Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolaat en de kerkorde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolaat en de kerkorde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn dissertatie Hoe apostolaire bewogenheid een onbeweegbare kerk in beweging brengt toont dr. R. van Kooten op heldere wijze aan dat er achter kerkorderegels een verhaal schuilgaat van theologie, samenleving en persoonlijke levensgeschiedenissen.

De auteur, hersteld hervormd predikant te Apeldoorn, geeft in zijn proefschrift een gedegen overzicht van belangrijke veranderingen in de Nederlandse Hervormde Kerk halverwege de vorige eeuw. Het boek toont meer dan de wording van een kerkorde. Dr. Van Kooten beschrijft de apostolaire bevlogenheid van die tijd en hij schetst het proces dat uiteindelijk leidde tot de Kerkorde van 1951.

De Nederlandse Hervormde Kerk kon niet loskomen van het Algemeen Reglement van 1816. Allerlei reorganisatieplannen mislukten. Dat gebeurde aan het begin van het proces, maar ook nog in een vergevorderd stadium, zoals bij het reorganisatieplan van 1938. Kort daarna kwam er een doorbraak. Die leidde tot de instelling van een commissie voor de beginselen van kerkorde, later: commissie voor de kerkorde. Dr. Van Kooten volgt de werkzaamheden van deze commissie zorgvuldig en op de voet.

Hij behandelt de bespreking van de voorstellen in de synode per thema en doet datzelfde in het laatste, evaluerende deel van zijn proefschrift. Extra aandacht krijgt het apostolaat, dat door de jaren heen als bepalend kader in deze kerkorde wordt beschouwd. Daarmee krijgt de studie een andere invalshoek dan eerdere werken rond ”1951”. Latere ontwikkelingen in de Nederlandse Hervormde Kerk zijn dankzij dit proefschrift beter te begrijpen.

Dr. Van Kooten laat zien hoe een begrip als ”apostolaat” op verschillende manieren kan worden ingevuld. Zijn sympathie ligt duidelijk bij de zendingsman Hendrik Kraemer, die bewogen was met de nood van de wereld. Heel anders schrijft hij over A. A. van Ruler die, met zijn ideaal van een gekerstende samenleving, zich meer in structuren interesseerde.

Vaagheid

Deze verschillende visies op de samenhang van kerk en samenleving werken door in de betekenissen die de toenmale commissieleden hechtten aan woorden zoals apostolaat, belijden en volkskerk. Zij ontweken echter de inhoudelijke discussie. Hierdoor bleef er een zekere vaagheid en ieder in de kerk kon later een eigen invulling geven aan deze woorden. Na 1951 leidde dit zelfs tot teleurstelling bij verschillende commissieleden. Zij hadden iets anders voor ogen, maar het was hun eigen fout dat zij zelf de discussie indertijd ontweken.

Voor het opstellen van een nieuwe kerkorde had men drie argumenten. Eerst het punt dat een synode voor de invoering van een nieuwe kerkorde nog geen inhoudelijke beslissingen kon nemen. Daarna het argument dat er anders een nieuwe strijd tussen de partijen kon ontstaan. Als laatste noemde men de nood van de tijd. Als binnenkort de oorlog voorbij is, dacht men, moet de kerk klaar zijn om de confrontatie met de wereld aan te gaan.

Mede vanuit de latere ontwikkelingen heeft de auteur fundamentele kritiek op dit ontwijken van de discussie over de betekenis van het apostolaat. Buiten het onderzoek valt de vraag of de Kerkorde van 1951 hierin uniek is. Het zou een aparte studie waard zijn om te zien hoe kerkorden in het algemeen tot stand komen, oftewel wanneer de inhoudelijke vragen wel duidelijk aan de orde komen.

De auteur noemt vier factoren die samen tot het nieuwe elan leidden: 1. Kraemer en zijn apostolaire bewogenheid. 2. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog; na anderhalve eeuw ‘zwijgen’ getuigt de synode tegenover de Duitse overheid. 3. De twee juristen die deel uitmaken van de beide commissies, Scholten en Wagenaar. 4. Het niet aan de orde laten komen van de prealabele vragen, de vragen tot de inhoudelijke discussie die voorrang verdienden.

Vanuit zijn betoog kan aan Van Kooten worden gevraagd of er geen vijfde factor is, namelijk de teleurstelling van 1938, toen het reorganisatievoorstel in de laatste stemming werd afgewezen. Juist die mislukking geeft ruimte aan iemand die een nieuw perspectief biedt. Want is het de apostolaire bewogenheid van Kraemer die inslaat? Of is het de mogelijkheid om toch uit de impasse te komen, waarbij het er niet toe doet wat Kraemer voor ogen heeft?

Bewondering

De schrijver wil de bronnen laten spreken. Vanuit zijn onderzoek moet duidelijk worden wat men in die tijd onder apostolaat verstond. Dit is een sterk, maar ook een zwak punt in Van Kootens methodiek. In de inleiding gebruikt de auteur het begrip apostolaat wel, maar hij geeft daar geen betekenis. Later blijkt dat er meerdere betekenissen te vinden zijn, die niet helemaal (of helemaal niet) met elkaar te verenigen zijn. Toch vraagt Van Kooten in elk hoofdstuk of en hoe apostolaat aan de orde komt. Hoe toetst hij dan, als hij het begrip zelf nog niet heeft omschreven? Denkt hij aan de tekst die uiteindelijk in de Kerkorde van 1951 te vinden is? Of neemt hij alles wat zich als zodanig meldt mee in zijn bespreking? Het antwoord op deze ‘prealabele’ vraag had ik in de inleiding verwacht.

Nu blijft het onzeker wat Van Kooten zelf onder apostolaat verstaat. Zo staat er op pagina 556: „Dat het avondmaal mede door het apostolaatsdenken bepaald wordt, blijkt bij de dienst der barmhartigheid die in de avondmaalsviering gefundeerd wordt.” In zijn kritiek richt de auteur zich op Van Ruler en hij stelt tegenover diens structuurdenken het gericht zijn op Christus en de wederkomst. Maar afgezien van de opvattingen van Van Ruler hoeven de eschatologische gerichtheid van het heilig avondmaal en de dienst der barmhartigheid vanuit de gemeenschap in Christus, elkaar niet uit te sluiten.

Dr. Van Kooten zet aan tot kritiek en tot bewondering. Kritiek op het proces van de totstandkoming van de kerkorde. Bewondering voor de inzet van enkele personen. Hij schrijft: „De enige verklaring van het geheim is voor mij het aanwezig zijn van de juiste personen op de juiste tijd op de juiste plaats en dat in combinatie met het ingrijpende gebeuren van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog” (491). Hij spreekt over een samenloop van omstandigheden en over voorzienigheid.


Boekgegevens

Hoe apostolaire bewogenheid een onbeweegbare kerk in beweging brengt, R. van Kooten; uitg. De Banier, Apeldoorn 2013, ISBN 978 90 336 05949, 685 blz.; € 39,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 16 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Apostolaat en de kerkorde

Bekijk de hele uitgave van maandag 16 september 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's