Een weinig wijn
Veelzeggend en choquerend was het bericht in RD 23-8: „Disco Arnhem lokt jeugd met onbeperkt drinken.” Jongens leggen 15 euro naast de tap, meisjes mogen het voor 2,50 euro minder doen. Grenzeloos, in tweeërlei opzicht. Kennelijk heeft de Arnhemse uitbater nooit van comazuipen –wat een beroerd woord overigens, naar klank en inhoud– gehoord.
Drankmisbruik stamt al uit de tijd van Noach en Lot. Met alle gevolgen van dien. Onuitroeibaar. Als het zich beperkt tot het paulinisch advies aan Timotheüs: „Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn”, dan blijft het binnen proporties. En anders gaat het over de rand. Daarvan zijn voorbeelden te over in de (kerk)geschiedenis. Geen wonder dat met name in de negentiende eeuw geheelonthouders in opkomst waren. De rode minister ds. A. S. Talma was van de ”blauwe knoop” en beroemde zich erop zijn leven lang nooit één druppel wijn te hebben gedronken. Zijn voorliefde ging uit naar de sigarenkist.
Wat is er veel verdriet en ellende ontstaan door alcoholmisbruik. Ook onder de bevindelijken. Ik denk aan een predikant die ik gekend heb. Natuurlijk viel het in zijn nieuwe gemeente op dat hij elke zaterdag in de plaatselijke slijterij twee flessen kocht. Dat was overigens geen wijn. Reclame maken mag niet op deze plek, maar voor alle duidelijkheid: het waren vierkante flessen en de inhoud was rond op de tong.
In de tijd nadat ds. A. Vergunst de gereformeerde gemeente in Rotterdam-Centrum gediend had en de gemeente vacant was, nam ds. J. Karens uit Opheusden een zondagbeurt waar. Rijden op zondag, nee, daar was hij pertinent op tegen. Hij logeerde bij zijn oud-collega, drogist J. Fraanje in de Noordmolenstraat 19. Dat was een kwartiertje lopen van de kerk aan de Boezemsingel, waar hij zou voorgaan. Het was een snikhete zondagmiddag. Voor ze het Noordplein overstaken, passeerden ze twee kroegen. Vanwege de warmte stonden de cafédeuren wijd open. Enkele stamgasten zaten buiten. Gezang golfde door de open deuren naar buiten. Ze trokken bekijks, die twee mannen, de predikant met z’n zwarte hoed en zijn lange preekjas. Ouderling Fraanje wees op dat gedoe en zei: „Kijk nou toch eens aan, ze kunnen beter in de kerk zitten.” Waarop ds. Karens zei: „Joost, wat een wonder dat wíj daar niet zitten!”
Oefenaar Evert Jan Ariesen was 101 jaar oud toen hij in 1965 overleed. In zijn jonge jaren voorzag hij op Gods dag de klanten in de herberg van zijn stiefvader van geestrijk vocht. Tot God hem te sterk werd. Toen hij vele jaren later eens met een predikant over straat liep, zei hij: „Zie je dat café daar? Daar heeft God mij staande gehouden met twee flessen jenever in mijn zak.” Ze liepen door, tot hij even verderop zei: „En zie je dat huisje? Daar heeft God mij vrijgesproken van schuld en straf.”
Het kan ook anders gaan. Ds. Jan Willem Stikkers (1913-1978) diende in Amsterdam een gereformeerde gemeente onder het kruis. Toen in het kerkgebouwtje zijn illegale jeneverstokerij werd ontdekt, was het in de volksmond: gereformeerde gemeente onder de kruik… Hij kwam er met vier maanden gevangenis van af.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 16 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 16 september 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's