Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geallieerde piloten fotografeerden Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geallieerde piloten fotografeerden Nederland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WAGENINGEN. Hoe zag Nederland er in de Tweede Wereldoorlog vanuit de lucht uit? Fotos van geallieerde verkenningsvliegtuigen tonen het. De bibliotheek van de universiteit in Wageningen bezit een collectie van ruim 94.000 opnamen, die nu via het Wageningen UR GeoPortal op internet voor iedereen te bekijken zijn.

De luchtlandingen tijdens de Slag om Arnhem, deze week exact 69 jaar geleden, de Atlantikwall langs de Noordzeekust en andere verdedigingswerken, gebombardeerde bruggen en spoorlijnen, neergestorte vliegtuigen, lege vlaktes in verwoest Rotterdam, onder water gezette gebieden, Duitse kampen – duizenden luchtfoto’s geven een beeld van Nederland in de laatste oorlogsjaren.

„Vooral Midden-Nederland en de kustprovincies zijn gefotografeerd. Die gebieden waren militair-strategisch interessant. Van Zuid-Nederland, in september 1944 al grotendeels bevrijd, hebben we nauwelijks foto’s”, zeggen Joke Webbink, Anita Dijkstra, Bas Vanmeulebrouk en Joost van Ingen. Zij zijn betrokken bij het via internet toegankelijk maken van de ”RAF-luchtfotocollectie” van Wageningen UR. De meeste opnamen zijn uit de periode september 1944 tot mei 1945. Vooral de Canadese en de Britse luchtmacht maakten systematisch honderden verkenningsvluchten boven Nederland. De geallieerde strijdkrachten gebruikten de foto’s voor terreinverkenningen en het plannen en beoordelen van luchtbombardementen.

De luchtfoto’s waren na de Tweede Wereldoorlog bijna vernietigd. Het is aan een medewerker van de net opgerichte Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) in Wageningen te danken dat ze bewaard zijn gebleven. „Overigens alleen de unieke afdrukken, we hebben van de foto’s geen negatieven”, aldus Joke Webbink.

De opnamen zijn jarenlang gebruikt voor bodemkundig onderzoek. Ze waren onder meer een hulpmiddel om de contouren van verschillende bodemtypen in kaart te brengen. Webbink: „De originele foto’s hebben een hoge kwaliteit. Zelfs gebouwen en vegetatie zijn herkenbaar.”

Anita Dijkstra: „De foto’s zijn veel geraadpleegd voor bodemverkenning, bijvoorbeeld als een gemeente voor een nieuwe woonwijk of andere projecten een bestemmingsplan moest opstellen. Landschapsarchitecten gebruiken de foto’s om bij de restauratie van een tuin de vroegere lanenstructuur te herstellen, inclusief de bomen die er stonden. Sommige foto’s hebben archeologische bijzonderheden als oude bebouwingen, akkers en hessenwegen aan het licht gebracht. Een archeoloog kon aan de hand van opnamen de fundering van een brug uit de tijd van de Romeinen terugvinden. De beelden worden ook benut om blindgangers, niet ontplofte explosieven uit de oorlogstijd, te traceren of om ontwikkelingen in landgebruik te bestuderen.”

Bas Vanmeulebrouk: „Met de foto’s beschikken we over een getrouwe topografische weergave van een deel van Nederland in de jaren 40. Ze vullen daarmee een lacune. Tussen circa 1930 en 1950 zijn er geen topografische kaarten van Nederland gepubliceerd.”

Alle foto’s zijn gedigitaliseerd en nu als eerste collectie geografisch doorzoekbaar in het Wageningen UR GeoPortal van Bibliotheek Wageningen UR en onderzoeksinstituut Alterra. Via een internetsite met een actuele kaart van Nederland zijn ze met een paar muisklikken op computerschermen tevoorschijn te halen. Voor geïnteresseerden zijn de foto’s ook in een hogere resolutie verkrijgbaar, via de webshop van Dotka Data (dotkadata.com). „Bijvoorbeeld voor ruimtelijke analyses in een geografisch informatiesysteem”, aldus Vanmeulebrouk. Binnenkort komen er nog ruim 500 foto’s bij van de Grebbelinie, de verdedigingslijn tussen Rhenen en Spakenburg. De Meetkundige Dienst maakte ze in 1939 in verband met de mobilisatie.

De medewerkers van Wageningen UR en Alterra verwachten dat er veel belangstelling zal zijn voor de luchtfoto’s als erfgoed van de oorlogsjaren. „Behalve op de kaart en op plaatsnamen of postcode kan ook gezocht worden op de namen van de piloten. Wel aardig voor familieleden van de vliegeniers, die kunnen zien boven welke delen van Nederland vader of opa in de Tweede Wereldoorlog heeft gevlogen.”


Verkenningsvliegtuigen vaak op grote hoogte

Luchtfotografie en luchtfoto-interpretatie is tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst op grote schaal militair toegepast. Operaties werden tot in detail voorbereid met behulp van luchtfoto’s. Met vliegtuigen werd het vijandelijke deel van het frontgebied geobserveerd en gefotografeerd.

Na de Duitse aanval op Nederland, België en Frankrijk in mei 1940 bleek een goede fotoverkenningsorganisatie voor Engeland van groot belang. Een flink deel van West-Europa was in Duitse handen en er waren nog geen georganiseerde spionagediensten in de bezette gebieden opgebouwd. Luchtverkenning was voor de Engelsen vrijwel de enige manier om aan gegevens over het doen en laten van de Duitse vijand te komen. In een later stadium van de Tweede Wereldoorlog werkten de Britten samen met fotoverkenningsafdelingen van andere geallieerde legers.

In het begin van de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Engelsen omgebouwde bommenwerpers voor het maken van luchtfoto’s, maar dat was geen succes. De toestellen vlogen veel te laag en te langzaam, waardoor ze gemakkelijk door Duits luchtafweer of Duitse jagers werden neergeschoten. Later werden Spitfires en Mosquito’s, de modernste Britse jachtvliegtuigen van dat moment, ingezet. Om de toestellen zo licht mogelijk te maken werden ze ontdaan van alle bewapening. In plaats daarvan werden er in ieder toestel camera’s geïnstalleerd, die de piloot vanuit zijn cockpit kon bedienen.

De verkenningsvliegtuigen opereerden altijd alleen en meestal op grote hoogte. Bij de strategische fotoverkenning vloog het toestel zodanig over het deelgebied dat dit in kaart kon worden gebracht door een aantal parallelle series foto’s, die ‘runs’ werden genoemd. Alleen wanneer gedetailleerde opnamen van bepaalde objecten nodig waren, werd er van lage hoogte gefotografeerd. Dat was zeer gevaarlijk omdat de Duitsers overal op belangrijke locaties luchtafweergeschut hadden opgesteld en niet aarzelden een verkenningsvliegtuig naar beneden te halen.

De foto’s werden grondig en gedetailleerd bestudeerd. Ze werden onder meer vergeleken met eventuele opnamen van een eerdere fotoverkenning. Door informatie uit luchtfoto’s te combineren met gegevens uit andere bronnen, zoals spionagerapporten of onderschept Duits radioverkeer, kon een beeld worden verkregen van allerlei activiteiten van de Duitsers op het vasteland van Europa.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Geallieerde piloten fotografeerden Nederland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's