Groeien
„Maar wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.”
2 Petrus 3:18a
Groeien. Overal is de roep om groei te horen in het kerkelijke leven. Groeien in het geloof. Ja, ook wel verdiepen, maar vooral vrucht dragen. Geloof zonder vrucht dragen is immers geen echt geloof. Dit laatste is zeker waar. De apostel Jakobus zegt daarover ook het een en ander.
Toch vraag ik mij meer en meer af of het wel een Bijbelse uitdrukking is, groeien in het geloof. De apostel Petrus heeft het ook over groeien, maar het woord geloof valt daarbij niet.
Waar gaat het dan wel om? Wanneer we op het voorafgaande letten, de woorden over het groeien staat immers aan het slot van zijn tweede zendbrief, dan heeft hij het over de wederkomst van de Heere en hoe degene die gelooft, daarop behoort gericht te zijn en daarop voorbereid behoort te zijn. Een waardige verwachting dient het hart van Gods kind en Kerk te vervullen. En in dat verband klinken dan altijd woorden over een heilige levenswandel en over volharding en standvastig zijn.
Eerst deze vraag: Verwacht u de terugkomst van de Heere Jezus Christus? Is dat te midden van alles wat het leven aan zorg en vreugde, aan voor- en tegenspoed heeft, nochtans voorwerp van diep verlangen? Heere, wanneer komt die dag, dat ik U zal mogen zien en u tegemoet zal mogen gaan in de lucht en dan altijd bij U zijn?
Maar blij vooruitzicht dat mij streelt. Wie weet heeft van de vergeving van zijn zonden, de reiniging door Christus’ bloed, de liefde Gods in zijn hart uitgestort, kan toch geen heerlijker dag verwachten, dan dat hij zijn Heere zal zien en ontmoeten?
Arm bent u, als u niet anders heeft dan de zorgvuldigheden van deze wereld en schrik, als het gaat over het komen van de Heere op de wolken van de hemel en Hij niet te ontkomen is. Wend u toch heden tot deze Redder, voordat Hij als Rechter verschijnt. Geloof in Hem en u zult voor eeuwig vrij zijn.
Juist op dit verlangend verwachten komen allerlei aanvechtingen af. Verleidingen, omdat er velen zijn die de Schriften verdraaien tot hun eigen verderf en daarin anderen dreigen mee te trekken.
Daarom zegt Petrus hier heel indringend „maar wast op...” Het staat tegenover afgerukt worden en uitvallen, oftewel weggerukt worden van het ene vaste fundament, dat het eeuwig behoud van Christus’ Kerk betekent.
Dat is niet het geloof. Petrus spoort niet aan tot geloofsgroei. Als Christus alleen het fundament is, is de genade en de kennis van Hem het enige wat u nodig heeft, onmisbaar nodig heeft. De genade, waardoor ik als een geheel schuldige zondaar nochtans word vrijgesproken van schuld en straf. De kennis van Hem is mij onontbeerlijk. Voor U ook?
Wat is dan groeien? De genade en de kennis van Hem zijn de voorwerpen waarin de ware christen heeft te groeien. Dat geeft mij houvast. Hij is mijn Rotssteen, Wiens werk volkomen is. Groeien is dan meer zicht krijgen daarop. Groeien is dat de genade steeds groter wordt. Misschien moeten we de woorden genade en kennis wel samennemen en het lezen als de kennis van de genade die in Christus is, in Hem, mijn Heere en Zaligmaker.
Groeien, opwassen, is meer en meer in Hem gaan zien en steeds minder in mijzelf. Hij moet wassen en ik minder worden. Wie er dan groter wordt? Niet ik, maar Hij. Dat geeft vaste grond onder de voeten om eeuwig op te staan. De verwachting van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde wordt zo tot mijn enige troost.
ds. Joh. Post, Lunteren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's