewekelijkse rubriek met columns over taal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's